2.30.In het kader van het rechtmatigheidsonderzoek dat Veiligheidszaken heeft uitgevoerd, is op 20 februari 2020 een interview afgenomen met mevrouw [betrokkene 7] , een oud-begeleidster bij [gedaagde partij] (verder: [betrokkene 7] ). In het gespreksverslag is onder meer het volgende vermeld:
V: Was verder alles wel goed geregeld, voor zover u kon beoordelen?
A: Er waren altijd wel dingen. (…) We hadden niet het idee dat er iets aan de hand was, tot het moment dat er
een mailtje van [gedaagde partij] (
gedaagde, de rechtbank) binnen kwam aangaande een cliënt die op de stationsstraat woonde. In deze mail was opgenomen dat de cliënt speltherapie had ontvangen van [gedaagde partij] . Op dat moment werden we achterdochtig.
V: Wat was de reden dat u op dat moment achterdochtig werd?
A: Omdat wij wisten dat die speltherapie er nooit is geweest. Heel kort daarna is het balletje gaan rollen. Diezelfde week kwam de inspectie op alle Locaties binnen vallen en op dat moment werd het ons wel duidelijk dat er van alles niet klopte. Ik kreeg in die periode ook een mailtje van [gedaagde partij] dat er een her aanvraag voor het pgb van (lees: [betrokkene 4] ) moest worden gedaan bij VGZ en [gedaagde partij] vroeg mij of ik het zorgplan van [betrokkene 4] der mate wilde aanpassen zodat [betrokkene 4] de hoogste indicatie zou krijgen. Ik heb toen gezegd dat ik dat niet doe,
omdat dat gewoon fraude is. Hierdoor is de verstandhouding tussen mij en [gedaagde partij] scheef getrokken. (…)
V: Even terugkomend op wat u aangaf met betrekking tot het aanpassen van het zorgplan. Is dat destijds mondeling door [gedaagde partij] gecommuniceerd of is daar ook mailcontact over?
A: Daar is mailcontact over geweest, maar dat is allemaal via mijn werkmail gegaan en daar kan ik nu niet meer in. (…)
V: Eerder gaf u aan argwaan te hebben gekregen na een mail van [gedaagde partij] over speltherapie. Wat stond er in die mail?
A: Dat was een verslag wat toegevoegd moest worden aan het dossier. Het betrof de speltherapie wat dat betreffende meisje had gehad, hoe ze dat had gedaan en op welke momenten. En toen keken een collega en ik elkaar aan van dit klopt niet, want op die momenten was dat meisje gewoon bij ons en niet eens bij [gedaagde partij] in de buurt.
V: Wanneer bent u gestart als begeleidster bij [gedaagde partij] ?
A: Augustus of september 2017. Ik heb er maar kort gewerkt. In mei 2018 ben ik in de ziektewet gegaan, omdat de situatie onveilig werd. (…)
V: Wij hebben begrepen dat het Herstelcentrum meerdere locaties had. Werkte u op al die locaties?
A: Ik werkte alleen op de [adres 1] en [adres 2] in [plaats 1] . In [plaats 2] kon ik niet werken, omdat (…) daar verbleef en de cliënten mij niet zouden zien als begeleidster maar als moeder van (…).
V: Hoeveel cliënten verbleven op de [adres 1] en [adres 2] in [plaats 1] ?
A: Het aantal heeft heel erg gewisseld. Op [adres 1] woonde meer dan 7 cliënten en op [adres 2] verbleven minimaal 8 cliënten en dan tel ik de kinderen niet mee. Als ik de kinderen mee tel, komen er nog 6 bij op nummer 18.
V: Hoeveel begeleiders waren er? Waren er meerdere begeleiders per moment?
A: Toen ik begon was er alleen begeleiding op [adres 2] en dat was dan meestal één begeleider of één begeleider met een stagiaire. Op [adres 1] was er deeltijdbegeleiding.
V: Wat hield deeltijdbegeleiding in?
