ECLI:NL:RBMNE:2023:6691

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
9867907 EL 22-40
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in effectenleasezaak tussen DEXIA NEDERLAND B.V. en gedaagde

In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland is behandeld, vorderde DEXIA NEDERLAND B.V. (hierna: Dexia) dat de rechtbank zou verklaren dat zij aan al haar verplichtingen met betrekking tot de leaseovereenkomsten met de gedaagde heeft voldaan. De gedaagde, die in deze procedure niet bij naam is genoemd, heeft leaseovereenkomsten ondertekend zonder de schriftelijke toestemming van zijn toenmalige echtgenote, wat leidde tot een beroep op vernietiging van deze overeenkomsten op grond van artikel 1:88 en 1:89 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde geen toestemming had van zijn echtgenote en dat de overeenkomsten derhalve vernietigbaar zijn. Dexia heeft niet betwist dat de overeenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd, wat betekent dat zij aan de gedaagde moet terugbetalen wat hij heeft betaald, verminderd met wat hij van Dexia heeft ontvangen. De rechtbank heeft de vordering van Dexia afgewezen en geoordeeld dat Dexia de proceskosten moet vergoeden aan de gedaagde, die in deze procedure in het gelijk is gesteld. De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad en Dexia is veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 660,00.

Uitspraak

Vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Amersfoort
Zaaknummer 9867907 EL 22-40
vonnis van de kantonrechter van 7 december 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
gemachtigde: USG Legal Professionals,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. G. van Dijk (Leaseproces).
Partijen worden hierna Dexia en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 maart 2022;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft de volgende leaseovereenkomsten ondertekend met als wederpartij (de rechtsvoorganger van) Dexia:
Nr
Contractnr.
Datum
Naam overeenkomst
Looptijd
Leasesom
I.
[contractnummer 1]
22-12-1998
WinstVerDriedubbelaar
36 mnd
fl. 22.548,04
II.
[contractnummer 2]
04-06-1999
WinstVerDriedubbelaar
36 mnd
€ 23.662,62
2.2.
Dexia heeft met betrekking tot deze overeenkomsten een eindafrekening opgesteld met het volgende resultaat:
Nr.
Datum eindafrekening
Resultaat
Betaald
I.
21-12-2001
€ 258,39
door Dexia
II
03-06-2002
- € 1.714,20
door [gedaagde]
2.3.
[gedaagde] heeft daarnaast de volgende leaseovereenkomst ondertekend met als wederpartij (de rechtsvoorganger van) Dexia:
Nr
Contractnr.
Naam overeenkomst
III.
[contractnummer 3]
WinstVer10Dubbelaar
Deze overeenkomst is afgewikkeld middels een vaststellingsovereenkomst en is niet in de onderhavige procedure betrokken.
2.4.
[A] (verder: [A] ) was ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten gehuwd met [gedaagde] . [A] heeft [gedaagde] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van deze overeenkomsten.
2.5.
Bij brieven van 1 februari 2003 en 23 november 2005 heeft [A] een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van de overeenkomstenals bedoeld in artikel 1:89 BW.
2.6.
Bij brief van 17 januari 2022 heeft Dexia [gedaagde] uitgenodigd om in gesprek te gaan en te onderzoeken of partijen tot afronding van het effectenleasedossier kunnen komen. [gedaagde] heeft hierop niet (inhoudelijk) gereageerd.

