ECLI:NL:RBLIM:2023:5891

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
3 oktober 2023
Zaaknummer
03.211306.22, 03.202241.20 en 03.157025.22 (ttz.gev.)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting, belaging, mishandeling en bedreiging met vrijheidsbenemende maatregelen

Op 27 september 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige misdrijven, waaronder verkrachting, belaging, mishandeling en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De zaak kwam aan het licht na herhaalde meldingen van het slachtoffer, die de verdachte beschuldigde van bedreiging en mishandeling. De verdachte had het slachtoffer gedurende een langere periode belaagd, met dreigementen en ongewenste berichten, en had haar gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn gedrag een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer, wat leidde tot een aanzienlijke psychische impact. Naast de gevangenisstraf zijn er ook vrijheidsbenemende maatregelen opgelegd, waaronder een contact- en locatieverbod. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding van het slachtoffer gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 5.083,60 aan immateriële schade. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03.211306.22, 03.202241.20 en 03.157025.22 (ttz.gev.)
tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
wonende te [adresgegevens verdachte] ,
gedetineerd in [naam PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R. Gijsen, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 13 september 2023. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het slachtoffer [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Namens de benadeelde partij is op de zitting verschenen en gehoord
mr. A. Sarkis. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De vordering aanpassing omschrijving feiten in de tenlastelegging ex artikel 314a Wetboek van Strafvordering zoals ter terechtzitting is ingediend is toegelaten. De gewijzigde tenlastelegging, is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Parketnummer 03.211306.22
Feit 1: op 20 augustus 2022 [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven.
Feit 2: op 19 augustus 2022 [slachtoffer] heeft mishandeld.
Feit 3: in de periode van 1 mei 2022 tot en met 20 augustus 2022 [slachtoffer] heeft belaagd.
Feit 4: op 19 augustus 2022 [slachtoffer] heeft verkracht.
Parketnummer 03.202241.20
op 10 juli 2020 [slachtoffer] heeft mishandeld.
Parketnummer 03.157025.22
op 19 juni 2022 in het openbaar heeft opgeruid tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 03.211306.22
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de 4 tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden.
Met betrekking tot de bedreiging heeft de officier van justitie verwezen naar de aangifte van [slachtoffer] , de getuigenverklaring van [getuige 1] en [getuige 2] en de verklaring van de verdachte waarin hij heeft bekend gebeld te hebben.
De onder 2 tenlastegelegde mishandeling kan eveneens worden bewezen gelet op de aangifte van [slachtoffer] , de verklaring van [getuige 1] en de verbalisant die letsel zien op de bovenarm van [slachtoffer] .
De onder 3 tenlastegelegde belaging gedurende de periode 1 mei 2022 tot en met 20 augustus 2022 kan bewezen worden verklaard gelet op de aangifte, de hoeveelheid berichten die de verdachte heeft verstuurd en de inhoud van die berichten. Uit de inhoud van de berichten blijkt de dwang. De GPS-tracker die in de auto van [slachtoffer] is aangetroffen, behoorde aan de verdachte toe. De getuigen [getuige 2] en [getuige 1] bevestigen dat de verdachte veelvuldig bij het werk van [slachtoffer] verschijnt.
De onder 4 tenlastegelegde verkrachting acht de officier van justitie bewezen op grond van dezelfde bewijsmiddelen als genoemd voor feit 3, alsmede het informatief gesprek zeden, de verklaringen van [slachtoffer] en de getuigenverklaring van getuige [getuige 3] . De verklaring van aangeefster is betrouwbaar en er is voldoende steunbewijs uit andere bronnen zoals de chatberichten. Zo appt [slachtoffer] de dag na het tenlastegelegde om 10.00 uur: ‘ik heb een kutdag. Ik heb het voor de tweede keer moeten doen.’ Getuige [getuige 3] verklaart over het gedrag van [slachtoffer] . Die waarneming is een zelfstandig bewijsmiddel.
Parketnummer 03.202241.20
De officier van justitie acht de mishandeling bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen: de aangifte van [slachtoffer] , het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten die ter plaatse komen, de medische informatie en de verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat hij [slachtoffer] heeft geduwd.
Parketnummer 03.157025.22
De opruiing kan eveneens worden bewezen, gelet op de processen-verbaal van bevindingen van de verbalisanten.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 03.211306.22
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat vrijspraak dient te volgen voor de gehele tenlastelegging.
Ten aanzien van feit 1 heeft zij daartoe naar voren gebracht dat het ongeloofwaardig is dat de bewoordingen van de gestelde bedreiging zoals die is opgenomen in de aangifte van [slachtoffer] van 20 augustus 2022 om 14.00 uur exact dezelfde is als de bewoordingen in de getuigenverklaring van [getuige 1] van 20 augustus 2022 om 15.30 uur. Daarom kan de verklaring van [getuige 1] niet als bewijs ter onderbouwing van de aangifte van [slachtoffer] dienen. De getuigenverklaring van [getuige 2] en de aangifte van [slachtoffer] wijken dermate af dat niet kan worden gekomen tot een bewezenverklaring.
Ten aanzien van de onder 2 tenlastegelegde mishandeling ontbreekt steunbewijs dat de verdachte [slachtoffer] heeft geslagen.
De verdachte ontkent [slachtoffer] te hebben belaagd (feit 3). Uit niets volgt dat op of omstreeks 1 mei 2022 [slachtoffer] aan verdachte zou hebben medegedeeld dat elk verder contact ongewenst zou zijn. Mocht er een bewezenverklaring volgen dan dient de periode in ieder geval te worden beperkt, te weten van begin augustus 2022 tot 20 augustus 2022.
Uit niets in de gehele periode kan worden afgeleid dat de contacten tussen de verdachte en [slachtoffer] ongewenst waren en daarmee wederrechtelijk waren.
Voorts is er geen sprake van stelselmatigheid nu de enkele hoeveelheid contacten niet betekent dat al die contacten überhaupt een voldoende relevante inbreuk op de privacy van [slachtoffer] maakte. [slachtoffer] zegt voortdurend dat zij al zijn appjes niet meer leest. Dan kunnen ze ook geen inbreuk hebben gemaakt op haar privacy. Ook [slachtoffer] zelf neemt contact op. Tot slot staat ook de opzet op het maken van een inbreuk en het oogmerk [slachtoffer] te dwingen iets (niet) te doen, te dulden of vrees aan te jagen niet vast.
