Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2],
1.De procedure
2.De zaak in het kort
3.De verdere beoordeling
Tijdens de mondelinge behandeling hebben [eiser 1 en 2] toegelicht dat het pand niet meer kan worden verkocht voor dezelfde prijs. Op vragen van de rechtbank hebben zij geantwoord dat het pand op dit moment te koop staat voor € 395.000,00, maar dat nog niet duidelijk is of het pand voor deze prijs zal worden verkocht en dat er nog geen potentiële kopers zijn. De huurovereenkomst met Zij=Wij eindigt per 31 januari 2025. Zij=Wij is bezig met het verwijderen van ‘verbeteringen’ uit het pand, wat erop neerkomt dat zij de door haar aangebrachte wijzigingen in het pand laat slopen door vrijwilligers. Onbekend is wat het pand zal opbrengen, omdat nog niet bekend is hoe (en met hoeveel schade) het pand uiteindelijk zal worden opgeleverd. Het pand zal waarschijnlijk minder dan € 365.000,00 opbrengen en als het pand al meer opbrengt, is dat meerdere nodig om de schade te herstellen. Zij hebben voorts advocaatkosten gemaakt, aldus [eiser 1 en 2].”
€ 395.000,00, terwijl het pand voor € 365.000,00 aan YES4WORK is verkocht, staat onvoldoende vast dat de boete de schade zal (blijven) overtreffen. Dit hangt immers vooral af van de uiteindelijke verkoopprijs- en voorwaarden, die nog niet bekend zijn. Bij die stand van zaken noopt het gezichtspunt van de verhouding tussen de schade en de hoogte van de boete in het licht van de hierna te noemen omstandigheden niet tot matiging van de boete.
Ze moeten dit vandaag bevestigen en van de aankoop afzien.” Vast staat dat [bestuurder] bij e-mail van 20 mei 2022 heeft laten weten dat zij nog steeds van plan was om het pand te kopen. De financieel adviseur van YES4WORK heeft bovendien bij e-mail van 20 mei 2022 laten weten dat “
wij van het onderstaande geen gebruik willen maken.” Met ‘het onderstaande’ bedoelt hij, zoals [eiser 1 en 2] onweersproken hebben toegelicht op de zitting, het aanbod van ontbinding van zonder financiële consequenties. Het aanbod van [eiser 1] , dat uitsluitend op 20 mei 2022 kon worden aanvaard, is dus verworpen. Aan [eiser 1 en 2] kan niet worden tegengeworpen dat zij dit aanbod op 23 mei 2022 of daarna niet opnieuw hebben willen doen.