3.De vorderingen en het verweer

3.1.
Dexia vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de proceskosten, zal verklaren voor recht dat Dexia met betrekking tot de tussen haar en [gedaagde] gesloten overeenkomsten met nummer [contractnummer 1] en [contractnummer 2] aan al haar verbintenissen heeft voldaan, daaronder begrepen schadevergoedingsverbintenissen, en derhalve niets meer aan [gedaagde] verschuldigd is, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding.
3.2.
[gedaagde] voert verweer tegen de vorderingen van Dexia en concludeert tot
niet-ontvankelijkverklaring van Dexia, althans afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Dexia in de proceskosten en de nakosten.
3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen zal voor zover nodig hierna nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verweer van [gedaagde] is tweeledig. Enerzijds stelt hij nog een vordering op Dexia te hebben uit hoofde van verboden advisering door een tussenpersoon en anderzijds stelt hij nog een vordering op Dexia te hebben uit hoofde van vernietiging van de overeenkomsten ex artikel 1:88/1:89 BW. [gedaagde] heeft zijn verweer niet als primair/subsidiair ingekleed. De kantonrechter zal eerst het verweer gegrond op de vernietiging ex artikel 1:88/1:89 BW beoordelen.
Huurkoop en artikel 1:88/1:89 BW
4.2.
Er is sprake van huurkoop. Dit betekent dat [gedaagde] voor het aangaan van elke overeenkomst de schriftelijke toestemming van [A] behoefde (HR 28 maart 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2837 en HR 9 juli 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM3868). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [A] de bevoegdheid een beroep te doen op de vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:88 en 1:89 BW.
4.3.
Dexia heeft niet betwist dat de overeenkomsten met nummer [contractnummer 1] en [contractnummer 2] door [A] rechtsgeldig zijn vernietigd. Dit betekent dat Dexia aan [gedaagde] ter zake van deze overeenkomsten nog dient te betalen al hetgeen [gedaagde] ter zake van de onderhavige overeenkomsten aan Dexia heeft betaald, verminderd met al hetgeen hij ter zake van deze overeenkomsten van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden, overige uitkeringen, opbrengsten en eventueel een reeds ontvangen (gedeeltelijke) schadevergoeding (exclusief wettelijke rente). De betreffende bedragen blijken uit de door Dexia overgelegde financiële gegevens van de onderhavige overeenkomsten, waarvan de juistheid door [gedaagde] niet is betwist.
Wettelijke rente
4.4.
In de vernietigingsbrief van 1 februari 2003 beroept [A] zich op de vernietigingsgrond van artikel 1:89 BW ten aanzien van de overeenkomsten die (zonder toestemming van [A] ) door [gedaagde] bij Dexia zijn afgesloten. [A] noemt daarbij de overeenkomst met nummer [contractnummer 3] , maar merkt daarbij op “voorzover ik kan nagaan”. Naar het oordeel van de kantonrechter maakt [A] hiermee het voorbehoud dat er mogelijk nog meer te vernietigen overeenkomsten zijn, waarvan zij op dat moment nog geen kennis heeft. Als gevolg van de in deze vernietigingsbrief gebruikte formulering moet het voor Dexia duidelijk zijn geweest dat de vernietiging (mede) betrekking had op de onderhavige overeenkomsten (verwezen wordt naar hof Amsterdam van 8 oktober 2013, (ECLI:NL:GHAMS:2013:3256). Uitgegaan wordt dan ook van een vernietiging van de overeenkomsten per 1 februari 2003.
4.5.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het einde van de termijn als genoemd in de vernietigingsbrief, zijnde 16 februari 2003.
4.6.
De gevorderde wettelijke rente ter zake van de overeenkomsten met nummer [contractnummer 1] en [contractnummer 2] is toewijsbaar als volgt.
4.6.1.
Dexia is vanaf bovengenoemde ingangsdatum wettelijke rente verschuldigd over het saldo van hetgeen aan Dexia is betaald minus hetgeen van Dexia is ontvangen.
4.6.2.
Telkens indien na bovengenoemde ingangsdatum door Dexia een bedrag (exclusief wettelijke rente) is betaald ter zake van deze overeenkomst(en), is vanaf de datum van die betaling de wettelijke rente verschuldigd over hetgeen na aftrek van dat bedrag (exclusief wettelijke rente) nog door Dexia verschuldigd is.
4.6.3.
De wettelijke rente is verschuldigd tot aan de datum van de voldoening van al hetgeen Dexia op grond van de hiervoor onder rov. 4.3. bedoelde berekeningswijze verschuldigd is.
4.6.4.
Voor zover Dexia in het verleden reeds wettelijke rente heeft voldaan kan deze in mindering worden gebracht op het totale bedrag aan wettelijke rente dat Dexia op grond van het voorgaande verschuldigd is.
4.7.
Uit het voorgaande volgt niet ten volle kan worden vastgesteld dat Dexia niets meer aan [gedaagde] is verschuldigd. Wat Dexia nog wel aan [gedaagde] is verschuldigd, volgt uit de berekening onder rov. 4.3. De vordering zal worden toegewezen als hierna te melden.
4.8.
Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding.
4.9.
Gelet op het voorgaande behoeven de overige verweren van [gedaagde] niet inhoudelijk besproken te worden.
Proceskosten
4.10.
Omdat [gedaagde] inhoudelijk gelijk krijgt is Dexia aan te merken als de in overwegende mate in het ongelijk te stellen partij. Dexia zal daarom worden veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten (inclusief nakosten) die in verband met bovenstaande vorderingen zijn gemaakt aan de zijde van [gedaagde] . De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op:
- salaris gemachtigde € 528,00 (2 x tarief € 264,00)
- nakosten
€ 132,00
totaal € 660,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat Dexia met betrekking tot de overeenkomsten met nummer [contractnummer 1] en [contractnummer 2] , na betaling van het bedrag dat volgt uit de berekening als bedoeld onder rov. 4.3., 4.5 en 4.6 aan al haar verplichtingen met betrekking tot deze overeenkomsten heeft voldaan en niets meer aan [gedaagde] verschuldigd is,
5.2.
veroordeelt Dexia in de kosten van deze procedure aan de zijde van [gedaagde]
gevallen en tot op heden begroot op € 660,00, te betalen binnen veertien dagen
na aanschrijving daartoe. Als Dexia niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis
daarna wordt betekend, dan moet Dexia ook de kosten van betekening betalen,
5.3.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 december 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
typ: ksf
coll: