ECLI:NL:RBMNE:2022:1909

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 mei 2022
Publicatiedatum
19 mei 2022
Zaaknummer
21/3577
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake omgevingsvergunning voor brug in De Ronde Venen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de omgevingsvergunning voor de legalisatie van een bestaande brug in De Ronde Venen. De eisers, vertegenwoordigd door mr. L. van Schie-Kooman, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen, dat de omgevingsvergunning in stand heeft gelaten. De rechtbank heeft eerder in twee tussenuitspaken, op respectievelijk 10 februari 2022 en 14 maart 2022, het college in de gelegenheid gesteld om gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Het college heeft echter geen gebruik gemaakt van deze gelegenheid en heeft niet gereageerd op de tweede tussenuitspraak. Hierdoor zijn de gebreken niet hersteld.

De rechtbank heeft overwogen dat het college ten onrechte heeft geconcludeerd dat de bouw van de brug de vrije doorvaart niet belemmert en dat er geen toestemming was verleend door Waternet voor de bouw van de brug. Dit is in strijd met het eigen kruimelbeleid van het college. Aangezien het college niet heeft gereageerd op de tussenuitspaken, heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank heeft het college opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eisers, met inachtneming van de tussenuitspraken. Daarnaast is het college veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eisers, die zijn vastgesteld op € 1.518,-.

De uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, in aanwezigheid van mr. T.E.G. van Heukelom, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over hun recht om beroep in te stellen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3577

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2022 in de zaak tussen

[eiser 1],
[eiseres 1] , [eiser 2]en
[eiseres 2], allen uit [plaats] , eisers
(gemachtigde: mr. L. van Schie-Kooman),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen, verweerder
(gemachtigde: E. Schaap Enterman-Drent).

Als derde-partij neemt aan het geding deel: [derde-partij] , te [plaats]

(gemachtigde: drs. S.A.N. Geerling).

Inleiding

In de eerste tussenuitspraak van 10 februari 2022 heeft de rechtbank het college in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van hetgeen in de eerste tussenuitspraak is overwogen, de gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Voor het verdere procesverloop verwijst de rechtbank naar die tussenuitspraak. [1]
Bij brief van 9 maart 2022 heeft het college de rechtbank verzocht de in de eerste tussenuitspraak gestelde termijn te verlengen.
In de tweede tussenuitspraak van 14 maart 2022 [2] (verzonden op 24 maart 2022), heeft de rechtbank het college in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van de tweede tussenuitspraak de gebreken te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in de eerste tussenuitspraak.
De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraken. De rechtbank blijft bij al wat zij in die tussenuitspraken heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in een tussenuitspraak. Dat kan alleen in zeer uitzonderlijke gevallen. [3]
2. Het college heeft een omgevingsvergunning aan derde-partij verleend voor de legalisatie van een bestaande brug aan de [adres] in [plaats] . In het bestreden besluit is de omgevingsvergunning in stand gelaten. In de eerste tussenuitspraak heeft de rechtbank – kort samengevat – overwogen dat het college in het bestreden besluit ten onrechte tot de conclusie is gekomen dat de bouw van de brug de vrije doorvaart niet belemmert. Daarnaast is er geen toestemming verleend door Waternet voor de bouw van de brug. Beide punten zijn in strijd met het eigen kruimelbeleid. [4]
3. Het college is in de tweede tussenuitspraak in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na 24 maart 2022 de gebreken te herstellen. Het college heeft niet van de gelegenheid gebruik gemaakt en heeft niet gereageerd op de tweede tussenuitspraak. De gebreken zijn dus niet hersteld. Het beroep is daarom gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit vanwege strijd met artikel 4:84 van de Awb en met het motiveringsbeginsel uit artikel 7:12, eerste lid, van de Awb.
4. De rechtbank kan niet zelf in de zaak voorzien omdat het college beleidsruimte heeft bij de manier waarop hij de gebreken alsnog kan herstellen. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding om het college via een derde tussenuitspraak nogmaals in de gelegenheid te stellen om de geconstateerde gebreken te herstellen.
5. Omdat het beroep gegrond is, krijgen eisers een vergoeding voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 759,- en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 759,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.518,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het college op om binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eisers met inachtneming van de tussenuitspraken;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 181,- aan eisers te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Wolbrink, rechter, in aanwezigheid van mr. T.E.G. van Heukelom, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 19 mei 2022 en zal openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak en de tussenuitspraak/tussenuitspraken, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

3.De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 10 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:298.
4.“Beleid planologische afwijkingsmogelijkheden volgens artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht gemeente De Ronde Venen 2018”.