Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 juli 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder
Procesverloop
niet-ontvankelijk verklaard en het bezwaar gericht tegen primair besluit 2 voor zover het zich richt tegen de vaststelling van de hoogte van de lening en het vastgestelde maandbedrag kennelijk ongegrond verklaard.
[A] , vrijwilliger inburgering.
Overwegingen
29 november 2020, die op 25 december 2020 (nogmaals) is verstuurd.
1 augustus 2019 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend. Volgens verweerder is uit de reactie van november 2020 niet gebleken dat het eiseres niet is aan te rekenen dat zij het bezwaarschrift te laat heeft ingediend. Het bezwaar tegen het besluit van 19 mei 2020 heeft verweerder, voor zover het gaat om het niet-kwijtschelden van de lening, kennelijk ongegrond verklaard, omdat in dit besluit geen beslissing over het niet-kwijtschelden is genomen. Voor zover het bezwaar tegen dit besluit gaat om de hoogte van de lening en het vastgestelde maandbedrag, heeft verweerder het bezwaar kennelijk ongegrond verklaard, omdat eiseres volgens verweerder geen argumenten heeft aangevoerd die invloed hebben op de kosten van de inburgeringscursus en de inburgeringsexamens.
19 mei 2020 geen beslissing is genomen over de niet-kwijtschelding van de lening van eiseres. Dit is namelijk al beslist in het besluit van 1 augustus 2019, waarin duidelijk staat vermeld dat DUO de lening niet gaat kwijtschelden. De rechtbank verwijst hiervoor naar de uitspraak van de ABRvS van 14 oktober 2020 [3] . Anders dan eiseres stelt, hoeft in het besluit over het niet-kwijtschelden van de lening de hoogte van het terug te betalen bedrag nog niet genoemd te worden. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres voor zover het ziet op het niet-kwijtschelden van de lening daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Beslissing
mr. T.R.Oosterhoff-Vos, griffier. De beslissing is uitgesproken op 13 juli 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.