A: Dat wij er naar toe gingen als er iets was, maar er was niet standaard een begeleider aanwezig. Op een gegeven moment heb ik bij [gedaagde partij] aangegeven dat ik dit niet vond kunnen en [gedaagde partij] was het daar mee eens. [gedaagde partij] heeft toen aangegeven dat [adres 1] ook een eigen team zou krijgen, waarvan ik de teamleider zou worden. Dit team is er nooit gekomen. We zijn daar wel meer begeleiding gaan bieden, maar dit werd gedaan door de begeleiders die al op [adres 2] werkten, waardoor we alleen maar meer uren gingen werken. Daarnaast stonden er veel leerlingen op nummer [adres 1] .
V: Dus niet iedereen die begeleiding bood was daartoe opgeleid?
A: Nee, kijk naar [betrokkene 8] . Hij draaide slaapdiensten en verantwoordelijke diensten zonder een enkel diploma in de zorg.
V: Hoeveel uur per week werkte u als begeleidster?
A: Ik werkte 60 tot 70 uur per week. Er was een vreselijke onderbezetting.
V: En dan stond u als enige voor een groep van 8 tot 10 personen?
A: Ja, klopt.
V: Hoe zag de begeleiding eruit? Was dat voornamelijk in groepsverband of één op één?
A: Er waren ook individuele begeleidingsmomenten, maar bijvoorbeeld het beeld wat van [betrokkene 4] is neergezet, was naar mijn mening niet een beeld wat op de waarheid berustte. [betrokkene 4] had wel sturing nodig bij de zorg van haar kind en zichzelf, maar enkel sturing. Het was niet zo dat ik bij hen op de badkamer ging staan als zij zichzelf of haar zoontje verzorgde. [betrokkene 4] kon bijvoorbeeld heel goed zelf haar kamer opruimen, zij deed ook de boodschappen en kookte voor ons. Als je haar begeleidingsplan zou lezen, dan verwacht je niet dat zij voor een hele groep stond te koken.
V: Het doen van boodschappen en koken gebeurde door haar zelfstandig?
A: Ja. Wij waren wel in het pand aanwezig, maar zij kookte geheel zelfstandig.
V: U gaf aan dat hetgeen in het zorgplan van [betrokkene 4] was opgenomen niet overeen kwam met de werkelijkheid. Gold dat ook voor andere cliënten?
A: Ja, absoluut. Het betrof voornamelijk toezicht. (…)
V: Was er een rooster per cliënt? Dat u bijvoorbeeld cliënt A begeleidt van 9 tot 10 en cliënt B van l0 tot l1?
A: Nee. Er was geen planning. Je keek gewoon hoe de dag verliep. Op een gegeven moment is er een planning gemaakt, maar dat was een wassen neus.
(…)
V: En hoe zag de begeleiding in de nachten eruit?
A: Er was zowel op nummer [adres 1] als op nummer [adres 2] altijd een slaapdienst aanwezig. [betrokkene 8] sliep afwisselend op beide locaties.
V: Wij lazen in de zorgplannen van de cliënten die namens VGZ zorg in hebben gekocht bij [gedaagde partij] dat er ook dagbesteding en groepsbegeleiding zou zijn.
A: Nee, dat was er niet. (…) Dat was er ook gewoon niet. De enige groepsactiviteit die er ooit geweest is, is op een zondag geweest. Toen was ik vrij, en toen zijn ze met volledig [gedaagde partij] gaan zwemmen. (…)
V: Dus als ik u goed begrijp zijn er geen groepsactiviteiten, zoals creatieve activiteiten en sportactiviteiten, georganiseerd?
A: Nee. In [plaats 2] konden ze op eigen initiatief gebruik maken van een fitnessruimte van [gedaagde partij] zelf.
V: Weet u of in die fitnessruimte ook begeleiding aanwezig was of sportten de cliënten daar zelfstandig?
A: Daar was geen begeleiding aanwezig. Ze konden daar zelfstandig gaan sporten.
V: U heeft wellicht geen zicht gehad op hoe zaken gefactureerd werden, maar op de facturen werd onderscheid gemaakt tussen enerzijds die dagbestedingsactiviteiten zoals creatieve therapie en anderzijds groepsbegeleiding, zoals onder meer gesprekken in de groep. Zo begrepen wij dat er op zondagochtend vaak een bewonersvergadering was.
