In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 29 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Weller Wonen en Parkstad Bewindvoering, die optreedt als bewindvoerder van een onderbewindgestelde. De procedure is gestart door Weller Wonen, die een vordering heeft ingediend wegens achterstallige huur van € 1.272,85, plus bijkomende kosten. De onderbewindgestelde is sinds 21 december 2021 onder bewind gesteld, en Parkstad Bewindvoering heeft erkend dat er een betalingsachterstand is, maar betwist de bijkomende kosten en de noodzaak van de procedure.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de hoofdsom van de vordering toewijsbaar is, evenals de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter oordeelt dat Weller Wonen recht heeft op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten, omdat deze voldoen aan de wettelijke eisen. De proceskosten worden ook toegewezen aan Weller Wonen, aangezien Parkstad Bewindvoering als de in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd. De kantonrechter heeft de proceskosten begroot op € 694,48 en heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van het recht van Weller Wonen om betaling te vorderen, ondanks de omstandigheden van de onderbewindgestelde. De kantonrechter heeft de vordering van Weller Wonen in zijn geheel toegewezen, met uitzondering van de bijkomende kosten die niet zijn erkend. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en onderstreept de noodzaak voor partijen om hun verplichtingen na te komen, zelfs in moeilijke financiële situaties.