4.2.Vervolgens heeft het UWV het bestreden besluit genomen. Het UWV heeft dit besluit (mede) gebaseerd op het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b), neergelegd in het rapport van 10 juni 2024. De verzekeringsarts b&b concludeert dat eiser het arbeidsvermogen is verloren per 16 januari 2018. Er is sprake van ziekte of gebrek op eisers achttiende verjaardag, maar hij heeft op dat moment niet het arbeidsvermogen verloren. In het bestreden besluit wordt verder gesteld dat het feit dat eiser als student aangemerkt kan worden, niet maakt dat hij recht heeft op een Wajong-uitkering. Het verlies van arbeidsvermogen is het gevolg van een (ernstige) verslechtering van de reeds op achttienjarige leeftijd aanwezige ziekten/gebreken. Nu niet is gebleken van een tijdens de verzekerde studieperiode ingetreden andere ziekteoorzaak, gaat er ook geen nieuwe vijfjaarstermijn lopen. Het UWV ziet dan ook geen aanleiding om eiser alsnog als jonggehandicapte aan te merken.
5. De rechtbank stelt vast, naar aanleiding van wat tijdens de zitting is besproken, dat niet in geschil is dat eiser op zijn achttiende verjaardag aan een ziekteleed. Die ziekte bestond met name uit klachten voorkomend uit zijn psychische problematiek zoals gedrags- en emotieregulatieproblematiek, stemmingsklachten, ADHD en verder astmatische klachten. Evenmin is in geschil dat eiser als gevolg van die ziekte op zijn achttiende verjaardag beperkingen in zijn functioneren had, maar dat hij wel arbeidsvermogen had. Partijen zijn het er verder over eens dat eiser zijn arbeidsvermogen als gevolg van deze ziekte (pas) per 16 januari 2018 is verloren. In geschil is de vraag of er als gevolg van een andere ziekte die zich openbaarde tijdens de studie, een nieuwe arbeidsongeschiktheidsdag is ontstaan als gevolg waarvan een nieuwe (tweede) vijfjaartermijn is gestart. En zo ja, of eiser tijdens die nieuwe vijfjaarstermijn zijn arbeidsvermogen duurzaam is verloren.
6. Een betrokkene heeft recht op een Wajong-uitkering als hij jonggehandicapte is in de zin van artikel 1a:1 van de Wajong. In het eerste lid van dit artikel is bepaald dat jonggehandicapte in de zin van hoofdstuk 1A de ingezetene is die:
op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;
na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
In het tweede lid van dit artikel is bepaald dat de ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, alsnog jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk wordt, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b (de vijfjaarstermijn).