In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over de vraag of de werkneemster, een 45-jarige vluchtelinge uit Oekraïne, haar arbeidsovereenkomst met FRIENDS IN HOSPITALITY B.V. (FIH) rechtsgeldig heeft opgezegd. De werkneemster heeft een beroep gedaan op dwaling en betwist dat haar opzegging geldig was. De arbeidsovereenkomst was aangegaan voor bepaalde tijd, van 1 april 2023 tot 1 april 2024, en de werkneemster heeft haar werkzaamheden per 1 oktober 2023 gestaakt. FIH heeft de werkneemster medegedeeld dat zij nog min-uren had opgebouwd en heeft het loon van september 2023 verrekend met deze min-uren. De werkneemster verzocht de rechter om de opzegging nietig te verklaren en om betaling van haar loon vanaf september 2023.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst op 30 september 2023 door de werkneemster nietig is, omdat deze niet in strijd is met de goede zeden of de openbare orde. De rechter oordeelt dat de werkneemster zelf verantwoordelijk is voor de opzegging en dat FIH de opgebouwde min-uren mocht verrekenen met het loon, maar niet zonder rekening te houden met de beslagvrije voet. De rechter heeft FIH veroordeeld tot betaling van het loon van september 2023, inclusief vakantiegeld, met inachtneming van de beslagvrije voet, en heeft de proceskosten gecompenseerd.
De beslissing van de kantonrechter is dat de arbeidsovereenkomst op 30 september 2023 is geëindigd, en dat FIH de werkneemster moet betalen voor het loon van september 2023, met wettelijke verhoging en rente. De werkneemster heeft recht op een loonspecificatie van september 2023, en de overige vorderingen zijn afgewezen.