Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het verzoekschrift met vijf bijlagen
- het verweerschrift, tevens zelfstandig tegenverzoek met 27 bijlagen
- de vijf door Menlo nagezonden bijlagen
- de mondelinge behandeling op 8 mei 2018
- het e-mailbericht van [verweerster, tevens verzoekster] en het faxbericht van Menlo, beide van 24 mei 2018, waarin partijen de kantonrechter mededelen dat zij geen minnelijke regeling hebben getroffen en om beschikking vragen.
2.De feiten
- verzocht [verweerster, tevens verzoekster] die week door een andere bedrijfsarts te laten oproepen
- uitgenodigd haar een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst te doen, waarbij [verweerster, tevens verzoekster] financiële compensatie zal worden geboden en haar tijd zal worden gegund om te herstellen.
- arbeidsongeschikt is voor het eigen werk wegens ziekte
- niet in staat is om op regelmatige basis op en neer te rijden naar Eindhoven of Maastricht.
3.Het geschil
- de arbeidsovereenkomst te ontbinden tegen 1 januari 2019;
- Menlo te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 50.000,00 bruto (althans een door de kantonrechter te bepalen vergoeding)
- Menlo te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding van € 7.881,00 bruto.
- de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over het loon dat ten onrechte te laat is betaald;
- € 5.899,91 aan kostenvergoeding;
- de proceskosten.
4.De beoordeling
het verzoek van Menlo
- € 544,50 factuur Stichting Burnout van 12 oktober 2017
- € 5.155,41 kosten van juridische bijstand.
- de factuur van € 1.485,25 die ziet op verrichte werkzaamheden na (in ieder geval) 31 december 2017 tot en met 28 februari 2018
- de factuur van € 908,08 die ziet op werkzaamheden tot en met 31 juli 2017.
€ 2.762,08 betrekking hebben op werkzaamheden van [verweerster, tevens verzoekster] gemachtigde die waren gericht op opheffing van de loonopschorting. Dat valt echter niet te beoordelen. [verweerster, tevens verzoekster] heeft namelijk geen specificaties van die gefactureerde bedragen overgelegd. De kantonrechter zal de hoogte van de aan [verweerster, tevens verzoekster] toe te wijzen vergoeding daarom baseren op de staffel van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten en de (vermoedelijke) hoogte van het (aanvankelijk) niet betaalde loon over de periode 18 september 2017 tot 27 oktober 2017 van € 4.378,58 (13/30 x € 3.368,14 + 26/30 x € 3.368,14). De aan [verweerster, tevens verzoekster] toe te wijzen vergoeding bedraagt dan € 681,06 (inclusief btw).