ECLI:NL:RBGEL:2025:1639

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 maart 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
AWB - 24_181
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van ouderdomspensioen op basis van de AOW en de voorwaarden voor duurzaam gescheiden leven

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiser tegen het besluit van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) om hem geen ouderdomspensioen naar de norm voor ongehuwden toe te kennen. Eiser, geboren in 1956, had op 31 mei 2023 een ouderdomspensioen aangevraagd, maar de SVB weigerde dit op basis van de conclusie dat hij en zijn echtgenote niet duurzaam gescheiden leven. De rechtbank behandelt de feiten en omstandigheden van de zaak, waaronder de aanvraag van eiser, de communicatie met de SVB, en de woonsituatie van eiser en zijn echtgenote. De rechtbank concludeert dat er sprake is van financiële verstrengeling en dat eiser en zijn echtgenote niet voldoen aan de voorwaarden voor duurzaam gescheiden leven zoals bedoeld in de AOW. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de SVB terecht een ouderdomspensioen naar de norm voor gehuwden heeft toegekend. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Zutphen
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/181

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser] te [plaats], eiser

(gemachtigde: [naam gemachtigde]),
en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, de SVB

(gemachtigde: mr. C.A. van der Vlist).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 29 november 2023.
1.1.
In het bestreden besluit van 29 november 2023 is de SVB gebleven bij haar besluit van 26 september 2023, waarbij is geweigerd om aan eiser een ouderdomspensioen naar de norm voor een ongehuwde op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) toe te kennen.
1.2.
De SVB heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft beroep op 29 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de SVB deelgenomen.

