ECLI:NL:RBMNE:2024:4112
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake handhaving van bouwvoorschriften en de beoordeling van een handhavingsverzoek
Op 9 juli 2024 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een tussenuitspraak gedaan in een handhavingszaak. Eiser, eigenaar van een pand, heeft het college van burgemeester en wethouders van Bunschoten verzocht om handhavend op te treden tegen twee onbewoonde panden die eigendom zijn van een derde partij. Eiser vreest dat de staat van deze panden de waarde van zijn eigen woning aantast en dat er ongelukken kunnen gebeuren. Het college heeft het verzoek afgewezen, omdat de panden volgens hen binnen afzienbare tijd zullen worden getransformeerd. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college niet op alle elementen van het handhavingsverzoek van eiser heeft beslist. De rechtbank oordeelt dat het college ook onderzoek had moeten doen naar het instortingsgevaar van de panden en andere mogelijke overtredingen van het Bouwbesluit. De rechtbank heeft het college de gelegenheid gegeven om het motiveringsgebrek te herstellen binnen acht weken na de tussenuitspraak. De rechtbank heeft het beroep tegen het eerste bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen procesbelang meer heeft, maar het beroep tegen het tweede bestreden besluit zal verder worden beoordeeld.
De rechtbank heeft de procedure verder aangehouden en zal zonder nadere zitting uitspraak doen op het beroep, tenzij er nieuwe geschilpunten worden ingebracht. De rechtbank heeft ook de proceskosten en het griffierecht voor later aangehouden.