Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 januari 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [plaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht , verweerder
Procesverloop
Overwegingen
van eiser per 7 januari 2019 stopgezet, omdat hij vanaf dat moment voldoende inkomsten uit arbeid had.
Standpunt verweerder
Beoordeling door de rechtbank
‘Ik was vanaf de geboorte tot nu toe het merendeel bij [kind 1] in [plaats] . Ik bleef er overdag om haar te helpen en ondersteunen met de opvoeding van de kinderen. Als we wel eens ruzie hadden dan ging ik wel eens terug naar [plaats] . Dat was incidenteel.’ [3] Eiser heeft deze verklaring afgelegd voordat tijdens het gehoor aan eiser het begrip ‘centrum van maatschappelijk leven’ was uitgelegd. De rechtbank volgt daarom niet dat eiser zoals hij stelt deze verklaringen alleen heeft afgelegd op basis van een onbekende uitleg van het begrip centrum van het maatschappelijk leven. Nadat het begrip centrum van het maatschappelijk leven aan eiser was uitgelegd, verklaart eiser:
‘
Ja ik begrijp dat ik was het merendeel bij [kind 1] overdag, maar als we ruzie hadden dan ging ik met de auto in de avond wel terug naar [plaats] . We hebben best wel eens ruzie gehad tussen de geboorte in september 2014 maar dan was ik toch bij [kind 1] overdag om de kinderen te verzorgen. (…) De woning in [plaats] wilde ik niet opgeven. Ik had dan geen zekerheid meer als we toch uit elkaar zouden gaan. Vanaf september 2014 nam ik ook kleding mee naar haar huis toe en dat bleef daar dan in huis liggen. En dat werd daar dan natuurlijk gewoon gewassen en dat bleef dan liggen. En als we dan ruzie kregen dan nam ik al mijn kleding en persoonlijke spullen weer mee.’ [4] Verder heeft eiser verklaard:
Samenvattend, zijn [kind 1] en ik vanaf de geboorte van [kind 2] samen geweest en hebben we geleefd als gezin op het adres van [kind 1] . Natuurlijk zijn we wel eens uit elkaar geweest en ging ik terug naar [plaats] , maar het merendeel verbleef ik bij [kind 1] en onze gezamenlijke kinderen in huis.’ [5]