3.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Parketnummer 03.211306.22
Op 20 augustus 2022 doet [slachtoffer] aangifte van bedreiging door haar ex-vriend [verdachte] . Gisteravond belde [verdachte] haar op dat ze naar zijn woning moest komen. Zij is bang voor hem en is naar hem toe gegaan. Tijdens hun relatie heeft [verdachte] sexvideo’s en foto’s gemaakt waarin zij onzedelijke handelingen moest verrichten. [verdachte] dreigt als zij niet naar hem toe wil komen om de foto’s en video’s online te zetten en de foto’s op te hangen in het winkelcentrum waar haar ouders een zaak hebben. Ook dreigt hij haar broer te mishandelen. Gisteren was ze in zijn woning, na diverse berichten van hem dat hij haar en haar ouders iets aan zou doen. In de woning is ze met vuisten door hem geslagen op haar rechterbovenarm. De verbalisant merkt op dat er op de rechterbovenarm een zwelling te zien is. Op de dag van de aangifte was ze aan het werk bij de familie [getuige 1] . Omstreeks 13.00 uur werd ze gebeld door [verdachte] . Ze pakte de telefoon op en zette het toestel op meeluisteren. Meneer [getuige 1] kon daardoor meeluisteren. [verdachte] zei: "Als je vanavond niet kom steek ik je af en vermoord ik jouw....jij hebt maar te komen .... en denk eraan ... ik gooi zo iets brandbaars in de zaak van je ouders... je bent gewaarschuwd... jij komt vanavond naar mij toe" of woorden van gelijke strekking. Na het gesprek zag meneer [getuige 1] de auto van [verdachte] door de straat rijden.
Op 20 augustus 2022 vindt er om 23.10 uur een forensisch onderzoek personen plaats. Er werden tijdens dit onderzoek foto’s gemaakt van een letsel op de rechter bovenarm
van het slachtoffer.
Op 21 augustus 2022 heeft [slachtoffer] een aanvullende verklaring afgelegd, waarin zij tevens aangifte doet van mishandeling en stalking door [verdachte] . [verdachte] heeft haar van maart tot nu heel vaak gebeld en berichten gestuurd dat ze naar hem toe moest komen. Als ze niet kwam dan zou er van alles met haar gebeuren en hij dreigde om de zaak van haar ouders in brand te steken. Ze heeft hem elke keer verteld dat ze niet naar hem toe wilde komen, dat ze niets meer met hem wilde van een relatie en dat ze niets met hem wilde doen qua seksuele handelingen. Bijna alle keren dat ze naar hem toe moest komen heeft hij haar mishandeld. Hij staat elke dag voor de deur van haar werk. Begin juli heeft hij een GPS-tracker in haar auto geplaatst. Iedere dag ziet ze hem wel ergens waar ze loopt, rijdt, werkt of wat dan ook. De bedreigingen spelen vanaf april of mei 2022.
Op 23 augustus 2022 dient [slachtoffer] een klacht in en verzoekt zij over te gaan tot vervolging van de verdachte wegens stalking vanaf maart 2022.
