ECLI:NL:RBHAA:2005:AT7766
Rechtbank Haarlem
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van reiskosten voor ziekenbezoek aan niet-ingeschreven schoonmoeder
In deze zaak heeft de Rechtbank Haarlem op 26 mei 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de inspecteur van de Belastingdienst over de aftrekbaarheid van reiskosten in verband met het bezoeken van de zieke schoonmoeder van eiser. Eiser had een beroepschrift ingediend tegen de uitspraak van verweerder, waarin de aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2003 werd gehandhaafd. Eiser stelde dat hij reiskosten van € 525 had gemaakt om zijn schoonmoeder te bezoeken, die van december 1997 tot augustus 1998 bij hem in huis had gewoond. De inspecteur betwistte echter dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding, omdat de schoonmoeder nooit op het adres van eiser ingeschreven had gestaan.
De rechtbank oordeelde dat, hoewel de schoonmoeder enige tijd bij eiser verbleef, dit verblijf niet als duurzaam kon worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 6.17 van de Wet inkomstenbelasting 2001, die vereist dat de bezoeker een gezamenlijke huishouding voerde met de zieke persoon. De rechtbank verwierp ook het beroep van eiser op het vertrouwensbeginsel, omdat er geen bindende toezegging of standpuntbepaling van de zijde van verweerder was geweest in de voorgaande jaren. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de aanslag.
De uitspraak benadrukt het belang van inschrijving op het adres van de persoon die bezocht wordt voor de aftrekbaarheid van reiskosten als buitengewone uitgaven. Eiser kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam of beroep in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.