ECLI:NL:RBGEL:2025:5418

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
ARN 24/964
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het recht op ziekengeld op grond van de Ziektewet en geschiktheid voor eigen werk

In deze zaak gaat het om de beëindiging van het recht van eiseres op ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW) per 18 augustus 2023. Eiseres is het niet eens met deze beëindiging en heeft beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 3 juni 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV aanwezig waren. Eiseres was niet aanwezig. De rechtbank oordeelt dat het UWV een juiste beslissing heeft genomen en dat eiseres geschikt is voor haar eigen werk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts voldoende rekening heeft gehouden met de klachten van eiseres bij het bepalen van haar belastbaarheid. Eiseres heeft zich per 6 april 2021 ziekgemeld en is op 1 augustus 2021 bij haar werkgever ziek uit dienst getreden. Na een eerdere beoordeling is haar recht op ziekengeld per 30 augustus 2022 beëindigd, waarna zij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontving. Eiseres meldde zich op 15 februari 2023 opnieuw ziek, maar de verzekeringsarts concludeerde dat zij op de datum in geding geschikt was voor haar eigen werk. De rechtbank heeft geoordeeld dat het UWV voldoende zorgvuldig onderzoek heeft gedaan en dat de ingebrachte informatie van eiseres niet tot een ander oordeel leidt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 24/964

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. B.G. Smouter),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. O. Yazici).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de beëindiging van het recht van eiseres op ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW) per 18 augustus 2023. Eiseres is het niet eens met deze beëindiging. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank of het UWV het recht van eiseres op ziekengeld terecht heeft beëindigd.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het UWV een juiste beslissing heeft genomen. Eiseres krijgt daarom geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Met het besluit van 17 augustus 2023 heeft het UWV besloten dat het recht van eiseres op ziekengeld per 18 augustus 2023 (de datum in geding) wordt beëindigd. Met het bestreden besluit van 11 januari 2024 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij dat besluit gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Eiseres is wegens betalingsonmacht vrijgesteld van de verplichting om griffierecht te betalen.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 3 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV. Eiseres was niet aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

De feiten
3. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiseres was werkzaam bij [stichting] als technisch onderwijsassistent (TOA) voor 20,8 uur per week. Zij heeft zich per 6 april 2021 ziekgemeld en is op 1 augustus 2021 bij deze werkgever ziek uit dienst getreden. Aansluitend ontvangt zij ziekengeld van het UWV. Per 30 augustus 2022 wordt zij geschikt geacht voor haar eigen werk naar aanleiding van de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb). Haar recht op ziekengeld wordt per die datum beëindigd en aansluitend ontvangt zij een uitkering van het UWV op grond van de Werkloosheidswet (WW). Op 11 maart 2023 meldt eiseres zich met terugwerkende kracht vanaf 15 februari 2023 ziek vanuit de WW vanwege psychische en fysieke klachten als gevolg van een auto-ongeluk. Per 15 februari 2023 ontvangt zij ziekengeld.
De besluitvorming
4. In het kader van haar ziekmelding, wordt eiseres op 17 augustus 2023 op het spreekuur gezien door een verzekeringsarts. De verzekeringsarts heeft daarnaast dossierstudie verricht en heeft een door eiseres ingevulde vragenlijst bestudeerd. De bevindingen van de verzekeringsarts zijn neergelegd in de rapportage van 17 augustus 2023. Eiseres heeft op 15 februari 2023 een auto-ongeluk gehad. Als gevolg hiervan ervaart zij klachten aan haar polsen, nek en rug. Hiervoor is zij doorverwezen naar de fysiotherapeut waar zij een behandeling heeft afgerond. Het auto-ongeluk heeft tevens angst- en paniekaanvallen getriggerd waarmee eiseres al sinds 2016 bekend is. Ten tijde van het spreekuur ervaart eiseres wisselende fysieke en psychische klachten en slaapproblemen. Zij heeft daarnaast moeite met concentreren, omgaan met anderen en omgevingsprikkels. De verzekeringsarts stelt dat het aannemelijk is dat eiseres na het auto-ongeluk tijdelijk niet in staat is geweest om te werken, als gevolg van haar gezondheidsklachten. Zij ondergaat ten tijde van het spreekuur echter geen actieve behandeling meer voor haar klachten. Daarnaast onderhoudt eiseres zichzelf, het huishouden en sociale contacten. Zij presenteert zich gedurende het spreekuur adequaat. De verzekeringsarts concludeert dat eiseres geschikt is voor haar eigen werk per de datum in geding, omdat haar laatst verrichte arbeid een relatieve geringe omvang betreft, voornamelijk zittend werk is en ze geen eindverantwoordelijkheid draagt. Vervolgens is het UWV overgegaan tot de bestreden besluitvorming.