Op 20 augustus 2022 vindt er een informatief gesprek zeden plaats met [slachtoffer] en op 21 augustus 2022 doet zij aangifte van verkrachting. Omstreeks 16:00 uur had [verdachte] aan de telefoon gezegd dat zij onmiddellijk naar [naam wijk] moest komen anders zou zij behoorlijk wat aan de hand hebben. [verdachte] heeft toen dreigend naar haar geuit dat zij weer samen verder moesten gaan. [slachtoffer] heeft geappt dat niet meer te willen. Omstreeks 19:00 uur is zij naar zijn woning gegaan. [verdachte] was onmiddellijk boos omdat zij afstandelijk deed en zij niet wilde zoenen. Zij heeft naar hem toe aangegeven dat zij niet wilde zoenen omdat zij wist dat hij dan ook seks met haar wilde. Zij heeft toen gehuild. Toen ze later op de avond weer thuis was, belde [verdachte] met de mededeling dat zij onmiddellijk naar hem toe moest komen anders zou hij bij haar woning naar binnen komen. Omstreeks 21:30 uur is zij hem met haar auto gaan ophalen bij het café [naam café] in Wijck. [verdachte] had alcohol gedronken, was heel boos en schreeuwde toen zij hem in haar auto liet stappen. Omstreeks 21:50 uur kwamen zij bij hem thuis aan. [verdachte] sommeerde haar meteen haar kleren uit te doen. [slachtoffer] huilde en zei dat zij dit niet wou. Hij zei letterlijk: "Nou kleren uitdoen en precies nadoen wat je met hem hebt gedaan." [verdachte] vroeg aan haar of zij die [naam 1] toen ook had gepijpt waarop zij antwoordde: "neen". [verdachte] zei toen dat zij het hier wel ging doen. Zij moest hem pijpen. [slachtoffer] heeft zelf haar kleren, te weten haar broek, onderbroek en shirt uitgedaan. Zij droeg geen bh. [verdachte] had bij het betreden van zijn woning onmiddellijk al zijn kleren uitgedaan en was naakt. [verdachte] lag op zijn rug op de driehoeksbank en [slachtoffer] zat op het andere deel van die bank naast hem en pijpte hem. Zij heeft gezegd dat zij hem niet wilde pijpen. [verdachte] zei toen dat hij seks met haar wilde hebben. Het pijpen stopte omdat hij seks met haar wilde hebben. Met seks bedoelt [slachtoffer] dat hij met zijn penis in haar vagina gaat. Zij moest op de bank op hem gaan zitten. Hij lag met zijn rug op de bank en zij zat op hem. Zij huilde en zei tegen hem dat zij dat niet wilde. Dat heeft zij enkele keren gezegd tegen hem. Even later moest zij op haar rug op de bank gaan liggen en ging hij op haar liggen waarbij hij met zijn penis in haar vagina drong. Daarna zei hij dat hij in haar was klaargekomen.
De getuige [getuige 1] verklaart dat hij zich op 20 augustus 2022 in zijn woning bevond te [woonplaats] . Hij hoorde dat [verdachte] [slachtoffer] opbelde. De telefoon stond op de luidspreker. Hij hoorde [verdachte] zeggen: "Als je vanavond niet komt steek ik je af en vermoord ik jou...Jij hebt maar te komen en te doen wat ik zeg ...en denk eraan....ik gooi zoiets brandbaars in de zaak van je ouders....je bent gewaarschuwd....jij komt vanavond naar mij toe....je kent me.... ik doe het" of woorden van gelijke strekking. Hij liep naar zijn voordeur en zag een zwarte Fiat ter hoogte van zijn woning rijden. Van [slachtoffer] wist hij dat [verdachte] een zwarte Fiat had.
80% van de keren dat [slachtoffer] met hun zoon rijdt, zoekt [verdachte] haar op en maakt hij stennis. Hij weet altijd waar [slachtoffer] is. Op 20 augustus 2022 kwam [slachtoffer] naar hen (
de rechtbank begrijpt [getuige 1] en [getuige 2] )toe en om te zeggen dat hij haar weer had klemgereden op weg naar hen.
Getuige [getuige 2] heeft op 21 augustus 2022 verklaard dat [slachtoffer] soms wel tien tot twintig keer door [verdachte] werd gebeld als zij bij hen aan het werk is. [getuige 2] heeft op 20 augustus 2022 gehoord dat de telefoon van [slachtoffer] weer ging en ze hoorde [slachtoffer] zeggen dat zij geen contact meer wilde hebben met hem en zij hem ook niet wilde spreken.
Dit deelde zij hem zeker 10 tot 20 keer mede. Getuige herkende de stem van [verdachte] .
