Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2],
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
woensdag 5 februari 2025voor het nemen van een akte door [eisers] over wat is vermeld onder 2.5,
Rechtbank Gelderland
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is op 22 januari 2025 een tussenvonnis uitgesproken in de zaak tussen twee eisers en een gedaagde. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Kamphuis, hebben de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. M. Stokdijk, aangeklaagd wegens het niet nakomen van een koopovereenkomst voor twee appartementsrechten. De gedaagde heeft de overeenkomst ontbonden omdat zij de financiering niet rond kreeg, waarna de eisers de overeenkomst buitengerechtelijk hebben ontbonden. De eisers vorderen een contractuele boete van € 36.500,00 van de gedaagde.
De gedaagde heeft als verweer aangevoerd dat de boete op grond van artikel 6:94 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek moet worden gematigd tot nihil, omdat de eisers geen schade hebben geleden door de ontbinding van de overeenkomst. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 januari 2025 hebben de eisers verklaard dat het pand niet meer voor dezelfde prijs kan worden verkocht. De rechtbank heeft hen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de verkoop van het pand en de waarheidsgetrouwe verklaringen tijdens de mondelinge behandeling. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat als de eisers in strijd met de waarheid hebben verklaard, dit gevolgen kan hebben op basis van artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere beslissingen en zal op 5 februari 2025 opnieuw op de rol komen voor het nemen van een akte door de eisers over de verkoop van het pand en de waarheidsgetrouwe verklaringen.