Het beoordelingskader
5. Op grond van artikel 19, eerste en vierde lid, van de ZW heeft een verzekerde bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebreken, recht op ziekengeld. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van beroep (CRvB) wordt onder “zijn arbeid” verstaan de laatstelijk voor de ziekmelding verrichte arbeid. [1]
5.1.
Op grond van artikel 19, vijfde lid, van de ZW wordt voor een verzekerde die geen werkgever heeft onder ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid verstaan: ongeschiktheid tot het verrichten van werkzaamheden die bij een soortgelijke werkgever gewoonlijk kenmerkend zijn voor zijn arbeid. De wetgever heeft dit artikel in de ZW opgenomen om het begrip ‘zijn arbeid’ voor ontvangers van een ZW-uitkering zonder werkgever te verruimen. Door de verruiming houdt het UWV (bij de beoordeling of iemand ziek is) geen rekening meer met de geschiktheid om bijzondere aspecten van de laatste uitgevoerde arbeidsovereenkomst uit te oefenen. [2] Volgens vaste rechtspraak van de CRvB dienen, gelet op dit doel, enkel bijzondere verzwarende aspecten van het laatst verrichte werk buiten beschouwing te worden gelaten. Bijzondere verlichtende aspecten dienen niet buiten beschouwing gelaten te worden. [3]
De medische beoordeling
6. Eiseres voert aan dat haar beperkingen onvoldoende zijn meegewogen door het UWV. Bij eiseres is sprake van angst- en spanningsklachten die voortvloeien uit PTSS. Het auto-ongeluk in februari 2023 heeft de onderliggende problematiek getriggerd. Dit heeft geleid tot fysieke problematiek, vermoeidheid, concentratieproblemen, spanningsklachten en niet naar drukke plekken durven gaan. Eiseres is daarom op 21 maart 2023 door de huisarts doorverwezen naar een psycholoog. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van eiseres benadrukt dat er een vervolgbehandeling heeft plaatsgevonden vanwege de ernst van haar klachten. Er is sprake van ernstige psychische problematiek waaruit evident beperkingen voortvloeien. De verzekeringsartsen hebben onvoldoende rekening gehouden met de ernst van deze klachten. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft zij informatie van de behandelend sector overgelegd.
6.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is het onderzoek van het UWV voldoende zorgvuldig geweest. Uit het rapport van de verzekeringsarts van 17 augustus 2023 volgt dat het dossier is bestudeerd en dat eiseres die dag is gezien op het spreekuur. Tijdens het spreekuur heeft de verzekeringsarts een uitgebreide anamnese afgenomen en is eiseres psychisch onderzocht. Ook de medische rapportages die betrekking hebben op een eerdere ziekmelding (van 6 april 2021) werden bij de beoordeling betrokken. Uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) van 20 december 2023 volgt dat eiseres ook in bezwaar (via videoverbinding) is gezien tijdens de hoorzitting. Daarnaast is dossierstudie verricht. Naar aanleiding hiervan ziet de verzekeringsarts b&b aanleiding om informatie op te vragen bij de huisarts met betrekking tot de lichamelijke en psychische klachten van eiseres. Deze informatie wordt op 12 december 2023 ontvangen. Hieruit blijkt dat eiseres angst- en spanningsklachten en onverwerkte traumatische klachten ervaart. De ernst van de psychische klachten was door de huisarts moeilijk in te schatten, maar wel ernstig genoeg om haar door te verwijzen. Er waren echter geen psychologenbrieven vanaf 2021 in haar dossier. De fysieke situatie was op dat moment ook niet bekend bij de huisarts. Uit het rapport van de verzekeringsarts b&b volgt dat rekening is gehouden met de angst- en spanningsklachten.