A: Als die vergadering door ging, 9 van de 10 keer ging dat niet door.
V: Was er een structuur als in dat er ‘s ochtends met de groep werd besproken hoe de dag invulling eruit zag?
A: Nee, absoluut niet. (…)
V: Deed iedereen dan een beetje zijn eigen ding?
A: Ja, zo kun je het zien.
V: En hoe was dat geregeld in de locatie in [plaats 2] ?
A: Ook daar vonden geen groepsactiviteiten plaats. (…)
V: Was er in [plaats 2] wel voldoende begeleiding aanwezig?
A: Daar liep vaak ook maar één iemand met een aantal leerlingen of stagiaires. (…)
(…)
V: Als ik het goed begrepen heb werden de zorgplannen opgemaakt door [gedaagde partij] . Had u inzage in de zorgplannen?
A: Toen ik daar kwam had [betrokkene 4] een nog geldig zorgplan. Op een gegeven moment moest dat aangepast worden en toen kreeg ik dat bewuste mailtje waar in stond waar het aan moest voldoen. Daarna ging het altijd naar [gedaagde partij] . Als [gedaagde partij] daarna nog iets aanpaste, dan zag ik dat pas als het al was ingestuurd en vast stond.
V: In een zorgplan worden allerlei doelen opgenomen. Ik kan mij voorstellen dat [gedaagde partij] niet weet hoe het staat met deze doelen daar zij de begeleiding niet bood. Werd dat dan overlegd met de begeleiding? Hoe het gaat met die en die cliënt en hoever staan we met dit doel?
A: Ik heb nog nooit een evaluatie van een behandelplan meegemaakt daar. Wat ik zelf deed met bijvoorbeeld [betrokkene 4] is dat ik zei van kijk dit zijn jouw doelen, hoe ver ben je daarin gegroeid. Eén van de dingen is bijvoorbeeld dat ik ervoor gezorgd heb dat [betrokkene 4] onder bewindvoering is gezet, omdat omgaan met geld gewoon een heel groot probleem voor haar was. Maar wat ik zojuist al zei, ik stelde een reëel plan op en dan ging het naar [gedaagde partij] en dan werd het gewoon veranderd.
V: Was u de enige begeleidster van mevrouw [betrokkene 4] ?
A: Ja, ik geloof vanaf november 2017. Als ik er niet was, dan natuurlijk mijn collega’s want ik was er nog net niet altijd. [betrokkene 4] wilde bepaalde zaken alleen met mij bespreken.
V: Kunt u een schatting maken van het aantal uren per week begeleiding dat mevrouw [betrokkene 4] kreeg?
A: Als ik dienst had ging ik als het even kon wel een moment met [betrokkene 4] zitten, hetzij op kantoor, hetzij op haar kamer.
V: Dat betrof dan individuele begeleiding. U gaf eerder al dat u geen persoonlijke verzorging hebt hoeven verlenen aan mevrouw [betrokkene 4] .
A: Nee, dat was niet nodig.
V: Hoe werd het schoonmaken van de kamers en de algemene ruimtes geregeld?
A: De kamers dat was de verantwoording van de cliënten zelf en dan keken wij wel eens of het netjes opgeruimd was. Op een gegeven moment is er een rooster opgesteld voor het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimtes, alleen dat liep al heel gauw spaak omdat sommige mensen dat heet serieus namen en anderen niet. Dan was het aan de begeleiding om het schoon te maken.
V: Deden de cliënten de schoonmaaktaken zelfstandig of werden zij hierin begeleid?
A: Dat deden ze zelfstandig.
V: U gaf eerder aan dat het doen van boodschappen en het koken door mevrouw [betrokkene 4] werd gedaan. Dit gebeurde dus ook allemaal door de cliënten zelf?