De verdachte ontkent eveneens [slachtoffer] te hebben verkracht (feit 4). Het bewijs van de voor verkrachting vereiste dwang ontbreekt. Ook gezien het feit dat verdachte en [slachtoffer] in de periode vanaf mei 2022 veelvuldig contact hebben gehad, welk contact in het teken stond van het opnieuw opbouwen van een relatie, maakt dat niet gezegd kan worden dat één van de in die periode voorgevallen gedragingen in het teken stond van het creëren van dwang.
Parketnummer 03.202241.20
De verklaringen van aangeefster en de verdachte lopen uiteen. De medische informatie ondersteunt de verklaring van de verdachte dat hij [slachtoffer] in zijn verdediging van zich af heeft moeten duwen. Die handeling is niet als opzettelijk mishandelend, althans dient die handeling als noodweer te worden gekwalificeerd. De verdachte dient te worden vrijgesproken althans bij een subsidiair geslaagd beroep op noodweer te worden ontslagen van alle strafvervolging.
Parketnummer 03.157025.22
De verdachte dient te worden vrijgesproken wegens onvoldoende bewijs. Uit de bewijsmiddelen is niet komen vast te staan dat de verdachte de betreffende woorden heeft geroepen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Parketnummer 03.211306.22 [1]
Op 20 augustus 2022 doet [slachtoffer] aangifte van bedreiging door haar ex-vriend [verdachte] . Gisteravond belde [verdachte] haar op dat ze naar zijn woning moest komen. Zij is bang voor hem en is naar hem toe gegaan. Tijdens hun relatie heeft [verdachte] sexvideo’s en foto’s gemaakt waarin zij onzedelijke handelingen moest verrichten. [verdachte] dreigt als zij niet naar hem toe wil komen om de foto’s en video’s online te zetten en de foto’s op te hangen in het winkelcentrum waar haar ouders een zaak hebben. Ook dreigt hij haar broer te mishandelen. Gisteren was ze in zijn woning, na diverse berichten van hem dat hij haar en haar ouders iets aan zou doen. In de woning is ze met vuisten door hem geslagen op haar rechterbovenarm. De verbalisant merkt op dat er op de rechterbovenarm een zwelling te zien is. Op de dag van de aangifte was ze aan het werk bij de familie [getuige 1] . Omstreeks 13.00 uur werd ze gebeld door [verdachte] . Ze pakte de telefoon op en zette het toestel op meeluisteren. Meneer [getuige 1] kon daardoor meeluisteren. [verdachte] zei: "Als je vanavond niet kom steek ik je af en vermoord ik jouw....jij hebt maar te komen .... en denk eraan ... ik gooi zo iets brandbaars in de zaak van je ouders... je bent gewaarschuwd... jij komt vanavond naar mij toe" of woorden van gelijke strekking. Na het gesprek zag meneer [getuige 1] de auto van [verdachte] door de straat rijden. [2]
Op 20 augustus 2022 vindt er om 23.10 uur een forensisch onderzoek personen plaats. Er werden tijdens dit onderzoek foto’s gemaakt van een letsel op de rechter bovenarm
van het slachtoffer. [3]
Op 21 augustus 2022 heeft [slachtoffer] een aanvullende verklaring afgelegd, waarin zij tevens aangifte doet van mishandeling en stalking door [verdachte] . [verdachte] heeft haar van maart tot nu heel vaak gebeld en berichten gestuurd dat ze naar hem toe moest komen. Als ze niet kwam dan zou er van alles met haar gebeuren en hij dreigde om de zaak van haar ouders in brand te steken. Ze heeft hem elke keer verteld dat ze niet naar hem toe wilde komen, dat ze niets meer met hem wilde van een relatie en dat ze niets met hem wilde doen qua seksuele handelingen. Bijna alle keren dat ze naar hem toe moest komen heeft hij haar mishandeld. Hij staat elke dag voor de deur van haar werk. Begin juli heeft hij een GPS-tracker in haar auto geplaatst. Iedere dag ziet ze hem wel ergens waar ze loopt, rijdt, werkt of wat dan ook. De bedreigingen spelen vanaf april of mei 2022. [4]
Op 23 augustus 2022 dient [slachtoffer] een klacht in en verzoekt zij over te gaan tot vervolging van de verdachte wegens stalking vanaf maart 2022. [5]
Op 20 augustus 2022 vindt er een informatief gesprek zeden plaats met [slachtoffer] en op 21 augustus 2022 doet zij aangifte van verkrachting. Omstreeks 16:00 uur had [verdachte] aan de telefoon gezegd dat zij onmiddellijk naar [naam wijk] moest komen anders zou zij behoorlijk wat aan de hand hebben. [verdachte] heeft toen dreigend naar haar geuit dat zij weer samen verder moesten gaan. [slachtoffer] heeft geappt dat niet meer te willen. Omstreeks 19:00 uur is zij naar zijn woning gegaan. [verdachte] was onmiddellijk boos omdat zij afstandelijk deed en zij niet wilde zoenen. Zij heeft naar hem toe aangegeven dat zij niet wilde zoenen omdat zij wist dat hij dan ook seks met haar wilde. Zij heeft toen gehuild. Toen ze later op de avond weer thuis was, belde [verdachte] met de mededeling dat zij onmiddellijk naar hem toe moest komen anders zou hij bij haar woning naar binnen komen. Omstreeks 21:30 uur is zij hem met haar auto gaan ophalen bij het café [naam café] in Wijck. [verdachte] had alcohol gedronken, was heel boos en schreeuwde toen zij hem in haar auto liet stappen. Omstreeks 21:50 uur kwamen zij bij hem thuis aan. [verdachte] sommeerde haar meteen haar kleren uit te doen. [slachtoffer] huilde en zei dat zij dit niet wou. Hij zei letterlijk: "Nou kleren uitdoen en precies nadoen wat je met hem hebt gedaan." [verdachte] vroeg aan haar of zij die [naam 1] toen ook had gepijpt waarop zij antwoordde: "neen". [verdachte] zei toen dat zij het hier wel ging doen. Zij moest hem pijpen. [slachtoffer] heeft zelf haar kleren, te weten haar broek, onderbroek en shirt uitgedaan. Zij droeg geen bh. [verdachte] had bij het betreden van zijn woning onmiddellijk al zijn kleren uitgedaan en was naakt. [verdachte] lag op zijn rug op de driehoeksbank en [slachtoffer] zat op het andere deel van die bank naast hem en pijpte hem. Zij heeft gezegd dat zij hem niet wilde pijpen. [verdachte] zei toen dat hij seks met haar wilde hebben. Het pijpen stopte omdat hij seks met haar wilde hebben. Met seks bedoelt [slachtoffer] dat hij met zijn penis in haar vagina gaat. Zij moest op de bank op hem gaan zitten. Hij lag met zijn rug op de bank en zij zat op hem. Zij huilde en zei tegen hem dat zij dat niet wilde. Dat heeft zij enkele keren gezegd tegen hem. Even later moest zij op haar rug op de bank gaan liggen en ging hij op haar liggen waarbij hij met zijn penis in haar vagina drong. Daarna zei hij dat hij in haar was klaargekomen. [6] [7]
