ECLI:NL:RBLIM:2015:3666

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 april 2015
Publicatiedatum
29 april 2015
Zaaknummer
3936622 AZ VERZ 15-58
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst op bedrijfseconomische gronden met betrekking tot arbeidsongeschikte werknemers

In deze zaak heeft de werkgever, Wasserij en Stomerij Parkstad B.V., op bedrijfseconomische gronden ontbinding van de arbeidsovereenkomsten van zeven werknemers verzocht. Tijdens de procedure is gebleken dat voor twee van de verzoeken een alternatieve oplossing was gevonden, waardoor deze verzoeken niet meer aan de orde waren. Voor één van de verzoeken is een proceskostenveroordeling uitgesproken. Bij vier van de zeven werknemers was er sprake van arbeidsongeschiktheid op het moment van indiening van de verzoeken, wat complicaties met zich meebracht. De rechtbank oordeelde dat de bedrijfseconomische noodzaak onvoldoende was onderbouwd en dat de arbeidsongeschiktheid van de werknemers mogelijk een rol heeft gespeeld in het verzoek tot beëindiging van hun arbeidsovereenkomst. Daarnaast zijn twee verzoeken van de werkgever, die mede gegrond waren op dringende redenen (uitlatingen op Facebook), ook afgewezen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat de procedure beëindigd is zonder dat op de verzoeken beslist hoeft te worden, en heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de verwerende partij, vastgesteld op € 200,00 voor het salaris van de gemachtigde.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zaaknummer: 3936622 AZ VERZ 15-58
Beschikking van 28 april 2015
in de zaak
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WASSERIJ EN STOMERIJ PARKSTAD B.V.
statutair gevestigd te Landgraaf en zaakdoend te (6372 CK) Landgraaf, aan de Voltastraat 13-17
verzoekende partij
gemachtigde: mr. E.G.M.G. Huntjens, medewerker ARAG Rechtsbijstand te Roermond
tegen
[verweerster]
wonend te [woonplaats], aan de [adres]
verwerende partij
gemachtigde: mr. W.N.F. Weimar, medewerker SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer
Partijen zullen hierna WSP en [verweerster] genoemd worden.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Door partijen zijn de navolgende processtukken ingediend:
  • een verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 9 maart 2015;
  • de door WSP op 2 en 9 april 2015 overgelegde aanvullende bijlagen;
  • een verweerschrift, ingekomen ter griffie op 8 april 2015.
1.2.
Op 13 april 2015 heeft mr. Huntjens per faxbericht de wens geuit het tegen mevrouw [verweerster] gerichte verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ‘in te trekken’.
1.3.
Op 14 april 2015 heeft een (gecombineerde) mondelinge behandeling plaatsgevonden ten aanzien van vijf van de zeven door WSP ingediende verzoeken tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. [verweerster] en haar gemachtigde zijn tijdens deze (gecombineerde) zitting niet verschenen.
1.4.
De gemachtigde van [verweerster] is vervolgens in de gelegenheid gesteld te reageren op het faxbericht van mr. Huntjens.
1.5.
Bij brief van 22 april 2015 heeft mr. Weimar meegedeeld geen bezwaar tegen ‘intrekking’ van het door WSP ingediende ontbindingsverzoek te hebben, doch drong hij er wel op aan WSP te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
1.6.
Mr. Huntjens is in de gelegenheid gesteld zich omtrent het vorenstaande uit te laten. Hij refereert zich aan het oordeel van de kantonrechter.
1.7.
Daarna is de beschikking bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Nu mr. Weimar namens [verweerster] een verweerschrift ingediend heeft, zal WSP - in het licht van het feit dat een verdere beslissing niet vereist is omdat partijen het eens zijn over beëindiging van de procedure - veroordeeld worden tot betaling van de kosten van deze procedure. Die kosten worden aan de zijde van [verweerster] bepaald op een bedrag van € 200,00 aan salaris voor haar gemachtigde.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
Verstaat dat de procedure ten einde gekomen is zonder dat op het verzoek beslist hoeft te worden.
3.2.
Veroordeelt WSP tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [verweerster] bepaald op € 200,00 aan salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.W.M.A. Staal en is in het openbaar uitgesproken.
Type: CJ