Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montferland
Inleiding
Waar gaat deze zaak over?
Beoordeling door de rechtbank
- de verklaring van chauffeur [chauffeur] van 14 april 2023: [chauffeur] verklaart collega’s naar het werk te hebben gechauffeerd en verklaart niet over wie heeft gewoond in de woning; de rechtbank hecht daarom geen waarde aan deze verklaring;
- de verklaring van bewoner [bewoner] van 15 april 2023: [bewoner] verklaart van 2018 tot maart 2020 in een kamer van de woning te hebben gewoond; de rechtbank neemt deze verklaring mee in haar afweging;
- de verklaring van bewoner [bewoner] van 15 april 2023: [bewoner] verklaart waar hij in Nederland heeft gewerkt en dat hij in maart 2020 in de woning heeft gewoond; de rechtbank neemt deze verklaring mee in haar afweging;
- de verklaring van bewoner [bewoner] van 15 april 2023: [bewoner] verklaart van 17 september 2018 tot april 2020 in een kamer van de woning te hebben gewoond; de rechtbank neemt deze verklaring mee in haar afweging;
- de verklaring van [bedrijf] van 12 april 2023: deze verklaring zegt niets over kamerverhuur en laat alleen zien aan welke bedrijven de gehele woning is verhuurd; de rechtbank hecht daarom geen waarde aan deze verklaring;
- de verhuurdersverklaring van [verhuurder] van 4 juni 2019: deze verklaring is van voor de peildatum; de rechtbank hecht daarom geen waarde aan deze verklaring;
- het anonieme uittreksel uit de brp 2016-2022: de rechtbank neemt het brp-overzicht mee in haar afweging;
- de verlengingen arbeidsovereenkomsten van [verhuurder] van 14 november 2019 en 4 maart 2020: deze twee verklaringen zijn verlengde arbeidsovereenkomsten en zeggen niets over de kamergewijze verhuur van de woning; de rechtbank hecht daarom geen waarde aan deze overeenkomsten;
- de vijf kamerverhuurovereenkomsten van mei 2020: deze vijf huurovereenkomsten onderbouwen dat sinds mei 2020 de kamers 1, 2, 5, 6 en 7 van de woning zijn verhuurd aan verschillende personen; de rechtbank neemt deze overeenkomsten daarom mee in haar afweging;
- de zeven foto’s: de foto’s zijn ongedateerd en het is de rechtbank onduidelijk wat zij over het kamergewijs verhuren aantonen; de rechtbank hecht daarom geen waarde aan de foto’s;
- het bewijsaanbod tijdens de zitting om whatsappgesprekken over te leggen waaruit blijkt dat de woning sinds het aangaan van de huurovereenkomst (1 mei 2020) kamergewijs is verhuurd: dit bewijsaanbod voegt naast de overgelegde vijf kamerverhuurovereenkomsten van mei 2020 geen nieuwe relevante feiten toe; daarom gaat de rechtbank voorbij aan dit bewijsaanbod.
Conclusie en gevolgen
De beslissing
- verklaart het beroep tegen het besluit op bezwaar I gegrond;
- vernietigt het besluit op bezwaar I;
- verklaart eiseres niet-ontvankelijk in haar bezwaar tegen het primaire besluit van 17 november 2022;
- bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit op bezwaar I;
- verklaart het beroep tegen het besluit op bezwaar II ongegrond;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres voor een bedrag van € 907,-;
- draagt het college op de door eiseres betaalde griffiekosten van € 365,- aan haar te vergoeden.