ECLI:NL:RBMNE:2022:1991

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 mei 2022
Publicatiedatum
24 mei 2022
Zaaknummer
UTR 21/4603
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit over persoonsgebonden budget voor jeugdige met zorgbehoefte

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, de moeder van een jeugdige met zorgbehoefte, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 20 december 2018, waarin een persoonsgebonden budget (pgb) werd toegekend voor haar zoon [A]. Dit budget was bedoeld voor persoonlijke verzorging en begeleiding, maar eiseres was van mening dat het aantal toegekende uren niet voldoende was en dat het besluit niet zorgvuldig was voorbereid.

Na een eerdere uitspraak van de rechtbank op 8 december 2020, waarin het bestreden besluit werd vernietigd, heeft verweerder op 6 oktober 2021 een nieuw besluit genomen, waarin het bezwaar van eiseres opnieuw ongegrond werd verklaard. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 18 maart 2022, die via MS-Teams plaatsvond, heeft de rechtbank de argumenten van eiseres en de onderbouwing van het besluit door verweerder gehoord.

De rechtbank heeft overwogen dat het medisch advies van Oreon, dat ten grondslag lag aan het bestreden besluit, zorgvuldig tot stand is gekomen. De arts en indicatieadviseur hebben de zorgbehoefte van [A] in kaart gebracht en vastgesteld dat 21 uur per week aan persoonlijke verzorging en begeleiding geïndiceerd is. Eiseres heeft echter niet kunnen onderbouwen dat er meer uren nodig zijn dan het aantal dat door verweerder is vastgesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het aantal toegekende uren conform de geldende normen is en dat eiseres niet in haar beroep kan worden gevolgd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat het besluit van verweerder in stand blijft. Eiseres heeft geen aanleiding kunnen geven voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4603

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 mei 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.H.F. de Jong),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Chahid).

Procesverloop

Bij besluit van 20 december 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres ten behoeve van haar zoon [A] een persoonsgebonden budget (pgb) toegekend voor 7 uur per week aan persoonlijke verzorging (informeel tarief) en 19,5 uur per week aan begeleiding (informeel tarief) op grond van de Jeugdwet (Jw). Dit voor de periode van 1 januari 2018 (lees: 1 januari 2019) tot en met 1 juli 2019.
Eiseres is het hier niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt.
In onderling overleg is besloten de indicatie tussentijds te verlengen tot 3 maart 2020.
Bij besluit van 3 maart 2020 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en de indicatie per 1 mei 2020 beëindigd. In het kader van een overgangsregeling heeft verweerder bepaald dat de eerder toegekende indicatie tot 1 mei 2020 doorloopt.
Eiseres is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld. Bij uitspraak van deze rechtbank van 8 december 2020 [1] is het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
Bij besluit van 6 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Daaraan heeft verweerder het advies van Oreon van 10 mei 2021 en de aanvulling op het advies van 14 juni 2021 ten grondslag gelegd. Uit het advies van Oreon volgt dat 21 uur per week aan persoonlijke verzorging en begeleiding geïndiceerd is. Coulance halve heeft verweerder de eerder toegekende 26,5 uur per week (7 u persoonlijke verzorging en 19,5 uur begeleiding) gehandhaafd.
Eiseres is het hier niet mee eens en heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 maart 2022 via MS-Teams. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door arts J.M. Karsten en indicatieadviseur [B] .