Door het onderzoeksteam is de telefoon van [slachtoffer] bekeken. Uit dit onderzoek bleek dat de verdachte
- zeer veel bedreigingen (met de dood) uitte richting [slachtoffer] ;
- veelvuldig benoemde dat [slachtoffer] niet reageert op zijn berichten;
- met grote hoeveelheid berichten verstuurt zonder daarbij een reactie van [slachtoffer] af te wachten;
- meerdere bedreigingen uitte tegen [slachtoffer] en daarbij afbeeldingen verstuurde.
Door de verdachte werden de volgende chatberichten aan [slachtoffer] verstuurd:
Op 15 juli 2022 “Je zult een herinnering blijven"
Op 16 juli 2022 “Heb niks meer te verliezen alles gaat eraan en kapot let op”
Op 17 juli 2022 “En wat er ook gebeurt maak jou [naam 2] gwenn en nog
vijanden dood” en “en jij wilt dat niet maar geloof me ik maak echt iedereen kapot”.
“Geloof me maar duurt niet meer lang of we proberen het of iedereen gaat eraan”
Op 19 juli 2022 “Maar ik beloof jou we gaan zien, Zou heel goed opletten", “Het is jij en ik of net niks”
op 21 juli 2022 “En ik wil je niks aandoen, maar jij hebt mij genaaid” en "Maar we gaan zien, kan je zoals [naam 3] hele dag in je rolstoel zitten’’ “Zeg nooit 1 keer dag ik chanteer en ik gooi het overal op” en “De jongen met wie jij gaat gaat eraan, en jij erbij”.
“Ik beloof je je zal snel bij je kindje zijn, in de hemel is het vergeven je”,
“Bij deze volgende x als ik je zie is het klaar onthoud dat goed meisje”, waarna een afbeelding werd verstuurd waarop een vermoedelijk ontkleed persoon te zien is.
Op 20 augustus 2022 “Je kk moeder. Ik heb je morgen, Let op’’, “Sta om half 8 [naam 4] op jou te wachten".
In de telefoon van de verdachte werden gedurende de periode vanaf 23 juni 2022 tot en met 20 augustus 2022 5400 chatberichten aangetroffen tussen hem en [slachtoffer] .
Op 19 augustus 2022 stuurt [slachtoffer] naar [verdachte] :
om 19:24:43 “ [verdachte] ik wil niet met je verder maar je blijft zeggen tot je me wat wilt aan doen of foto’s van me wilt versturen”.
om 19:29:02: “Ik kan niet komen anders zeg ik toch”
om 19:29:08: “Ben nu heel bang aan t worden van je”
om 19:31:45: “ [verdachte] maar ik weet gewoon tot je boos gaat zijn omdat ik niet verder wil”.
Uit de telefoon van verdachte bleek verder onder meer dat hij
Op 5 augustus 2022 in een chatgesprek [slachtoffer] dreigde om afbeeldingen
online te zetten en onder andere schreef:
“Gooi alles online dan ma stress als ik je vader of broer wat doet blaas ik alles op hebben
ze wat Dan voelen jullie zelfde pijn als mij en dan ziet iedereen jou op internet heb je wat en
dan is het klaar”
[slachtoffer] reageerde hierop met:
“pardon dus je zegt nu tot je foto online gaat gooien? Waar slaat t op?”
Op 7 augustus en 8 augustus 2022 dreigde de verdachte in een chatgesprek om afbeeldingen van [slachtoffer]
online te zetten. Door verdachte werd een afbeelding verstuurd waarop [slachtoffer] deels
naakt was afgebeeld. Verdachte schreef dat hij de afbeelding overal in de binnenstad ging
ophangen.
Op 9 augustus 2022 schreef de verdachte in een chatgesprek met het slachtoffer:
“Ga alles uitprinten nu. Ik zweer op alles ga alles uitprinten boeit me niet van alles”.