De getuige [getuige 1] verklaart dat hij zich op 20 augustus 2022 in zijn woning bevond te [woonplaats] . Hij hoorde dat [verdachte] [slachtoffer] opbelde. De telefoon stond op de luidspreker. Hij hoorde [verdachte] zeggen: "Als je vanavond niet komt steek ik je af en vermoord ik jou...Jij hebt maar te komen en te doen wat ik zeg ...en denk eraan....ik gooi zoiets brandbaars in de zaak van je ouders....je bent gewaarschuwd....jij komt vanavond naar mij toe....je kent me.... ik doe het" of woorden van gelijke strekking. Hij liep naar zijn voordeur en zag een zwarte Fiat ter hoogte van zijn woning rijden. Van [slachtoffer] wist hij dat [verdachte] een zwarte Fiat had. [8]
80% van de keren dat [slachtoffer] met hun zoon rijdt, zoekt [verdachte] haar op en maakt hij stennis. Hij weet altijd waar [slachtoffer] is. Op 20 augustus 2022 kwam [slachtoffer] naar hen (
de rechtbank begrijpt [getuige 1] en [getuige 2] )toe en om te zeggen dat hij haar weer had klemgereden op weg naar hen. [9]
Getuige [getuige 2] heeft op 21 augustus 2022 verklaard dat [slachtoffer] soms wel tien tot twintig keer door [verdachte] werd gebeld als zij bij hen aan het werk is. [getuige 2] heeft op 20 augustus 2022 gehoord dat de telefoon van [slachtoffer] weer ging en ze hoorde [slachtoffer] zeggen dat zij geen contact meer wilde hebben met hem en zij hem ook niet wilde spreken.
Dit deelde zij hem zeker 10 tot 20 keer mede. Getuige herkende de stem van [verdachte] . [10]
Door het onderzoeksteam is de telefoon van [slachtoffer] bekeken. Uit dit onderzoek bleek dat de verdachte
- zeer veel bedreigingen (met de dood) uitte richting [slachtoffer] ;
- veelvuldig benoemde dat [slachtoffer] niet reageert op zijn berichten;
- met grote hoeveelheid berichten verstuurt zonder daarbij een reactie van [slachtoffer] af te wachten;
- meerdere bedreigingen uitte tegen [slachtoffer] en daarbij afbeeldingen verstuurde.
Door de verdachte werden de volgende chatberichten aan [slachtoffer] verstuurd:
Op 15 juli 2022 “Je zult een herinnering blijven"
Op 16 juli 2022 “Heb niks meer te verliezen alles gaat eraan en kapot let op”
Op 17 juli 2022 “En wat er ook gebeurt maak jou [naam 2] gwenn en nog
vijanden dood” en “en jij wilt dat niet maar geloof me ik maak echt iedereen kapot”.
“Geloof me maar duurt niet meer lang of we proberen het of iedereen gaat eraan”
Op 19 juli 2022 “Maar ik beloof jou we gaan zien, Zou heel goed opletten", “Het is jij en ik of net niks”
op 21 juli 2022 “En ik wil je niks aandoen, maar jij hebt mij genaaid” en "Maar we gaan zien, kan je zoals [naam 3] hele dag in je rolstoel zitten’’ “Zeg nooit 1 keer dag ik chanteer en ik gooi het overal op” en “De jongen met wie jij gaat gaat eraan, en jij erbij”.
“Ik beloof je je zal snel bij je kindje zijn, in de hemel is het vergeven je”,
“Bij deze volgende x als ik je zie is het klaar onthoud dat goed meisje”, waarna een afbeelding werd verstuurd waarop een vermoedelijk ontkleed persoon te zien is.
Op 20 augustus 2022 “Je kk moeder. Ik heb je morgen, Let op’’, “Sta om half 8 [naam 4] op jou te wachten". [11]
In de telefoon van de verdachte werden gedurende de periode vanaf 23 juni 2022 tot en met 20 augustus 2022 5400 chatberichten aangetroffen tussen hem en [slachtoffer] .
Op 19 augustus 2022 stuurt [slachtoffer] naar [verdachte] :
om 19:24:43 “ [verdachte] ik wil niet met je verder maar je blijft zeggen tot je me wat wilt aan doen of foto’s van me wilt versturen”.
om 19:29:02: “Ik kan niet komen anders zeg ik toch”
om 19:29:08: “Ben nu heel bang aan t worden van je”
om 19:31:45: “ [verdachte] maar ik weet gewoon tot je boos gaat zijn omdat ik niet verder wil”. [12]
Uit de telefoon van verdachte bleek verder onder meer dat hij
Op 5 augustus 2022 in een chatgesprek [slachtoffer] dreigde om afbeeldingen
online te zetten en onder andere schreef:
“Gooi alles online dan ma stress als ik je vader of broer wat doet blaas ik alles op hebben
ze wat Dan voelen jullie zelfde pijn als mij en dan ziet iedereen jou op internet heb je wat en
dan is het klaar”
[slachtoffer] reageerde hierop met:
“pardon dus je zegt nu tot je foto online gaat gooien? Waar slaat t op?”
Op 7 augustus en 8 augustus 2022 dreigde de verdachte in een chatgesprek om afbeeldingen van [slachtoffer]
online te zetten. Door verdachte werd een afbeelding verstuurd waarop [slachtoffer] deels
naakt was afgebeeld. Verdachte schreef dat hij de afbeelding overal in de binnenstad ging
ophangen.
Op 9 augustus 2022 schreef de verdachte in een chatgesprek met het slachtoffer:
“Ga alles uitprinten nu. Ik zweer op alles ga alles uitprinten boeit me niet van alles”.
Op 14 augustus 2022 dreigde verdachte in een chatgesprek iets openbaar te maken. Verdachte schreef onder andere:
“-hang alles op
-stuurje dalokk foto als ik thuis ben
-heb alles uitgeprint
-Ik hang alles op
-omdat ikje dan nooit mee wil dan heeft iedereen je kut en jou naakt te ownlgezien
-heb gewoon foto's watje zelf stuurde ook”.
