In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 31 augustus 2016 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer, [verzoeker], die sinds 25 september 2013 arbeidsongeschikt is. De werknemer verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:671c lid 1 BW, met toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding, alsook een jubileumuitkering vanwege zijn 40-jarig dienstverband bij Akzo Nobel Nederland B.V. en Sikkens Verkoop Nederland B.V. De werkgever, Akzo, voerde verweer en stelde dat de arbeidsovereenkomst niet beëindigd hoefde te worden en dat de IVA-uitkering van de werknemer niet als vast jaarinkomen kon worden aangemerkt in de zin van de cao, waardoor er geen recht op een jubileumuitkering zou zijn.
De kantonrechter oordeelde dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moest worden toegewezen, maar dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, wat noodzakelijk is voor de toekenning van de gevorderde vergoedingen. De kantonrechter stelde vast dat de werkgever niet verplicht was om de arbeidsovereenkomst te beëindigen na twee jaar ziekte en dat de IVA-uitkering van de werknemer niet onder het begrip jaarinkomen viel zoals gedefinieerd in de cao. Hierdoor werd het verzoek tot toekenning van de transitievergoeding en de billijke vergoeding afgewezen.
Daarnaast oordeelde de kantonrechter dat de werknemer geen recht had op de gevorderde jubileumuitkering, omdat de IVA-uitkering en de aanvulling daarop niet als jaarinkomen konden worden aangemerkt. De kantonrechter besloot dat partijen ieder hun eigen proceskosten moesten dragen, en dat de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2016 zou worden ontbonden, tenzij de werknemer zijn verzoek introk voor 7 september 2016.