Overwegingen

1. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd. Volgens eiseres is de omvang van de hulpvraag niet vastgesteld en is het aantal toegekende uren niet toereikend onderbouwd. De standaardnormen zijn in het geval van [A] niet toereikend. Eiseres heeft ter onderbouwing een urenoverzicht ingebracht, waaruit volgt dat de hulpvraag ten aanzien van de persoonlijke verzorging 5 uur per dag en 35 uur per week betreft. De hulpvraag ten aanzien van de begeleiding betreft volgens eiseres 10 uur per dag en 70 uur per week. Ten aanzien van het nuttigen van de maaltijden heeft eiseres gesteld dat er sprake is van boven gebruikelijke hulp en dat daarvoor aanvullend uren geïndiceerd moeten worden.
2. De beroepsgronden slagen niet. Daartoe overweegt en oordeelt de rechtbank als volgt.
3. De hier te beoordelen periode loopt van 1 januari 2019 tot en met 1 juli 2019.
4. Naar het oordeel van de rechtbank is het (medisch) advies van Oreon over de te beoordelen periode, dat ten grondslag ligt aan het thans bestreden besluit, zorgvuldig tot stand gekomen. De arts en indicatieadviseur hebben ieder apart via een beeldbelverbinding gesproken met eiseres in aanwezigheid van [A] . Daarbij is de zorgbehoefte van [A] en de hulpvraag van eiseres in kaart gebracht.
5. De rechtbank oordeelt vervolgens dat het (medisch) Advies van Oreon inzichtelijk en deugdelijk is gemotiveerd. De arts heeft de psychische aandoeningen van [A] onderkend. Op basis van eerdere onderzoeksresultaten vanuit Reinaerde en het verhaal van eiseres overweegt de arts dat [A] continue begeleiding in de nabijheid moet hebben en dat bij [A] extra begeleiding voor persoonlijke verzorging, nuttigen van maaltijden en voor het slaapritueel nodig is. Er moeten gedurende de dag met [A] activiteiten worden gedaan die zijn afgestemd op zijn aandoening (aangezien [A] in de periode in geding niet naar school gaat) en er moet bemoeienis vanuit professionele zorg aanwezig zijn.
De indicatieadviseur heeft vervolgens de omvang van de zorg bepaald op totaal 21 uur per week. Dit betreft boven gebruikelijke zorg conform de Nadere Regels Jeugdhulp 2020 van verweerder, die door eiseres aan [A] wordt gegeven. De indicatieadviseur is hierbij uitgegaan van de normen opgenomen in het CIZ-protocol. Het aantal van 21 uur per week is opgebouwd uit:
- 60 minuten per dag voor aansturing, stimulering en soms overname van de taken rondom de persoonlijke verzorging en hygiëne (10 minuten voor wassen/douchen, 5 minuten voor tandenpoetsen, twee keer 10 minuten voor aan- en uitkleden en 10 minuten voor hygiëne per dag);
- 60 minuten per dag voor dagplanning, stimuleren en het samen doen van een activiteit (twee keer 30 minuten) en;
- 60 minuten per dag voor het bieden van 24-uurs nabijheid.
Voor wat betreft de hulp en stimulans tijdens de maaltijden heeft de indicatieadviseur geen tijd toegekend, omdat deze hulp en ondersteuning samenvalt met de gezamenlijke maaltijden en eiseres deze boven gebruikelijke zorg op eigen kracht kan geven.
6. De rechtbank ziet in de stellingen van eiseres geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de (medische) beoordeling. Wat betreft de persoonlijke verzorging, heeft eiseres niet betwist dat het aantal toegekende uren conform het CIZ-protocol is. Dat het toegekende urenaantal daarmee niet is toegespitst op [A] , volgt de rechtbank niet. De toekenning is namelijk tot stand gekomen na uitgebreid onderzoek over de zorgbehoefte van [A] en de woonsituatie van [A] . Dat er sprake is van bijzondere omstandigheden om in afwijking van het CIZ-protocol meer uren toe te kennen, heeft eiseres niet onderbouwd of aannemelijk gemaakt. Haar eigen urenoverzicht is hiertoe onvoldoende concreet en niet medisch onderbouwd.
Wat betreft de individuele begeleiding, is tussen partijen niet in geschil dat [A] 24 uur per dag begeleiding in de nabijheid nodig heeft. [A] was in de hier te beoordelen periode 14 jaar oud. Uitgangspunt bij een kind van 14 jaar oud is dat er toezicht van de ouder is maar dat hij ook een aantal uur alleen kan zijn. Daarbij komt dat [A] in de periode in geding niet naar school ging vanwege de overprikkeling daar en zijn moeder thuis was. Volgens de toelichting van de arts ter zitting kan methodisch schoolwerk thuis ook overprikkeling geven. Wel kan [A] zelf thuis achter een computer bezig zijn. Gelet op deze uitgangspunten heeft de indicatieadviseur de boven gebruikelijke zorg op 1 uur per dag vastgesteld. De rechtbank kan deze redenering volgen. De rechtbank ziet in het urenoverzicht van eiseres onvoldoende concrete onderbouwing dat in het geval van [A] meer boven gebruikelijke begeleiding nodig is.
Tenslotte is wat betreft het nuttigen van de maaltijden niet in geschil dat [A] hulp en stimulans nodig heeft. Omdat de maaltijden samen in gezinsverband plaatsvinden, heeft de indicatieadviseur het niet nodig gevonden voor de hulp en stimulans extra tijd toe te kennen. De benodigde begeleiding kan door eigen kracht van eiseres worden gegeven. De rechtbank ziet geen aanknopingspunt deze redenering onjuist te achten. De rechtbank wijst hierbij op de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 17 juli 2019 [2] . Dat [A] incidenteel moet worden gevoed, zoals eiseres stelt, maakt de beoordeling niet anders. Daaraan ligt geen medische onderbouwing ten grondslag.
7. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich mogen baseren op het (medisch) advies van Oreon. Daaruit volgt dat 21 uur per week aan persoonlijke verzorging en individuele begeleiding voor [A] geïndiceerd is. Coulance halve heeft verweerder bij het bestreden besluit de eerder toegekende 26,5 uren per week aan persoonlijke verzorging en individuele begeleiding gehandhaafd. Eiseres is daarmee niet tekort gedaan.
8. Nu geen van de beroepsgronden slagen, is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 mei 2022.
de griffier is verhinderd de uitspraak
te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Zaaknummer UTR 20/1596, ECLI:NL:RBMNE:2020:5466