Op 18 augustus 2022 dreigde verdachte in een chatgesprek om afbeeldingen van [slachtoffer] online te zetten. [slachtoffer] schreef:
“En niet zeggen van anders ga ik foto's van je ophangen
Want daarmee duwje me alleen weg”
Verdachte schreef onder andere:
“Ok, het is klaar
Je gaat zien, ja, je gaat zien
Vieze kk hoer, je kk moeder
Het is klaar, geloof me maast/geloof me maar
Je dikke vieze moeder
Stuur nu ook dingen na je moeder
Met andere telefoon ga je zien, whahahhaa, je gaat zien”
Verdachte stuurde hierbij een afbeelding van [slachtoffer] waarbij zij deels naakt voor de spiegel stond. [13] [14]
Uit de telefoon van de verdachte bleek dat [slachtoffer] op 20 augustus 2022 de volgende berichten naar verdachte heeft verstuurd:
om 10.10 uur: “ [verdachte] ik heb zo'n kut dag”
om 10.21 uur: “Maar ik heb een kut nacht gehad”
om 10.29 uur: “Nee en wat heb gisteren dan moeten doen”
om 10.29 uur: “Voor de 2e x al” [15]
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij en [slachtoffer] sinds de dag na Koningsdag weer veel contact hadden en dat hij op 19 augustus 2022 in zijn woning seks met haar heeft gehad.
[slachtoffer] heeft in de eerste week van juli 2022 een GPS-tracker in haar auto gevonden. Zij heeft deze GPS-tracker gevonden in het opbergvakje aan de achterzijde van de bijrijdersstoel van haar auto. [16]
Uit onderzoek naar de inbeslaggenomen GPS-tracker kwam naar voren dat de GPS-tracker op 21 april 2022 te 10:57:36 actief werd te Dieren. Het eerstvolgende contact van dit IMEInummer vond vervolgens plaats op 6 mei 2022 onder een zendmast te Maastricht. In de daaropvolgende tijd bleef dit IMEInummer contact maken met zendmasten in de regio Zuid-Limburg. [17]
De GPS-tracker bleek te zijn geactiveerd via het volgende e-mailadres: [e-mailadres] . De factuur stond ook op naam van de verdachte. [18]
Bewijsoverwegingen
Feit 1
De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande dat de verdachte [slachtoffer] op
20 augustus 2022 heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Dat getuige [getuige 1] in zijn getuigenverklaring (nagenoeg) dezelfde bewoordingen bezigt als aangeefster [slachtoffer] doet niets af aan de betrouwbaarheid van zijn getuigenverklaring. Nog los van het feit dat de getuigenverklaring van [getuige 1] uitgebreider is dan de aangifte van [slachtoffer] , maakt het enkele feit dat de bewoordingen nagenoeg gelijk zijn niet dat, zonder nader aanknopingspunt, daaruit een getuigenverklaring niet betrouwbaar dient te worden geacht. Aangeefster [slachtoffer] had haar telefoon bovendien op de luidspreker gezet en zowel aangeefster als getuige [getuige 1] hebben de geuite bedreiging woordelijk en uit de eerste hand kunnen horen en daarover kunnen verklaren. Het aan de verdachte tenlastegelegde feit acht de rechtbank daarom wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
De rechtbank acht de onder feit 2 tenlastegelegde mishandeling bewezen op grond van de aangifte van [slachtoffer] en de verklaring van de verbalisant dat hij ziet dat de bovenarm van [slachtoffer] gezwollen is, alsmede het proces-verbaal van het forensisch onderzoek met de bijbehorende foto’s waarop letsel te zien is dat past bij de toedracht zoals aangegeven door [slachtoffer] .
Feit 3
De rechtbank stelt met betrekking tot de belaging het volgende voorop. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in art. 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer (HR 29 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5710; HR 4 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3095).
De rechtbank is op grond van de vorenstaande bewijsmiddelen van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer [slachtoffer] - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
Hierbij verwijst de rechtbank in het bijzonder naar de inhoud en de hoeveelheid van de chatberichten zoals blijkt uit vorenstaande bewijsmiddelen. Uit deze tekstberichten komt naar het oordeel van de rechtbank naar voren dat de verdachte op intensieve, dreigende en obsessieve wijze heeft geprobeerd met het slachtoffer in contact te komen en zich daarbij ook dreigend naar familieleden van [slachtoffer] heeft uitgelaten, ondanks dat [slachtoffer] herhaaldelijk aan de verdachte te kennen heeft gegeven van zijn toenaderingen niet gediend te zijn.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat de verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt.
Feit 4
Bewijsminimum
Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gerelateerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Er kunnen daarom geen algemene regels worden gegeven voor de toepassing van artikel 342, tweede lid, Sv, maar daaromtrent kan slechts tot op zekere hoogte duidelijkheid worden verschaft door het beslissen in concrete gevallen. Opmerking verdient nog dat het bij de in cassatie aan te leggen toets of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, van belang is of de feitenrechter zijn oordeel dat dat het geval is, nader heeft gemotiveerd.
Betrouwbaarheid verklaringen aangeefster
De eerste vraag die zich aandient is of de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar zijn. Immers, enkel betrouwbare verklaringen kunnen als uitgangspunt dienen voor de verdere beoordeling van de aan de verdachte tenlastegelegde feiten. Indien de eerste vraag bevestigend beantwoord wordt, dient zich vervolgens de tweede vraag aan: is er voldoende steun voor die verklaringen te vinden in ander bewijsmateriaal?
De rechtbank zal eerst de verklaringen van de aangeefster tegen het licht houden. Hierbij is van belang op te merken dat de rechtbank bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van die verklaringen let op de volledigheid, accuraatheid en consistentie daarvan. De rechtbank constateert dat de verklaringen van [slachtoffer] consistent, volledig en accuraat zijn. [slachtoffer] heeft haar verhaal tot drie keer toe tegen de politie verteld en in een informatief gesprek zeden en heeft daarbij op hoofdlijnen hetzelfde verhaal verteld, zonder daarbij belangrijke details weg te laten.
De rechtbank is, gelet op voornoemde overwegingen, van oordeel dat de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar zijn en als zodanig als uitgangspunt kunnen dienen bij de verdere beoordeling van het aan de verdachte tenlastegelegde feit.
Steunbewijs
Dan de vraag of er voor de verklaringen van de aangeefster voldoende steun te vinden is in andere bewijsmiddelen. Indachtig voornoemd beoordelingskader, oordeelt de rechtbank als volgt.
Uit zowel de verklaring van [slachtoffer] als uit de verklaring van de verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting blijkt dat ze die betreffende avond seks hebben gehad, hetgeen als eerste steunbewijs kan worden aangemerkt.
