Uitspraak
RECHTBANK limburg
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 september 2016 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats], eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
- het bezwaar tegen het primaire besluit 1 niet-ontvankelijk verklaard wegens onverschoonbare overschrijding van de bezwaartermijn;
- het bezwaar tegen het primaire besluit 2 gegrond verklaard met dien verstande dat de opgelegde boete wordt verlaagd tot € 4.452,21;
- het bezwaar tegen het primaire besluit 3 ongegrond verklaard;
- het bezwaar tegen het primaire besluit 4 ongegrond verklaard;
- een proceskostenvergoeding van € 980,-- toegekend in verband met de gedeeltelijke gegrondverklaring van het bezwaar tegen besluit 2,
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit doch uitsluitend voor zover daarbij een boete van € 4.452,21 is opgelegd;
- herroept het primaire besluit voor zover daarbij een boete van € 13.448,94 is opgelegd, bepaalt dat een boete wordt opgelegd van € 3.205,81 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 45,-- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in eisers proceskosten tot een bedrag van € 1.253,80.
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op