Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
[verzoekster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster,
gemachtigde mr. M. Ritmeester,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder,
gemachtigde mr. B.A. Goossens.
1.De procedure
2.De feiten
en mij als directie tegen elkaar uit te spelen. (…)”
Ik kreeg nogal wat bezorgde reacties, dit was niet de bedoeling van de email en ook nergens voor nodig. De email was niet bedoeld als vraag om hulp en zeker niet bedoeld als noodkreet.
3.Het verzoek, het verweer en het (voorwaardelijk) tegenverzoek
4.De beoordeling
primair) 7:669 lid 3 onder g en (
subsidiair) onder h BW. Onderdeel g van het derde lid bepaalt dat onder een redelijke grond wordt verstaan een verstoorde arbeidsverhouding, die zodanig is dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst langer te laten voortduren, terwijl onder onderdeel h andere dan de in het artikel genoemde omstandigheden kunnen worden geschaard.
ernstigeverwijtbaarheid wil het tot het toekennen van een vergoeding kunnen komen. Het verzoek van [verweerder] tot toekenning van een billijke vergoeding zal, gelet op het voorgaande, worden afgewezen.