A: Ja. Het boodschappengeld van de groep daar deed [betrokkene 4] in overleg de boodschappen van voor de hele week. (…) Op een gegeven moment zijn we wel een stukje uit handen gaan nemen van [betrokkene 4] , omdat we zagen dat het haar teveel werd. Toen hebben we gezegd dat anderen moesten koken en ook de begeleiding af en toe kookt. Maar dat werkte ook niet altijd, omdat niet iedereen zijn taken nakwam met als gevolg dat [betrokkene 4] toch weer zelf achter het fornuis ging staan.
V: Er werd voor de cliënten vanuit VGZ gedeclareerd op basis van variabele uren. Hield u per cliënt bij hoeveel zorg zij die dag hadden gehad?
A: Nee.
V: Vond er iets van registratie plaats?
A: Nee
V: Was er wel een zorgrapportage per cliënt met daarin opgenomen wat er die dag gebeurd is met de cliënt?
A: Ja in de rapportage van de cliënt zelf werd wel gerapporteerd wat er die dag was gedaan en wat er gebeurd was. Dat was het enige.
V: Weet u op basis van welke informatie de urenregistraties werden opgemaakt?
A: Dat deed [gedaagde partij] . Ik weet wel dat er zorgbriefjes getekend moesten worden. Dat gebeurde niet altijd vrijwillig. Er waren genoeg cliënten die de urenbriefjes tekende omdat zij bang waren voor [betrokkene 8] .
V: Heeft u wel eens een urenbriefje gezien?
A: Ik heb zelfs een urenbriefje gezien waarop de handtekening van de cliënt vervalst was. De organisatie was toen al overgenomen door een nieuw zorgteam, georganiseerd door de gemeente. [betrokkene 8] liep daar toen nog gewoon nonchalant rond en met urenbriefjes te wapperen die nog ondertekend moesten worden.
V: Het briefje dat u gezien heeft, had u het idee dat de zorg die daarop stond een correcte weergave was van de zorg die die cliënt gehad had?
A: Nee. Dat was ook de reden dat cliënten niet wilde tekenen, omdat het niet overeen kwam.
V: Bedoelt u dan dat de hoeveelheid uren niet overeen kwamen, of de functies die gedeclareerd werden?
A: Ook in de functies. Er stond bijvoorbeeld dagbesteding op, terwijl er geen dagbesteding was. Maar dan werd gewoon gezegd, als je niet tekent heb je morgen geen huis meer, dan zetten we je op straat.
(…)
V: Werd de planning zo gemaakt dat er altijd één begeleider op de groep stond, of soms ook meerdere?
A: Eén begeleider, soms met een stagiair of leerling.
V: Het was dus niet zo dat [betrokkene 8] daar iedere nacht sliep?
A: Nee, [betrokkene 8] sliep of in [plaats 1] of in [plaats 2] .
V: Geven die rapportages wel een reëel beeld van de zorg die feitelijk geleverd is?
A: Ik wil niet zeggen dat het een reëel beeld geeft van hoe het echt ging. Er werd door sommige collega’s wel gerapporteerd om [gedaagde partij] een plezier te doen. Er werd ook wel eens gerapporteerd onder een andere naam. Dan stond de collega van de dagdienst nog ingelogd en dan rapporteerde de collega van avonddienst nog onder de naam van die collega.
V: U gaf aan dat de zorgplannen werden opgesteld door [gedaagde partij] . Had u wel inzicht in de indicaties en bijbehorende probleemgebieden van cliënten. Wist u waar de zorgbehoeften van iedere cliënt lagen?
A: Ik weet niet of ze kloppen. Op een gegeven moment was het bij [betrokkene 4] wel duidelijk dat zij bestempeld werd als iemand die niks zelf kon en dat was absoluut niet waar.
V: Werd de zorg die werd geleverd door de begeleiding afgestemd op hetgeen opgenomen in de zorgplannen?
A: Ik heb bijvoorbeeld nooit geweten dat [betrokkene 4] op de max zat qua indicatie voor persoonlijke verzorging. (…)
V: Was per cliënt wel duidelijk waar u op moest begeleiden en toezien? Hoe kwam u daar achter?
A: Door het te doen. Op een gegeven moment merk je vanzelf waar je cliënt ondersteuning bij nodig heeft en wat hij of zij heel goed zelf kan. (…)