6.2.
Wat betreft de later door eiseres aangeleverde medische informatie overweegt de rechtbank als volgt. Op 13 mei 2024 is een behandelplan opgesteld bij de psychologenpraktijk [naam praktijk] . Hierbij is een voorlopige diagnose (PTSS) gegeven. Het UWV heeft op 24 mei 2024 een reactie hierop gegeven. Deze informatie gaf het UWV geen aanleiding om zijn standpunt te wijzigen, omdat hieruit geen nieuwe, niet eerder door de verzekeringsartsen meegewogen, klachten volgen. In beroep is door eiseres later nogmaals medische informatie overgelegd. Dit betreft een eindevaluatie van de psychologenpraktijk [naam praktijk] en een behandelplan van Somental Care (SGGZ [4] ) van 21 augustus 2024. De eindevaluatie van de psychologenpraktijk bevat geen datum, maar de rechtbank gaat ervan uit dat deze informatie van kort voor het behandelplan van Somental Care is. Uit deze informatie volgt dat de behandeling binnen de basis GGZ [5] niet voldoende toereikend bleek voor de klachten van eiseres. Voor verdere intensivering van de behandeling is zij geadviseerd om de behandeling voort te zetten binnen de SGGZ. Ook is de definitieve diagnose (PTSS) gegeven. De verzekeringsarts b&b heeft in zijn rapport van 13 mei 2025 hier een reactie op gegeven en heeft geen aanleiding gezien om het standpunt te wijzigen. De overgelegde medische informatie brengt het ziektebeeld en hiermee de belastbaarheid per de datum in geding niet in een ander licht. Met haar angst- en spanningsklachten is al rekening gehouden. De rechtbank kan dit standpunt volgen. Uit de overgelegde stukken blijkt dat vanaf het voorjaar van 2024 een behandeling heeft plaatsgevonden, maar uit die stukken kan niet worden afgeleid dat eiseres meer beperkingen had dan waar de verzekeringsarts en de verzekeringsarts b&b van uit zijn gegaan. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts b&b voldoende gemotiveerd dat rekening is gehouden met de klachten van eiseres bij het bepalen van haar belastbaarheid per de datum in geding en dat de ingebrachte informatie niet tot een ander oordeel leidt. Volgens vaste rechtspraak van de CRvB geldt immers dat niet de diagnose, maar de medisch objectiveerbare beperkingen van belang zijn voor een juiste beoordeling van de medische belastbaarheid. [6]
Is eiseres op de datum in geding geschikt voor haar eigen werk?
7. Eiseres voert aan dat het UWV de belasting in haar functie onjuist heeft vastgesteld. Het UWV heeft geen omschrijving gegeven van de functie TOA bij een soortgelijk werkgever, inclusief de daarin voorkomende belastingen. Het bestreden besluit is hierdoor onvoldoende gemotiveerd. [7] De primaire verzekeringsarts heeft wel enkele punten benoemd over de belastbaarheid in de functie. Onder andere is benoemd het samenwerken met anderen, helpen van anderen en omgaan met drukte. Dit betekent dat het wel degelijk gaat om verantwoordelijk werk. Bovendien moet eiseres in deze functie kinderen individueel of in een groepje begeleiden en aldus leidinggeven. Ook moet zij overzicht en controle houden. Verder is sprake van werken in een schoolteam met veel sociale dynamiek en contacten tussen collega’s onderling. Door de verzekeringsartsen is onvoldoende rekening gehouden met deze aspecten. Eiseres kan het standpunt van de verzekeringsarts b&b niet volgen dat de functie zowel mentaal als fysiek niet zwaar belastend is en dat er geen sprake is van verantwoordelijk werk.
7.1.