De vraag is echter of deze seks vrijwillig heeft plaatsgevonden of dat [slachtoffer] deze seks onder dwang heeft ondergaan. Immers, aan de verdachte is primair tenlastegelegd verkrachting ex artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Om tot een bewezenverklaring daarvan te komen, moet worden vastgesteld dat de dader door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid het slachtoffer heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die (mede) bestaan uit het seksueel binnendringen van haar lichaam [19] . Uit de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat van zodanig dwingen slechts sprake kan zijn indien verdachte opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer die handelingen tegen haar wil heeft ondergaan. Van feitelijkheden kan sprake zijn indien handelingen van de dader plaatsvonden in een situatie waarin het slachtoffer afhankelijk is geworden van de dader en het voor het slachtoffer zo moeilijk was om zich aan die handelingen te onttrekken dat er daarom sprake was van dwang van de kant van de dader. Evenzeer kan van feitelijkheden worden gesproken als verdachte misbruik maakt van een overwicht op het slachtoffer en dat slachtoffer onder zodanige psychische druk zet dat het slachtoffer geen weerstand meer kan bieden. [20]
Ten aanzien van die dwang acht de rechtbank van belang dat uit het dossier blijkt dat de verdachte [slachtoffer] al sedert 1 mei 2022 belaagt en haar veelvuldig en frequent dreigende appjes stuurt waarin hij haar sommeert om langs te komen en, als zij dat niet doet, hij naaktfoto’s van haar openbaar maakt, brand sticht in de winkel van haar ouders en haar bedreigt met de dood. Ook voorafgaande aan de datum zoals genoemd in het tenlastegelegde onder 4 stuurt hij aangeefster appjes dat ze moet langskomen. Aangeefster geeft echter als reactie op zijn berichten (onder andere) te kennen dat zij niet wil langskomen en dat zij ook geen seksuele handelingen meer met hem wil verrichten. Vanwege genoemde omstandigheden is [slachtoffer] toch naar de woning van de verdachte gegaan. In deze omstandigheden, in combinatie met de verklaringen van [slachtoffer] , en de inhoud van de berichten tussen de verdachte en [slachtoffer] ziet de rechtbank voldoende steun voor het oordeel dat sprake is geweest van bedreiging met geweld en van ‘andere feitelijkheden’ waardoor de verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van de tenlastegelegde seksuele handelingen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 03.202241.20
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van de tenlastegelegde mishandeling. Weliswaar beschrijft [slachtoffer] in haar aangifte gedetailleerd wat haar is overkomen, maar het procesdossier biedt voor deze aangifte geen steunbewijs.
Parketnummer 03.157025.22 [21]
Op 19 juni 2022 kwamen verbalisanten omstreeks 2.25 uur aan op de Grotestraat Centrum in Valkenburg. Een grote groep vocht met beveiligers en omstanders. Er was een groep die meerdere keren naar de verbalisanten toe kwam en aangaf niet te willen vertrekken. Zij zochten constant ruzie met omstanders. Op een gegeven moment richtte deze groep zich tegen de verbalisanten. Zij weigerden te vertrekken en het de-escaleren vanuit de kant van de verbalisanten, werkte niet. Eén persoon kwam meerdere keren naar verbalisant [verbalisant 1] . Deze persoon zei de hele tijd c.q. meerdere malen: “Ik ben [verdachte] ” (fonetisch) en de verbalisanten moesten hem maar opzoeken in de systemen. Een persoon riep luidkeels: 'kom, we pakken ze'. Op het moment dat hij dit riep, deed hij zijn armen in de lucht en keek in de richting van de verbalisanten. [22] Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] verbaliseren een dag later dat de man die zich [verdachte] noemde degene was die constant de confrontatie zocht en luidkeels riep: ‘kom we pakken ze’, op welk moment hij ook zijn armen in de lucht deed. Deze persoon motiveerde de groep om een confrontatie met verbalisanten aan te gaan en de opmerking van 'kom we pakken ze' zorgde voor opruiing. [23] Verbalisant [verbalisant 2] heeft voorts gerelateerd dat hij hoorde dat een persoon later bekend als ' [verdachte] ' tegen zijn vrienden riep "kom die pakken we". [24]
De verbalisant [verbalisant 3] heeft de camerabeelden van de body cam uitgekeken. Een persoon roept om 19/06/2022 te 02:25:23 uur:
“N: He kom...onverstaanbaar.”
Deze persoon, gekleed in een groen shirt en broek, klapte met zijn beide handen en maakte een opzwepende beweging naar de personen die achter hem stonden. [25]
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de persoon op de camerabeelden is.
Bewijsoverweging
De rechtbank concludeert op grond van het bovenstaande dat het de verdachte is geweest die de woorden: “kom die pakken we” heeft gebezigd. Het aan de verdachte tenlastegelegde feit acht de rechtbank daarom wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Parketnummer 03-211306-22
feit 1:
op 20 augustus 2022 te Maastricht en/of Hulsberg, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en brandstichting, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: "Als je vanavond niet komt steek ik je af en vermoord ik jou, jij hebt maar te komen, denk eraan, ik gooi zo iets brandbaars in de zaak van je ouders, je bent gewaarschuwd", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
feit 2:
op 19 augustus 2022 te Maastricht [slachtoffer] heeft mishandeld door met een tot een vuist gebalde hand op/tegen haar bovenarm te slaan.
feit 3:
in de periode van 1 mei 2022 tot en met 20 augustus 2022 te Maastricht, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, in de genoemde periode veelvuldig en zeer frequent opzettelijk onder andere:
- ( ongewenst) (bedreigende) berichten naar die [slachtoffer] gestuurd;
- die [slachtoffer] ongewenst gebeld;
- zich bij of in de buurt van werkplek, althans in de (directe) omgeving, van die [slachtoffer] opgehouden, en
- die [slachtoffer] , al dan niet door middel van een GPS-tracker, gevolgd en/of geobserveerd.
feit 4:
op 19 augustus 2022 te Maastricht, in elk geval in Nederland, door bedreiging met geweld en andere feitelijkheden, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte, zijn penis in de mond en de vagina van die [slachtoffer] gebracht en gehouden en daarbij vervolgens op en neer gaande bewegingen gemaakt,
en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden hieruit dat hij, verdachte,
- stelselmatig het verzet van die [slachtoffer] heeft genegeerd, en
- zich verbaal op een agressieve, boze en opdringerige wijze jegens die [slachtoffer] heeft geuit en/of gedragen, en
- die [slachtoffer] dreigend/dwingend de woorden heeft toegevoegd dat zij haar kleding uit moest trekken, en dat zij hem, verdachte, moest gaan pijpen, en
- op die [slachtoffer] is gaan liggen, en
- is doorgegaan met het verrichten van seksuele handelingen, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , ondanks verbale uitingen, zoals “Nee”, "Stop" en “Ik wil dit niet" en non-verbale uitingen, zoals het huilen en snikken en
- een dreigende situatie heeft doen ontstaan en/of gecreëerd voor die [slachtoffer] door haar in de voorafgaande periode gedurende langere tijd te bedreigen via tekstberichten en haar te achtervolgen met de auto en te mishandelen en te belagen, waardoor zij zich niet meer kon en durfde te verzetten tegen en weerstand bieden en onttrekken aan zijn, verdachtes, seksuele handelingen.
