In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 26 januari 2024, wordt het beroep van eisers tegen de niet-ontvankelijkverklaring van hun bezwaar tegen een waarschuwing van de korpschef van politie beoordeeld. De korpschef had op 1 maart 2023 het bezwaar van eisers niet-ontvankelijk verklaard, stellende dat de waarschuwing geen appellabel besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt echter dat de waarschuwing, hoewel niet op een wettelijk voorschrift gebaseerd, om redenen van rechtsbescherming gelijkgesteld moet worden met een besluit. Dit is van belang omdat de waarschuwing een onbepaalde tijdsduur heeft en eisers hierdoor in een verslechterde bewijspositie komen te verkeren, wat hen onevenredig kan benadelen in toekomstige procedures.
De rechtbank concludeert dat de korpschef het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard en vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank draagt de korpschef op om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een nieuw inhoudelijk besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt de korpschef veroordeeld tot betaling van het griffierecht en proceskosten aan eisers, die in dit geval € 1.750 bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming en de mogelijkheid voor eisers om bezwaar en beroep aan te tekenen tegen de waarschuwing, die nu als besluit wordt beschouwd.