Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- een verzoekschrift met producties, ontvangen op 22 januari 2015,
- een verweerschrift met producties, ontvangen op 17 februari 2015.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 26 februari 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen APG Groep N.V. en [verweerder]. APG, vertegenwoordigd door mr. A. van Toledo, verzocht de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, omdat de functie van [verweerder] door een reorganisatie was komen te vervallen en hij boventallig was geworden. De kantonrechter heeft de procedure mondeling behandeld op 24 februari 2015, waarbij zowel APG als [verweerder] aanwezig waren met hun gemachtigden.
De feiten van de zaak tonen aan dat [verweerder] sinds 16 februari 1998 in dienst was bij APG en dat er een reorganisatie had plaatsgevonden binnen de organisatie. APG had [verweerder] in een eerdere brief medegedeeld dat hij niet zou worden benoemd in de nieuwe functie en dat hij boventallig zou worden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen gewichtige redenen waren om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, aangezien de boventalligheid van [verweerder] was afgesproken voor de duur van een jaar, tot 8 september 2015. APG had geen nieuwe omstandigheden aangevoerd die een ontbinding rechtvaardigden.
De kantonrechter heeft het verzoek van APG tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en APG veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan [verweerder]. De beslissing is genomen op basis van de afspraken die partijen eerder hadden gemaakt en de omstandigheden van de zaak. De kantonrechter oordeelde dat het ontbindingsverzoek niet op juiste gronden was ingediend, en dat [verweerder] recht had op de bescherming die de afspraken boden.