ECLI:NL:RBMNE:2021:4044
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzekerdheid werknemer en toerekening van uitkering in het kader van de Ziektewet
In deze zaak gaat het om de vraag of de werknemer ten tijde van zijn ziekmelding op 26 augustus 2014 verzekerd was voor de Ziektewet en of de (vervolg)uitkering aan de eiseres kan worden toegerekend. Eiseres, een uitzendbureau, had de werknemer in 2014 uitgezonden naar een inlener. Na een dag gewerkt te hebben, meldde de werknemer zich ziek. Het UWV kende de werknemer een uitkering toe, maar verklaarde het bezwaar van eiseres tegen deze beslissing ongegrond. Eiseres ging in beroep tegen deze beslissing.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Eiseres stelde dat de werknemer niet verzekerd was op het moment van ziekmelding, omdat hij op eigen initiatief bij de inlener aan de slag was gegaan. De rechtbank oordeelde echter dat er op de datum van ziekmelding sprake was van een dienstverband, aangezien de werknemer op die dag verloond was, ongeacht of het loon daadwerkelijk was uitbetaald of verrekend. De rechtbank concludeerde dat eiseres de rol van werkgever op zich had genomen en dat de ziekmelding bij haar bekend was.
Daarnaast betwistte eiseres dat de uitkering van de werknemer via de premie aan haar werd toegerekend, en stelde dat het UWV toezeggingen had gedaan over de verloning. De rechtbank oordeelde dat eiseres deze toezeggingen niet had onderbouwd en dat de bewijslast bij haar lag. De rechtbank concludeerde dat eiseres verzekeringsplichtig was en dat er geen reden was om van toerekening af te zien.
Tot slot oordeelde de rechtbank dat de medische beroepsgronden van eiseres buiten de omvang van het geding vielen, omdat deze niet meer ter discussie waren gesteld in het bezwaar. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.