Uit vaste rechtspraak van de CRvB volgt dat, anders dan eiseres meent, het UWV niet gehouden is om bij een beoordeling als de onderhavige onderzoek te doen naar de belasting in een soortgelijke functie bij een andere werkgever, of een CBBS [8] -uitdraai van de functie TOA bij een andere werkgever te betrekken of die aan eiseres ter beschikking te stellen. [9] Het gaat immers om de functie zoals eiseres heeft vervuld.
7.2.
In verband met haar ziekmelding per 6 april 2021 heeft eiseres een vragenlijst ingevuld, waarin zij een beschrijving heeft gegeven van de taken en handelingen in haar werk, en van de belasting die dat werk volgens eiseres met zich meebracht. Uit het rapport van de primaire verzekeringsarts blijkt dat is uitgegaan van de beschrijving die eiseres in de vragenlijst heeft gegeven. In het rapport van de verzekeringsarts b&b is onder anamnese vermeld wat eiseres tijdens de hoorzitting nog heeft verteld over de inhoud van het werk en de belasting. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV voldoende onderzoek gedaan naar de belasting in het werk van eiseres.
7.3.
Wat betreft de taken in de functie is in het rapport van de primaire verzekeringsarts vermeld dat het gaat om studenten individueel en in groepjes begeleiden, docenten ondersteunen bij uitval, adviseren van leerkrachten over de veiligheidsregels, voorbereiden van praktijklessen (met name de materialen en apparatuur), assisteren tijdens het uitvoeren van praktijklessen, kleine reparaties uitvoeren aan de apparatuur waar de experimenten mee worden gedaan en input leveren voor de lesprogramma’s. In het rapport van de verzekeringsarts b&b is opgenomen wat eiseres tijdens de hoorzitting heeft verteld over de functie en de bijbehorende taken. Dit betreft het voorbereiden van lessen door bijvoorbeeld het klaarzetten van pc’s, het verplaatsen van tafels, opruimen, leerlingen helpen met vragen/uitleg geven, printtaken en af en toe vergaderen met leerkrachten.
Uit de omschrijving in deze rapporten van de taken volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het gaat om ondersteunende werkzaamheden.
7.4.
Ten aanzien van de belastbaarheid van eiseres merkt de verzekeringsarts b&b op dat er wel beperkingen aannemelijk zijn vanwege haar verminderde flexibiliteit en adaptievermogen. Hierbij moet worden gedacht aan beperkingen op het gebied van zeer sterk wisselende werkzaamheden, deadlines, het veelvuldig hanteren van conflicten en veel eindverantwoordelijkheden dragen. Deze factoren worden echter niet teruggezien in haar eigen werk. De functie wordt door de verzekeringsarts b&b zowel mentaal als fysiek niet zwaar belastend geacht, omdat het gaat om de ondersteuning van een docent door middel van het herhalen van reeds uitgelegde leerstof aan leerlingen en voorbereiding van materialen in een klaslokaal. Ter zitting heeft het UWV benadrukt dat eiseres binnen de functie wel verantwoordelijkheid draagt (zoals ook volgt uit het rapport van de primaire verzekeringsarts), maar dat bij haar geen eindverantwoordelijkheid ligt. De rechtbank kan het UWV in dit standpunt volgen. Nu uit de taakomschrijving volgt dat het gaat om ondersteunende werkzaamheden, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat de belastbaarheid van eiseres wordt overschreden in de functie.
8. Het voorgaande betekent dat het UWV terecht het standpunt heeft ingenomen dat eiseres op de datum in geding geschikt is voor haar eigen werk.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.J. Post, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.M. van Kouwen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld CRvB 8 mei 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:908.
2.Kamerstukken II 2006/07, 30909, nr. 3, p. 4.
3.Zie bijvoorbeeld CRvB 10 december 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:4126.
4.Specialistische Geestelijke Gezondheidszorg.
5.Geestelijke Gezondheidszorg.
6.Zie bijvoorbeeld CRVB 14 mei 2025, ECLI:NL:CRVB:2025:743.
7.Eiseres verwijst hierbij naar de uitspraak van de CRvB van 16 januari 2025, ECLI:NL:CRVB:2025:217.
8.Claim Beoordelings- en Borgingssysteem.
9.CRvB 8 mei 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:908.