Parketnummer 03.157025.22
hij op 19 juni 2022 te Valkenburg in het openbaar mondeling, tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, door in De Grotestraat Centrum in en/of naar een menigte te roepen "kom die pakken we".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Parketnummer 03-211306-22
feit 1:
bedreiging met zware mishandeling
feit 2:
mishandeling
feit 3:
belaging
feit 4:
verkrachting
Parketnummer 03-157025-22
feit 1:
in het openbaar, mondeling tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag opruien
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog drs. S. Labrijn heeft over de geestvermogens van de verdachte op 28 februari 2023 een rapport uitgebracht. De rechtbank komt op basis van de in dat rapport vervatte bevindingen en het daarin vervatte advies niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest met een proeftijd voor de duur van
5 jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het reclasseringsrapport. De bijzondere voorwoorden dienen dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte van al de hem tenlastegelegde feiten dient te worden vrijgesproken.
Subsidiair heeft de raadsman een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest bepleit met daaraan gekoppeld een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden, ook als deze inhouden elektronisch toezicht of voorwaarden zoals omschreven in het schorsingsrapport van de reclassering. De verdediging ziet het nut van een locatiegebod niet meer in en verzoekt voor wat betreft een locatieverbod een uitzondering te maken voor het halen en brengen naar de basisschool van zijn zoon. Voorts verzet de verdachte zich tegen het als voorwaarde verplichten van medicatie. Tot slot verzet de verdachte zich tegen de onbeperkte termijn van het contactverbod met aangeefster [slachtoffer] en verzoekt dit te beperken tot de duur van 6 tot 12 maanden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging, mishandeling, belaging en verkrachting van zijn ex-partner [slachtoffer] . Voor wat betreft de belaging heeft de verdachte [slachtoffer] gedwongen te dulden dat hij steeds weer direct of indirect contact met haar zocht. Belaging is een ernstig feit, gericht tegen de persoonlijke vrijheid van een slachtoffer. [slachtoffer] is door deze feiten in haar privacy aangetast en er is een inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer. Door haar is dit als beangstigend en bedreigend ervaren.
De verdachte heeft het niet gelaten bij de belaging, maar heeft [slachtoffer] bovendien verkracht. Daarbij heeft hij zich kennelijk slechts laten leiden door zijn eigen behoeften en door de seks bij haar af te dwingen een grove inbreuk gemaakt op haar lichamelijke en geestelijke integriteit. De grote hoeveelheid aan berichten die de verdachte aan [slachtoffer] heeft gestuurd zijn – zoals blijkt uit de bewijsmiddelen – bedreigend van aard en hebben ertoe bijgedragen dat – ondanks dat zij dat niet wilde – er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting dat zijn berichten weliswaar dreigend konden overkomen, maar dat alles helemaal goed was c.q. zat zodra zij weer met zijn tweeën bij elkaar waren – en dat [slachtoffer] uit vrije wil naar hem toe ging en zij daarna met haar instemming seks hebben gehad, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Dit alles maakt ook dat de verkrachting niet los op zichzelf staat, maar een voorgeschiedenis kent waarin ten aanzien van [slachtoffer] belaging en bedreiging van haar en haar familie een rol speelt. In het Wetboek van Strafrecht is op verkrachting een hoog strafmaximum gesteld, hetgeen ook de ernst van het feit onderstreept. Naar algemene ervaringsregels ondervinden slachtoffers van een verkrachting daarvan nog lange tijd psychische en lichamelijk nadelige gevolgen. Slachtoffer [slachtoffer] ondervindt deze gevolgen nog steeds, zo blijkt uit de toelichting op haar vordering tot schadevergoeding. Zij heeft nog een lange weg te gaan om enigszins te herstellen van de ernstige gevolgen die de verdachte met zijn handelen heeft veroorzaakt.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan opruiing, hetgeen – te meer bij verbalisanten gedurende de uitoefening van hun werkzaamheden – getuigt van weinig respect voor het openbaar gezag en voor het publieke belang dat door opsporingsambtenaren wordt gediend. Zij behoren hun werk ongehinderd te kunnen verrichten en daarin niet te worden ondermijnd door gedrag zoals dat van de verdachte.
Straf
Gezien het voorgaande kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank de volgende omstandigheden meegewogen.
Uit het 10 pagina’s tellend strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder is veroordeeld tot voorwaardelijke en onvoorwaardelijke straffen voor onder meer beledigingen en geweld tegen beroepsbeoefenaars van de politie. De verdachte is niet eerder veroordeeld voor belaging en verkrachting. Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van en rekening gehouden met de inhoud van het rapport van drs. S. Labrijn, GZ-psycholoog. Uit dit rapport blijkt onder meer dat bij de verdachte sprake is van onvermogen in zijn sociale relaties. De verdachte is beperkt in staat tot afstemming, empathie en perspectiefwisseling. Zijn behoefte aan affectie en bevestiging is dermate groot, dat het verlangen van hem naar bevestiging en liefde een dwingend karakter kan krijgen. Zijn denken is rigide en egocentrisch gekleurd. Verdachte is impulsief en hij laat zich leiden door zijn innerlijke behoefte aan prikkels. Emotioneel is hij instabiel en wisselvallig. Er is een grote mate van narcistische afweer, dat wil zeggen onaangename waarheden en negatieve eigenschappen erkent hij niet; daarentegen ontkent hij ze en is er sprake van zelfoverschatting. Geconfronteerd met deze eigenschappen reageert hij vol ongeloof. Er is in zijn levensloop sprake van antisociaal gedrag, van onvoldoende controlemogelijkheden en een gebrek aan zelfsturend vermogen. De psycholoog heeft geconcludeerd dat er bij de verdachte sprake is van een functioneren op een (overwegend) zwakbegaafd niveau, van een gokstoornis, van een stoornis in het gebruik van alcohol en van een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis. Indien de verkrachting bewezen wordt geacht, is er een matig tot hoog recidivegevaar”.