Totstandkoming van het bestreden besluit

2. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
2.1.
Eiser, geboren op [geboortedatum] 1956, heeft op 31 mei 2023 een ouderdomspensioen op grond van de AOW aangevraagd. In de aanvraag heeft hij vermeld dat hij en [persoon A] (de echtgenote) permanent apart wonen omdat zij van tafel en bed gescheiden zijn. Bij besluit van 7 juni 2023 heeft de SVB aan eiser een ouderdomspensioen naar de norm voor gehuwden toegekend per 1 oktober 2023.
2.2.
Eiser heeft op 9 juni 2023 met de SVB gebeld over dit besluit en verzocht om aan hem een ouderdomspensioen naar de norm voor ongehuwden toe te kennen.
Hierop heeft de SVB een onderzoek ingesteld naar de woonsituatie van eiser en zijn echtgenote. De SVB heeft aan beiden een vragenlijst ‘Onderzoek woonsituatie’ gezonden.
2.3.
Eiser heeft de vragenlijst op 15 juni 2023 ingevuld en ondertekend. Eiser heeft onder meer geantwoord dat hij en zijn echtgenote op 28 juli 2009 apart van elkaar zijn gaan wonen omdat zij van tafel en bed gescheiden zijn, dat zij anders dan voor de noodzakelijke zorg contact met elkaar hebben via internet (e-mail, videobellen, sociale media), dat zij samen een bankrekening hebben voor de vaste lasten (omdat rekeningen zijn doorgelopen) en dat zij beiden eigenaar zijn de woning waarin zijn echtgenote is blijven wonen.
2.4.
Zijn echtgenote heeft de vragenlijst op 10 juli 2023 ingevuld en ondertekend. Zij heeft onder meer geantwoord dat ze op 28 juli 2009 apart van elkaar zijn gaan wonen omdat ze van tafel en bed gescheiden zijn, dat zij anders dan voor de noodzakelijke zorg contact met elkaar hebben via internet (e-mail, videobellen, sociale media), dat zij samen een bankrekening hebben voor de vaste lasten en dat zij beiden eigenaar zijn van een onroerende zaak.
2.5.
In een telefoongesprek op 31 augustus 2023 heeft eiser aan de SVB laten weten dat de gezamenlijke bankrekening wordt gebruikt voor het betalen van de vaste lasten zoals verzekeringen voor de woning waarvan zij beiden eigenaar zijn en dat het contact tussen beiden gaat over de gezamenlijke kinderen. De echtgenote heeft hetzelfde verklaard in een telefoongesprek op 31 augustus 2023.
2.6.
Bij besluit van 26 september 2023 heeft de SVB eiser laten weten dat geen sprake is van duurzaam gescheiden leven omdat sprake is van een financiële verstrengeling. De hoogte van het toegekende ouderdomspensioen wijzigt daarom niet.
2.7.
Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Op het bezwaar is beslist met het bestreden besluit van 29 november 2023.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de SVB eiser vanaf 1 oktober 2023 op terechte gronden niet heeft aangemerkt als duurzaam gescheiden levend als bedoeld in artikel 1, derde lid, aanhef en onder b, van de AOW. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat is de (hoofd)regel?
5. Artikel 9, eerste lid, van de AOW bepaalt dat deze wet een ouderdomspensioen kent voor:
a. de ongehuwde pensioengerechtigde;
b. de gehuwde pensioengerechtigde.
5.1.
Het huwelijk is juridisch geregeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. In de AOW is door de wetgever geen aparte definitie van het begrip ‘huwelijk’ genoemd.
5.2.
Wie volgens de AOW ook, en daarmee in afwijking van het bepaalde in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, als gehuwd of ongehuwd moet worden aangemerkt, is uitgewerkt in artikel 1, derde lid, onder a (gehuwd) en b (ongehuwd), van de AOW.
5.2.1.
Als ongehuwd wordt mede aangemerkt degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is.
5.3.
Wat moet worden begrepen onder ‘duurzaam gescheiden leven’ is in de rechtspraak van onder meer de Centrale Raad van Beroep (CRvB) vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw uitgelegd. Die uitleg is steeds opnieuw bevestigd. [1]
5.4.
Deze uitleg is als volgt: Als geen sprake is van een ongewilde verbreking van de huwelijkse samenleving (zoals door detentie of opname in een verpleeginstelling) leven gehuwde mensen pas duurzaam gescheiden
als aan al de volgende voorwaarden is voldaan:
a. a) ten minste één van hen wil de huwelijkse samenleving verbreken, én
b) ieder van hen leidt afzonderlijk een eigen leven alsof hij of zij niet met de ander is gehuwd, én
c) ten minste één van hen bedoelt deze situatie als blijvend.
5.5.
Of aan deze voorwaarden is voldaan, moet blijken uit de feitelijke omstandigheden. Daarvoor is niet voldoende dat betrokkenen hun hoofdverblijf niet in dezelfde woning hebben. De huwelijkse samenleving kan immers bestaan zonder dat de echtgenoten samenwonen. [2] Voor de beoordeling of mensen duurzaam gescheiden leven is verder niet van belang om welke redenen zij de huwelijkse samenleving niet (of nog niet, niet meer of niet opnieuw) hebben verbroken. [3]
Voldoen eiser en zijn echtgenote aan alle voorwaarden voor duurzaam gescheiden leven?
6. Omdat eiser gehuwd is, zal beoordeeld moeten worden of eiser voldoet aan de voorwaarden voor duurzaam gescheiden leven. Deze vraag kan de rechtbank kernachtig beantwoorden: nee.
6.1.
Dat eiser en zijn echtgenote sinds 28 juli 2009 niet meer in dezelfde woning wonen staat niet in de weg aan het aannemen van een huwelijkse ‘samenleving’. Of men ‘samen leeft’ wordt door de SVB in navolging van de rechtspraak van de CRvB getoetst aan meer factoren dan de enkele plek waar men, al dan niet samen, woont. De SVB heeft de wijze waarop zij dat toetst neergelegd in beleidsregels. [4]
6.2.
Zo onderzoekt de SVB ook of men in de toekomst (weer) onder één dak, in één huis, wil gaan wonen, of sprake is van financiële verstrengeling, of men sociaal contact heeft en voor elkaar zorgt en in welke mate en hoe men zich naar buiten toe presenteert.
6.2.1.
Als sprake is van (enige mate van) financiële verstrengeling dan staat dat volgens vaste rechtspraak in de weg aan het aannemen van duurzaam gescheiden leven. [5]
6.3.
Uit de door eiser en de echtgenote ingevulde vragenlijsten en de telefonische toelichting daarop, die eiser nadien in zijn beroepschrift niet meer heeft weersproken, blijkt dat zij voor meer dan enkel noodzakelijke zorg contact met elkaar hebben. Verder blijkt daaruit dat zij gezamenlijk eigenaar zijn van een onroerende zaak, de (voormalige) echtelijke woning, en dat de lasten voor die woning worden voldaan vanaf een bankrekening die op naam van beiden staat, althans waartoe zij beiden toegang hebben.
6.3.1.
Tijdens het hoorgesprek op 8 november 2023 is naar voren gebracht dat eiser een onderneming (besloten vennootschap/B.V.) dreef, dat eiser en de echtgenote beiden aandelen hebben (gehad) in die B.V. en dat de echtgenote bij de onderneming op de loonlijst staat. [6] Verder is opgemerkt dat het contact tussen eiser en de echtgenote (ook) ziet op de praktische zaken rondom de gezamenlijke (volwassen) kinderen.
6.3.2.
Ter zitting is nog naar voren gebracht dat de echtgenote het loon (waar geen arbeid tegenover staat) op de gezamenlijke bankrekening ontvangt en dat zij daarvan onder meer de kosten voor de gezamenlijke onroerende zaak betaalt. Zij ontvangt geen partneralimentatie, aldus eiser ter zitting.
6.4.
De rechtbank betrekt bij haar oordeel verder dat door de gekozen financiële constructie, waarbij de echtgenote loon - waar geen arbeid tegenover staat - ontvangt uit de B.V. en de echtgenote geen vergoeding aan eiser betaalt voor de bewoning van de gezamenlijke onroerende zaak, naast een financiële verstrengeling in feite ook een vorm van zorg tussen beiden bestaat.
6.5.
Hieruit volgt dat de SVB op terechte gronden heeft aangenomen dat eiser en zijn echtgenote niet voldoen aan de voorwaarden om te worden aangemerkt als duurzaam gescheiden levend. Dat de Belastingdienst eiser en de echtgenote niet als fiscale partners aanmerkt, doet daaraan niet af. Voor de toekenning van een ouderdomspensioen is door de wetgever een eigen wettelijk toetsingskader ingericht. Binnen dat kader moeten eiser en de echtgenote als gehuwd worden aangemerkt. Aan eiser is terecht een ouderdomspensioen naar de norm voor gehuwden toegekend.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de SVB aan eiser terecht een ouderdomspensioen naar de norm voor gehuwden heeft toegekend en eiser geen recht heeft op een ouderdomspensioen naar de norm voor ongehuwden. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. K.V. van Weert, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van 30 mei 1973, RSV 1974/12; 5 september 1989, RSV 1990/94; 5 oktober 1989, RSV 1990/110; 4 november 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:4212; 23 december 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:3276.
2.Uitspraak van 9 oktober 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BX9932.
3.Uitspraken van 10 december 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:4120, en 3 april 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:1093.
4.SB1002, versie 14.
5.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van 5 maart 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:1010; 14 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:821; 14 maart 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:497.
6.De echtgenote ontvangt per 13 oktober 2023 een ouderdomspensioen, eveneens naar de norm voor gehuwden.