3.4.Het college heeft daarna op 27 november 2024 bestreden besluit 2 genomen waarin aan eiseres een persoonsgebonden budget (pgb) is toegekend voor hulp bij het huishouden vanaf 17 oktober 2024 voor 1 uur en 25 minuten per week en 9 uur extra per kalenderjaar voor onbepaalde tijd tegen een uurtarief van € 21,-. Het beroep van eiseres heeft, gelet op artikel 6:19, eerste lid van de Awb, van rechtswege mede betrekking op bestreden besluit 2.
4. Eiseres kan zich niet vinden in bestreden besluit 2 en heeft daartegen beroepsgronden aangevoerd. Volgens eiseres laat het college ten onrechte de voorziening pas ingaan vanaf 17 oktober 2024 (datum ontvangst SMA-advies door het college). Eiseres heeft recht op hulp bij het huishouden vanaf 28 september 2020 ( datum melding). Vanaf die datum moet ze ook de reeds geleverde ondersteuning voor het huishouden kunnen betalen. Verder voert eiseres aan dat het gelet op de conclusie van de medisch adviseur van SMA onnavolgbaar is dat eiseres geen ondersteuning bij de wasverzorging nodig zou hebben, omdat je bij deze taak juist ook moet bukken, tillen, dragen, duwen en balans houden. De conclusie van de adviseur is dat eiseres in al deze opzichten fors beperkt is. Daarnaast is eiseres van mening dat haar tenminste drie uur per week moet worden toegekend voor de huishoudelijke taken. De door het college gehanteerde normtijden zijn niet gebaseerd op objectieve criteria, steunend op deugdelijk onderzoek. Tot slot stelt eiseres dat het pgb-tarief van € 21,- opgehoogd moet worden conform de eisen van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB).
5. Het college stelt zich in bestreden besluit 2 en het verweerschrift op het standpunt dat 17 oktober 2024 als ingangsdatum wordt gehanteerd, omdat dit de datum is waarop het medisch advies van SMA door het college is ontvangen. Vastgesteld is dat eiseres vanaf deze datum de geobjectiveerde beperkingen ten aanzien van de zware huishoudelijke taken en de lichte huishoudelijke taken op hoogte ondervindt. Anders dan eiseres stelt is het medisch advies van Oreon uit 2021 niet herzien en vervangen door het medisch advies van SMA, maar is de situatie van eiseres in de tussenliggende periode gewijzigd. Gelet op het procesverloop en de vele, al dan niet tijdig, door eiseres afgezegde afspraken bij SMA, is het tijdsverloop tussen de aanvraag en de indicatiestelling te wijten aan eiseres zelf. Volgens het college is hierdoor niet vast te stellen wat de situatie van eiseres was in deze tussenliggende periode en dient dit voor rekening en risico van eiseres te blijven. Het college stelt zich op het standpunt dat het advies van Oreon uit 2021 op basis waarvan is besloten dat eiseres niet in aanmerking kwam voor hulp bij het huishouden een zorgvuldig genomen en juist advies was. Dat de nu gerechtvaardigde indicatie met terugwerkende kracht tot 28 september 2020 zou moeten worden toegekend kan het college niet volgen, gelet op het advies van Oreon, het ontbreken van contra-expertise en het langdurig niet meewerken aan een onderzoek door eiseres en de onduidelijkheid van de situatie van eiseres in die tussenliggende periode. Tot slot wijst het college erop dat het tarief voor hulp bij het huishouden is gebaseerd op de uurlonen uit de CAO Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT). Het uurtarief van € 21,- geldt voor de periode vanaf oktober 2024 en tot een andere CAO wordt vastgesteld ook voor 2025. In het bestreden besluit heeft het college het pgb-budget voor 2024 en 2025 verder uitgewerkt.
Beroep tegen bestreden besluit 1 is niet-ontvankelijk
6. De rechtbank overweegt dat nu het college bestreden besluit 1 niet heeft gehandhaafd, eiseres geen belang meer heeft bij haar beroep tegen dat besluit, zodat de rechtbank dit beroep niet-ontvankelijk zal verklaren.
Omvang indicatie hulp bij het huishouden
7. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen in geschil is welke huishoudelijke taken moeten worden overgenomen en het aantal toegekende uren voor het uitvoeren van die taken (de omvang van de hulp). Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college hulp bij het huishouden kunnen toekennen voor 1 uur en 25 minuten per week (75 minuten zware huishoudelijke taken en 10 minuten lichte, hoge huishoudelijke taken) en 9 uur extra per kalenderjaar voor incidenteel grondig werk. De rechtbank licht dat oordeel hierna toe.