Op 14 augustus 2022 dreigde verdachte in een chatgesprek iets openbaar te maken. Verdachte schreef onder andere:
“-hang alles op
-stuurje dalokk foto als ik thuis ben
-heb alles uitgeprint
-Ik hang alles op
-omdat ikje dan nooit mee wil dan heeft iedereen je kut en jou naakt te ownlgezien
-heb gewoon foto's watje zelf stuurde ook”.
Op 18 augustus 2022 dreigde verdachte in een chatgesprek om afbeeldingen van [slachtoffer] online te zetten. [slachtoffer] schreef:
“En niet zeggen van anders ga ik foto's van je ophangen
Want daarmee duwje me alleen weg”
Verdachte schreef onder andere:
“Ok, het is klaar
Je gaat zien, ja, je gaat zien
Vieze kk hoer, je kk moeder
Het is klaar, geloof me maast/geloof me maar
Je dikke vieze moeder
Stuur nu ook dingen na je moeder
Met andere telefoon ga je zien, whahahhaa, je gaat zien”
Verdachte stuurde hierbij een afbeelding van [slachtoffer] waarbij zij deels naakt voor de spiegel stond.
Uit de telefoon van de verdachte bleek dat [slachtoffer] op 20 augustus 2022 de volgende berichten naar verdachte heeft verstuurd:
om 10.10 uur: “ [verdachte] ik heb zo'n kut dag”
om 10.21 uur: “Maar ik heb een kut nacht gehad”
om 10.29 uur: “Nee en wat heb gisteren dan moeten doen”
om 10.29 uur: “Voor de 2e x al”
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij en [slachtoffer] sinds de dag na Koningsdag weer veel contact hadden en dat hij op 19 augustus 2022 in zijn woning seks met haar heeft gehad.
[slachtoffer] heeft in de eerste week van juli 2022 een GPS-tracker in haar auto gevonden. Zij heeft deze GPS-tracker gevonden in het opbergvakje aan de achterzijde van de bijrijdersstoel van haar auto.
Uit onderzoek naar de inbeslaggenomen GPS-tracker kwam naar voren dat de GPS-tracker op 21 april 2022 te 10:57:36 actief werd te Dieren. Het eerstvolgende contact van dit IMEInummer vond vervolgens plaats op 6 mei 2022 onder een zendmast te Maastricht. In de daaropvolgende tijd bleef dit IMEInummer contact maken met zendmasten in de regio Zuid-Limburg.
De GPS-tracker bleek te zijn geactiveerd via het volgende e-mailadres: [e-mailadres] . De factuur stond ook op naam van de verdachte.
Bewijsoverwegingen
Feit 1
De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande dat de verdachte [slachtoffer] op
20 augustus 2022 heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Dat getuige [getuige 1] in zijn getuigenverklaring (nagenoeg) dezelfde bewoordingen bezigt als aangeefster [slachtoffer] doet niets af aan de betrouwbaarheid van zijn getuigenverklaring. Nog los van het feit dat de getuigenverklaring van [getuige 1] uitgebreider is dan de aangifte van [slachtoffer] , maakt het enkele feit dat de bewoordingen nagenoeg gelijk zijn niet dat, zonder nader aanknopingspunt, daaruit een getuigenverklaring niet betrouwbaar dient te worden geacht. Aangeefster [slachtoffer] had haar telefoon bovendien op de luidspreker gezet en zowel aangeefster als getuige [getuige 1] hebben de geuite bedreiging woordelijk en uit de eerste hand kunnen horen en daarover kunnen verklaren. Het aan de verdachte tenlastegelegde feit acht de rechtbank daarom wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De rechtbank acht de onder feit 2 tenlastegelegde mishandeling bewezen op grond van de aangifte van [slachtoffer] en de verklaring van de verbalisant dat hij ziet dat de bovenarm van [slachtoffer] gezwollen is, alsmede het proces-verbaal van het forensisch onderzoek met de bijbehorende foto’s waarop letsel te zien is dat past bij de toedracht zoals aangegeven door [slachtoffer] .
