In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de omgevingsvergunning voor de legalisatie van een bestaande brug in De Ronde Venen. De eisers, vertegenwoordigd door mr. L. van Schie-Kooman, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen, dat de omgevingsvergunning in stand heeft gelaten. De rechtbank heeft eerder in twee tussenuitspaken, op respectievelijk 10 februari 2022 en 14 maart 2022, het college in de gelegenheid gesteld om gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Het college heeft echter geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid en heeft niet gereageerd op de tweede tussenuitspraak. Hierdoor zijn de gebreken niet hersteld.
De rechtbank heeft overwogen dat het college ten onrechte heeft geconcludeerd dat de bouw van de brug de vrije doorvaart niet belemmert en dat er geen toestemming was verleend door Waternet voor de bouw van de brug. Dit is in strijd met het eigen kruimelbeleid van het college. Aangezien het college niet heeft gereageerd op de tussenuitspaken, heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank heeft het college opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eisers, met inachtneming van de tussenuitspraken. Daarnaast is het college veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eisers, die zijn vastgesteld op € 1.518,-.
De uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, in aanwezigheid van mr. T.E.G. van Heukelom, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over hun recht om beroep in te stellen tegen deze uitspraak.