9.4.Concluderend is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester de sluiting van de woning noodzakelijk heeft mogen achten. De burgemeester heeft daarom geen aanleiding hoeven zien om te volstaan met een minder zware maatregel dan sluiting zoals een waarschuwing, een dwangsom of een voorwaardelijke sluiting.
Is de sluiting evenredig?
10. De voorzieningenrechter beoordeelt ook of de sluiting van de woning evenredig is. Voor de beoordeling van de evenredigheid zijn onder meer de verwijtbaarheid van verzoeker en de gevolgen van de sluiting van belang.
11. Verzoeker stelt zich op het standpunt dat de aangetroffen gedroogde hennep niet van hem is. Verder is hij van mening dat de burgemeester onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de gevolgen van de woningsluiting voor hem en zijn meerderjarige verstandelijk beperkte zoon. Verzoeker heeft geen sociaal netwerk waarop hij kan terugvallen. Ook is er geen (betaalbare) huurruimte op korte termijn beschikbaar. Naar de mening van verzoeker is de enkele verwijzing naar de sociale opvang, niet toereikend. Verzoeker doet verder een beroep op zijn medische situatie. Hij heeft een verstopte slagader in zijn rechterlies. Hierdoor is hij fysiek niet in staat om vervangende woonruimte te regelen. Sinds 1 april 2024 heeft verzoeker geen uitkering meer. Hij heeft op 8 mei 2024 een zogenaamd poortgesprek gehad voor een nieuwe aanvraag. Door de sluiting zal de verhuurder de woning buitengerechtelijk ontbinden. Dat betekent dat verzoeker de woning weer fatsoenlijk moet opleveren, terwijl hij daar fysiek en financieel niet toe in staat is. Ook zal hij op een zogenaamde zwarte lijst komen te staan. De burgemeester heeft aan deze aspecten onvoldoende aandacht besteed. Dit geldt temeer nu er geen sprake was van een in werking zijnde hennepkwekerij. Naar de mening van verzoeker wordt te snel overgegaan tot een woningsluiting zonder dat gekeken wordt naar de gevolgen hiervan voor de betrokkene(n). Verzoeker wijst daarbij op een rapport van 24 januari 2023 van de kinderombudsman en de nationale ombudsman “Als de overheid niet thuis geeft…”. Volgens verzoeker had volstaan kunnen worden met een minder zware maatregel, zoals een waarschuwing, een dwangsom of een voorwaardelijke sluiting.
12. De stelling van verzoeker dat de aangetroffen gedroogde hennep niet van hem is, maakt de sluitingsmaatregel niet onevenredig. De aangetroffen gedroogde hennep met een brutogewicht van 28,6 kilogram is namelijk aangetroffen in de woning van verzoeker. De woning waar hij als huurder verantwoordelijk voor is. Er zijn geen omstandigheden waaruit volgt dat verzoeker van deze drugs geen weet kon hebben. Gelet op de staat van de woning en de hoeveelheid drugs en andere spullen die daarin zijn aangetroffen, had verzoeker hier weet van moeten hebben. Er is dus geen sprake van afwezigheid van verwijtbaarheid.
13. Voor wat betreft de medische situatie van verzoeker, overweegt de voorzieningenrechter dat uit het overgelegde patiëntenjournaal van verzoeker weliswaar volgt dat hij medische klachten heeft, maar hieruit kan niet de conclusie worden getrokken dat hij als gevolg van deze klachten gebonden is aan de woning en niet (tijdelijk) naar een andere woning zou kunnen verhuizen. Daarbij hecht de voorzieningenrechter eraan op te merken dat uit de bestuurlijke rapportage blijkt dat de woning van verzoeker onbewoonbaar is als gevolg van grote hoeveelheden softdrugs en drugsgerelateerde attributen die zich in de woning bevinden. Ook zou de woning ernstig vervuild zijn. Het is daarom naar het oordeel van de voorzieningenrechter nog maar de vraag of het verblijf van verzoeker in zijn eigen woning zijn gezondheidssituatie wel ten goede zal komen.
14. De voorzieningenrechter begrijpt dat de gevolgen van de sluiting voor verzoeker en zijn meerderjarige verstandelijk beperkte zoon groot zijn. Door de sluiting zal de huurovereenkomst van verzoeker, zoals ook blijkt uit de nagekomen reactie van de derde-partij, buitengerechtelijk worden ontbonden. Ook zal verzoeker mogelijk op een zwarte lijst komen van woningcorporaties. Dit maakt de sluitingsmaatregel echter niet op voorhand onevenwichtig.De voorzieningenrechter acht daartoe het volgende van belang.