Feit 3
De rechtbank stelt met betrekking tot de belaging het volgende voorop. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in art. 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer (HR 29 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5710; HR 4 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3095). De rechtbank is op grond van de vorenstaande bewijsmiddelen van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer [slachtoffer] - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
Hierbij verwijst de rechtbank in het bijzonder naar de inhoud en de hoeveelheid van de chatberichten zoals blijkt uit vorenstaande bewijsmiddelen. Uit deze tekstberichten komt naar het oordeel van de rechtbank naar voren dat de verdachte op intensieve, dreigende en obsessieve wijze heeft geprobeerd met het slachtoffer in contact te komen en zich daarbij ook dreigend naar familieleden van [slachtoffer] heeft uitgelaten, ondanks dat [slachtoffer] herhaaldelijk aan de verdachte te kennen heeft gegeven van zijn toenaderingen niet gediend te zijn.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat de verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt.
Feit 4
Bewijsminimum
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gerelateerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Er kunnen daarom geen algemene regels worden gegeven voor de toepassing van artikel 342, tweede lid, Sv, maar daaromtrent kan slechts tot op zekere hoogte duidelijkheid worden verschaft door het beslissen in concrete gevallen. Opmerking verdient nog dat het bij de in cassatie aan te leggen toets of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, van belang is of de feitenrechter zijn oordeel dat dat het geval is, nader heeft gemotiveerd.
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
De eerste vraag die zich aandient is of de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar zijn. Immers, enkel betrouwbare verklaringen kunnen als uitgangspunt dienen voor de verdere beoordeling van de aan de verdachte tenlastegelegde feiten. Indien de eerste vraag bevestigend beantwoord wordt, dient zich vervolgens de tweede vraag aan: is er voldoende steun voor die verklaringen te vinden in ander bewijsmateriaal?
De rechtbank zal eerst de verklaringen van de aangeefster tegen het licht houden. Hierbij is van belang op te merken dat de rechtbank bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van die verklaringen let op de volledigheid, accuraatheid en consistentie daarvan. De rechtbank constateert dat de verklaringen van [slachtoffer] consistent, volledig en accuraat zijn. [slachtoffer] heeft haar verhaal tot drie keer toe tegen de politie verteld en in een informatief gesprek zeden en heeft daarbij op hoofdlijnen hetzelfde verhaal verteld, zonder daarbij belangrijke details weg te laten.
De rechtbank is, gelet op voornoemde overwegingen, van oordeel dat de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar zijn en als zodanig als uitgangspunt kunnen dienen bij de verdere beoordeling van het aan de verdachte tenlastegelegde feit.
Steunbewijs
Dan de vraag of er voor de verklaringen van de aangeefster voldoende steun te vinden is in andere bewijsmiddelen. Indachtig voornoemd beoordelingskader, oordeelt de rechtbank als volgt.
Uit zowel de verklaring van [slachtoffer] als uit de verklaring van de verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat ze die betreffende avond seks hebben gehad, hetgeen als eerste steunbewijs kan worden aangemerkt.
De vraag is echter of deze seks vrijwillig heeft plaatsgevonden of dat [slachtoffer] deze seks onder dwang heeft ondergaan. Immers, aan de verdachte is primair tenlastegelegd verkrachting ex artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Om tot een bewezenverklaring daarvan te komen, moet worden vastgesteld dat de dader door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid het slachtoffer heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. Uit de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat van zodanig dwingen slechts sprake kan zijn indien verdachte opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer die handelingen tegen haar wil heeft ondergaan. Van feitelijkheden kan sprake zijn indien handelingen van de dader plaatsvonden in een situatie waarin het slachtoffer afhankelijk is geworden van de dader en het voor het slachtoffer zo moeilijk was om zich aan die handelingen te onttrekken dat er daarom sprake was van dwang van de kant van de dader. Evenzeer kan van feitelijkheden worden gesproken als verdachte misbruik maakt van een overwicht op het slachtoffer en dat slachtoffer onder zodanige psychische druk zet dat het slachtoffer geen weerstand meer kan bieden.