In de oriëntatiepunten voor straftoemeting zoals geformuleerd door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), die een gemiddelde weergeven van wat in den lande voor vergelijkbare feiten wordt opgelegd en aldus rechtsongelijkheid beogen te voorkomen, wordt voor een first offender op het gebied van zedendelicten voor verkrachting met geweld een gevangenisstraf van 36 maanden als uitgangspunt genomen.
De verdachte heeft [slachtoffer] niet alleen verkracht, maar ook bedreigd, belaagd én mishandeld. Dit zijn met elkaar samenhangende strafbare feiten ten aanzien van [slachtoffer] die haar angstgevoelens voor de verdachte versterkt. De verdachte heeft ter terechtzitting geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en hiermee blijk gegeven het laakbare van zijn handelen niet in te zien. Al deze omstandigheden neemt de rechtbank mee in haar oordeel voor de op te leggen gevangenisstraf.
De rechtbank zal, gelet op het vorenstaande, aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden opleggen waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarbij merkt de rechtbank op dat dit een hogere gevangenisstraf is dan geëist door de officier van justitie. De officier van justitie heeft echter – anders dan de rechtbank – bij het formuleren van zijn strafeis betrokken dat de verkrachting gezien dient te worden als een agressiedelict en daarom (in het voordeel van de verdachte) af te wijken van het uitgangspunt zoals opgenomen in de LOVS. De rechtbank volgt deze redenering niet. Niet alleen maakt het kwalificeren van de verkrachting als agressie-delict niet dat daarmee naar het oordeel van de rechtbank afgeweken zou moeten worden van het LOVS-uitgangspunt, maar ook de overige – daarmee samenhangende delicten – maken dat een hogere gevangenisstraf dan het uitgangspunt (en dus ook dan de eis van de officier van justitie) in het onderhavige geval op zijn plaats is. Een gedeelte van die gevangenisstraf dient naar het oordeel van de rechtbank voorwaardelijk en de daarbij gestelde voorwaarden en het daarop uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar te zijn. Daarbij acht de rechtbank het navolgende van belang. De reclassering heeft in haar rapport van 8 september 2023 geen inschatting gemaakt van het recidivegevaar, omdat de verdachte de tenlastegelegde feiten ontkent. De rechtbank acht het recidivegevaar wel degelijk aanwezig, gelet op de rapportage van psycholoog drs. S. Labrijn inhoudende kort gezegd dat er bij verdachte sprake is van onvermogen in sociale relaties en zijn dermate grote behoefte aan affectie en bevestiging, dat zijn verlangen naar bevestiging en liefde een dwingend karakter kan krijgen. Ook door zijn houding ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Om die reden beveelt de rechtbank, gelet op artikel 14e Sr, dat de bijzondere voorwaarden die verbonden zijn aan het voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf en het daarop uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Als bijzondere voorwaarden bij deze voorwaardelijke straf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals opgenomen in de rapportage van de reclassering van 8 september 2023 inhoudende onder andere dat verdachte geen contact mag hebben met [slachtoffer] . Daarnaast zal de rechtbank een locatieverbod opleggen, inhoudende dat verdachte zich niet in een straal van 5 km rond het woonadres en de werkadressen van [slachtoffer] mag bevinden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 83,60 terzake materiële schade (facturen huisarts) en € 8.000,- terzake van de verkrachting en een bedrag van € 5.000,- terzake de bedreiging, mishandeling, sextortion en stalking, zijnde immateriële schade. Ter zitting heeft de raadsman het bedrag aan immateriële schade voor de verkrachting vermeerderd tot een bedrag van € 11.062,-.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering voor wat betreft de materiële schade voldoende onderbouwd is en voor toewijzing in aanmerking komt. De immateriële schade dient te worden gematigd, nu de vordering van de benadeelde partij was gebaseerd op meervoudige verkrachting.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter terechtzitting vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde feiten, in welk geval de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de immateriële schade niet zonder nader onderzoek en rapportage met betrekking tot het verloop van een behandeling kan worden vastgesteld. Deze post dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 8.000,- voor meervoudige verkrachting. Dit bedrag dient aanzienlijk te worden gematigd, omdat er één verkrachting is tenlastegelegd. De ter onderbouwing van het bedrag aangehaalde jurisprudentie is niet vergelijkbaar.
Ten aanzien van de gevorderde € 5.000,- aan immateriële schade voor bedreiging, mishandeling, sextortion en stalking stelt de raadsman zich op het standpunt dat de verdachte niet wordt verdacht van sextortion. Een bedrag van € 500,- acht de raadsman redelijk voor een eenmalige bedreiging en eenmalige eenvoudige mishandeling.
Met betrekking tot de stalking dient als matigende factor voor de bepaling van enige schadevergoeding te worden meegenomen het feit dat de benadeelde partij wisselende en tegenstrijdige signalen heeft doen uitgaan. Een bedrag van € 1.000,- acht de verdediging redelijk.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Het gevorderde bedrag ad € 83,60 (facturen huisarts) komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal deze kosten toewijzen.
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat aan de benadeelde partij, door de bewezenverklaarde onder parketnummer 03-211306-22 rechtstreekse schade is toegebracht en zij in aanmerking komt voor immateriële schadevergoeding. Dit betekent dat de benadeelde partij recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade. Uit de bij de vordering overgelegde stukken blijkt genoegzaam dat de benadeelde partij als gevolg van het handelen van de verdachte psychische klachten ervaart. Algemeen bekend is dat slachtoffers van verkrachtingen nog lang te kampen hebben met de nadelige gevolgen van zulke traumatische ervaringen. De aard en ernst van de normschending van - in dit geval met name - verkrachting en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij liggen zo voor de hand dat deze meebrengen dat sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze in de zin van artikel 6:106 onder b van het Burgerlijk Wetboek. Dat geldt ook voor de aard en ernst van de normschending van de bewezenverklaarde belaging.
Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schadevergoeding naar billijkheid op € 5.000,-.
