In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 27 november 2025, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van een handhavingsverzoek tegen geuroverlast door een varkenshouderij behandeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. J. van Groningen, is van mening dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe ten onrechte heeft afgezien van handhaving, ondanks de vastgestelde overtreding van artikel 5 van het Besluit emissiearme huisvesting (Beh). De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is en vernietigt het besluit van het college. De rechtbank stelt vast dat er geen zicht op legalisering is en dat de belangen van eiser onvoldoende zijn meegewogen in de belangenafweging van het college. De rechtbank draagt het college op om een nieuw besluit te nemen, waarbij de beginselplicht tot handhaving als uitgangspunt moet worden genomen. De uitspraak benadrukt het toetsingskader voor handhaving en de beginselplicht tot handhaving, waarbij bijzondere omstandigheden moeten worden onderbouwd om van handhaving af te zien. De rechtbank concludeert dat de belangen van de varkenshouderij niet zwaarder wegen dan die van eiser, die te maken heeft met geuroverlast en gezondheidsrisico's.