Ten aanzien van die dwang acht de rechtbank van belang dat uit het dossier blijkt dat de verdachte [slachtoffer] al sedert 1 mei 2022 belaagt en haar veelvuldig en frequent dreigende appjes stuurt waarin hij haar sommeert om langs te komen en, als zij dat niet doet, hij naaktfoto’s van haar openbaar maakt, brand sticht in de winkel van haar ouders en haar bedreigt met de dood. Ook voorafgaande aan de datum zoals genoemd in het tenlastegelegde onder 4 stuurt hij aangeefster appjes dat ze moet langskomen. Aangeefster geeft echter als reactie op zijn berichten (onder andere) te kennen dat zij niet wil langskomen en dat zij ook geen seksuele handelingen meer met hem wil verrichten. Vanwege genoemde omstandigheden is [slachtoffer] toch naar de woning van de verdachte gegaan. In deze omstandigheden, in combinatie met de verklaringen van [slachtoffer] , en de inhoud van de berichten tussen de verdachte en [slachtoffer] ziet de rechtbank voldoende steun voor het oordeel dat sprake is geweest van bedreiging met geweld en van ‘andere feitelijkheden’ waardoor de verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van de tenlastegelegde seksuele handelingen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 03.202241.20
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van de tenlastegelegde mishandeling. Weliswaar beschrijft [slachtoffer] in haar aangifte gedetailleerd wat haar is overkomen, maar het procesdossier biedt voor deze aangifte geen steunbewijs.
Parketnummer 03.157025.22
Op 19 juni 2022 kwamen verbalisanten omstreeks 2.25 uur aan op de Grotestraat Centrum in Valkenburg. Een grote groep vocht met beveiligers en omstanders. Er was een groep die meerdere keren naar de verbalisanten toe kwam en aangaf niet te willen vertrekken. Zij zochten constant ruzie met omstanders. Op een gegeven moment richtte deze groep zich tegen de verbalisanten. Zij weigerden te vertrekken en het de-escaleren vanuit de kant van de verbalisanten, werkte niet. Eén persoon kwam meerdere keren naar verbalisant [verbalisant 1] . Deze persoon zei de hele tijd c.q. meerdere malen: “Ik ben [verdachte] ” (fonetisch) en de verbalisanten moesten hem maar opzoeken in de systemen. Een persoon riep luidkeels: 'kom, we pakken ze'. Op het moment dat hij dit riep, deed hij zijn armen in de lucht en keek in de richting van de verbalisanten.Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] verbaliseren een dag later dat de man die zich [verdachte] noemde degene was die constant de confrontatie zocht en luidkeels riep: ‘kom we pakken ze’, op welk moment hij ook zijn armen in de lucht deed. Deze persoon motiveerde de groep om een confrontatie met verbalisanten aan te gaan en de opmerking van 'kom we pakken ze' zorgde voor opruiing.Verbalisant [verbalisant 2] heeft voorts gerelateerd dat hij hoorde dat een persoon later bekend als ' [verdachte] ' tegen zijn vrienden riep "kom die pakken we".
De verbalisant [verbalisant 3] heeft de camerabeelden van de body cam uitgekeken. Een persoon roept om 19/06/2022 te 02:25:23 uur:
“N: He kom...onverstaanbaar.”
Deze persoon, gekleed in een groen shirt en broek, klapte met zijn beide handen en maakte een opzwepende beweging naar de personen die achter hem stonden.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de persoon op de camerabeelden is.
Bewijsoverweging
De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande dat het de verdachte is geweest die de woorden: “kom die pakken we” heeft gebezigd. Het aan de verdachte tenlastegelegde feit acht de rechtbank daarom wettig en overtuigend bewezen.