De benadeelde partij zal voor het overige, te weten de meer gevorderde immateriële schadevergoeding, afwijzen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f Sr opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 63, 131, 242, 285, 285b, 300 Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde met parketnummer 03.202241.20;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
De veroordeelde meldt zich binnen 2 dagen na het ingaan van de proeftijd bij SVG Reclassering Mondriaan Limburg op het telefoonnummer 088-5068888. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt en volgt de aanwijzingen op die hem ter plekke gegeven worden;
De veroordeelde laat zich behandelen door Mondriaan/Radix of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zodra mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
De veroordeelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
De veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
De veroordeelde is op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met de veroordeelde en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft de veroordeelde op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft de veroordeelde een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden. De veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [adresgegevens verdachte] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. De veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat de veroordeelde in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen. De aansluiting van het elektronische monitoringmiddel kan plaatsvinden in de PI binnen 5 werkdagen nadat de reclassering op de hoogte is gebracht van de ingangsdatum;
De veroordeelde bevindt zich zolang het Openbaar Ministerie dit in overleg met reclassering nodig vindt niet in een straal van vijf kilometer rond het woonadres [adresgegevens slachtoffer] , van [slachtoffer] , noch in een straal van 5 kilometer rond haar werkadressen (zie kaartje in het reclasseringsrapport). De veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatieverbod. Betrokkene gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat de veroordeelde in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vervallen. De aansluiting van het elektronische monitoringmiddel kan plaatsvinden in de PI binnen 5 werkdagen nadat de reclassering op de hoogte gebracht is van de ingangsdatum;
De veroordeelde laat zich begeleiden door Pro-be of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding start zo spoedig mogelijk. De begeleiding duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
  • geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- beveelt dat de gestelde voorwaarden, alsmede het door de reclassering uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] , van een bedrag van
  • wijst de vordering voor het overige af;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] , van een bedrag van € 5.083,60 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
  • bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 60 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
  • verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Hermanides, voorzitter, mr. M.E.M.W. Nuijts en
mr. C.J.M. Brands, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 september 2023.
Buiten staat
Mr. G.H. Hermanides is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Parketnummer 03-211306-22
feit 1:
hij op of omstreeks 20 augustus 2022 te Maastricht en/of Hulsberg, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of brandstichting, door die [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen: "Als je vanavond niet komt steek ik je af en vermoord ik jou, jij hebt maar te komen, denk eraan, ik gooi zo iets brandbaars in de zaak van je ouders, je bent gewaarschuwd", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 2:
hij op of omstreeks 19 augustus 2022 te Maastricht [slachtoffer] heeft mishandeld door met een tot een vuist gebalde hand op/tegen haar bovenarm te slaan;
feit 3:
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2022 tot en met 20 augustus 2022 te Maastricht, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, in de genoemde periode veelvuldig en/of (zeer) frequent opzettelijk (onder andere):
- ( ongewenst) (bedreigende) berichten naar die [slachtoffer] gestuurd;
- die [slachtoffer] (ongewenst) gebeld;
- zich bij en/of voor en/of in de buurt van de woning en/of de werkplek, althans in de (directe) omgeving, van die [slachtoffer] opgehouden, en/of
- die [slachtoffer] , al dan niet door middel van een GPS-tracker, gevolgd en/of geobserveerd;
feit 4:
hij op of omstreeks 19 augustus 2022 te Maastricht, in elk geval in Nederland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en),
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , immers heeft hij, verdachte, zijn penis in de mond en/of de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of gehouden en/of (daarbij) (vervolgens) op en neer gaande bewegingen gemaakt,
en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden hieruit dat hij, verdachte,
- stelselmatig het verzet van die [slachtoffer] heeft genegeerd, en/of
- zich verbaal en/of non-verbaal op een agressieve, boze en/of opdringerige wijze jegens die [slachtoffer] heeft geuit en/of gedragen, en/of
- die [slachtoffer] dreigend/dwingend de woorden heeft toegevoegd dat zij haar kleding uit moest trekken, en/of dat zij hem, verdachte, moest gaan pijpen, en/of
- op die [slachtoffer] is gaan liggen, en/of
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke en feitelijke overwicht op die [slachtoffer] , en/of
- is doorgegaan met het verrichten van seksuele handelingen, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , ondanks verbale uitingen, zoals “Nee”, "Stop" en/of “Ik wil dit niet" en/of non-verbale uitingen, zoals het huilen en/of snikken en/of
- een dreigende situatie heeft doen ontstaan en/of gecreëerd voor die [slachtoffer] door haar in de voorafgaande periode gedurende langere tijd te bedreigen via tekstberichten en/of haar te achtervolgen met de auto en/of klem te rijden en/of te mishandelen en/of te belagen, waardoor zij zich (meer) niet kon en/of durfde te verzetten tegen en/of weerstand bieden en/of onttrekken aan zijn, verdachtes, seksuele handelingen;
parketnummer 03-202241-20:
hij op of omstreeks 10 juli 2020 in de gemeente Maastricht
[slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] een of meermalen te slaan en/of te trappen en/of aan de haren te trekken;
parketnummer 03-157025-22:
hij op of omstreeks 19 juni 2022 te Valkenburg
in het openbaar mondeling, tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, door in De Grotestraat Centrum in en/of naar een menigte te roepen "kom die pakken we”;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van Districtsrecherche Zuid-West-Limburg, proces-verbaalnummer LB3R022094/ABDIS, gesloten d.d. 12 januari 2023, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 189 en het aanvullend proces-verbaal ten behoeve van de pro-forma zitting maart 2023 d.d. 12 maart 2023, doorgenummerd van pagina 193 tot en met pagina 483.
2.Het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] d.d. 20 augustus 2022, pag. 25 en 26.
3.Het proces-verbaal forensisch onderzoek personen d.d. 21 augustus 2022, pag. 452, 453 en 456.
4.Het proces-verbaal aanvullend verhoor aangeefster [slachtoffer] d.d. 21 augustus 2022, pag. 29 t/m 31.
5.Het proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie d.d. 23 augustus 2022, pag. 28.
6.Het proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 21 augustus 2022, pag. 37 t/m 39.
7.Het proces-verbaal informatief gesprek zeden d.d. 21 augustus 2022, pag. 33 en 34.
8.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] d.d. 20 augustus 2022, pag. 45.
9.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 augustus 2022, pag. 48 en 49.
10.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 21 augustus 2022, pag. 50 en 51.
11.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 augustus 2022, pag. 83 t/m 95.
12.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 maart 2022, pag. 313 t/m 449.
13.Het stamproces-verbaal d.d. 12 januari 2023, pag. 14 en 15.
14.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 maart 2022, pag. 313 t/m 449.
15.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 maart 2022, pag. 313 en pag. 446.
16.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 augustus 2022, pag. 102.
17.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 november 2022, pag. 106.
18.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 december 2022, pag. 109.
19.Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:HR:2022:865.
20.Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:HR:2003:AJ1188
21.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie-eenheid Limburg, proces-verbaalnummer 2022094258, gesloten d.d. 28 juni 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 32.
22.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 juni 2022, pag. 15.
23.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 juni 2022, pag. 18.
24.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 juni 2022, pag. 20.
25.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juni 2022, pag. 27.