Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het verzoekschrift
- de mondelinge behandeling van 23 maart 2023
2.De feiten
3.Het geschil
- € 2.773,33 bruto wegens het niet nakomen van de aanzegverplichting als bedoeld in artikel 7:668 lid 1, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (BW),
- € 582,40 bruto aan transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW, vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging van 50%,
- € 2.017,09 bruto aan vergoeding van opgebouwde doch niet genoten vakantiedagen,
- € 1.588,42 bruto ter zake eindafrekening vakantiebijslag, voorwaardelijk voor het geval dit bedrag (nog) niet verschuldigd is en/of (nog) niet betaald dient te worden op basis van het kort geding vonnis van 2 februari 2023 onder zaaknummer 10272536 CV EXPL 23-118, vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging van 50%,
- € 723,06 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten,
- de wettelijke rente over de hiervoor genoemde bedragen vanaf 4 januari 2023 c.q. de dag dat die bedragen verschuldigd zijn tot de dag van algehele voldoening,
- de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
€ 529,00
5.De beslissing
- € 2.773,33 bruto wegens het niet nakomen van de aanzegverplichting als bedoeld in artikel 7:668 lid 1, onderdeel a, BW, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid tot aan de dag van volledige betaling,
- € 582,40 bruto aan transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW, vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% en de optelsom eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van volledige betaling,
- € 2.017,09 bruto aan vergoeding van opgebouwde doch niet genoten vakantiedagen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van volledige betaling,
- € 1.588,42 bruto ter zake eindafrekening vakantiebijslag, voorwaardelijk voor het geval dit bedrag (nog) niet verschuldigd is en/of (nog) niet betaald dient te worden op basis van het kort geding vonnis van 2 februari 2023 onder zaaknummer 10272536 CV EXPL 23-118, vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% en de optelsom eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van volledige betaling,
- € 723,06 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van volledige betaling,