ECLI:NL:RBMNE:2024:7092

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
24/843
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag WIA-uitkering op basis van medische beoordeling en belastbaarheid

In deze zaak heeft eiseres zich op 1 april 2021 ziekgemeld vanwege aanvallen van wegrakingen, terwijl zij werkzaam was als medewerker algemeen schoonmaakonderhoud. Op 3 januari 2023 heeft zij een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uwv heeft haar aanvraag afgewezen op basis van de medische beoordeling, waarin werd geconcludeerd dat zij 0% arbeidsongeschikt is. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. In de bezwaarfase zijn er meer beperkingen aangenomen, maar het Uwv bleef bij de conclusie dat eiseres slechts 12,67% arbeidsongeschikt is.

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarbij zij aanvoert dat de medische beoordeling onjuist is en dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar klachten. De rechtbank heeft de zaak op 23 juli 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv aanwezig waren. Eiseres zelf was niet aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv zijn besluiten mag baseren op rapporten van verzekeringsartsen, mits deze zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep ongegrond is. Eiseres heeft niet voldoende medische onderbouwing geleverd om aan te tonen dat er meer beperkingen voor haar zouden moeten worden aangenomen dan door het Uwv is gedaan. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Eiseres heeft ook verzocht om een onafhankelijke deskundige te benoemen, maar dit verzoek is afgewezen omdat er geen twijfel is gerezen over de medische beoordeling. De rechtbank heeft de uitspraak op 9 oktober 2024 gedaan, waarbij het beroep van eiseres ongegrond is verklaard en zij geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/843

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Wortel),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder
(gemachtigde: W.A. Postma).

Inleiding

1. Eiseres heeft zich op 1 april 2021 ziekgemeld wegens aanvallen van wegrakingen. Zij werkte daarvoor als medewerker algemeen schoonmaakonderhoud voor gemiddeld 31,08 uur per week. Op 3 januari 2023 heeft eiseres een WIA-uitkering aangevraagd.
1.1.
Met het primaire besluit van 14 april 2023 is aan eiseres meegedeeld dat zij met ingang van 30 maart 2023 geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij volgens het Uwv – gelet op haar resterende verdiencapaciteit – 0% arbeidsongeschikt is.
1.2.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Met het bestreden besluit van
12 januari 2024 is haar bezwaar ongegrond verklaard. In de bezwaarfase heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep meer beperkingen voor eiseres aangenomen in de functionele mogelijkhedenlijst (FML). De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond daarvan geconcludeerd dat eiseres voor 12,67% arbeidsongeschikt is.
1.3.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Eiseres heeft een nadere reactie ingediend.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 23 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het Uwv. Ook was bij de zitting aanwezig A. Bentaieb, als tolk. Eiseres was niet bij de zitting aanwezig.

Beoordelingskader

2. De rechtbank stelt voorop dat het Uwv zijn besluiten mag baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten voldoende begrijpelijk zijn.
3. Verder is het zo dat degene die het niet eens is met het oordeel van een verzekeringsarts dat moet onderbouwen met medische stukken. Bij de rechtbank werken namelijk geen artsen en de rechtbank kan zelf dus niet zomaar zeggen dat een verzekeringsarts een onjuiste medische conclusie heeft getrokken. Dit betekent dat hoe iemand zichzelf voelt zonder dat daar een medische onderbouwing van is, niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of het Uwv terecht geen WIA-uitkering aan eiseres heeft toegekend. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Dat wil zeggen dat eiseres geen gelijk krijgt en het bestreden besluit van het Uwv in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische beoordeling
6. Eiseres vindt dat de medische beoordeling onjuist is. Zij vindt dat met haar klachten onvoldoende rekening is gehouden en er meer beperkingen aangenomen hadden moeten worden in de FML. In dat verband wijst eiseres erop dat volgens haar fysiotherapeut de aanvallen van de wegrakingen kunnen worden opgewekt door licht, geluid, drukte en prikkels. Hiervoor zijn volgens eiseres in de FML ten onrechte geen beperkingen opgenomen. Ook kan eiseres niet zelfstandig autorijden of fietsen en kan zij niet langer dan vijf minuten staan, waarbij er altijd iemand naast haar moet staan. Volgens de fysiotherapeut zijn spierkrachtoefeningen van de borst een trigger voor een wegraking, omdat dit een drukkend en beklemmend gevoel op haar borst geeft. Hierdoor kan eiseres geen beschermende middelen dragen op de borst. Een wegraking zou mogelijk ook kunnen ontstaan bij grote temperatuurschommelingen, tocht of rook. Ook meent eiseres dat onvoldoende rekening is gehouden met haar rug- en bekkenklachten.
7. De rechtbank volgt eiseres hierin niet en legt dit hierna uit. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 11 december 2023 aangegeven dat bij eiseres sprake is van een ernstige functioneel neurologische stoornis. Daarnaast is sprake van migraine en degeneratieve afwijkingen van de wervelkolom. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarin aanleiding gezien om meer beperkingen aan te nemen in het persoonlijk en sociaal functioneren, het fysieke functioneren en voor duurbelastbaarheid. De bevindingen van [gezondheidsconsulent] en bedrijfsarts [bedrijfsarts] op deze punten heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep volledig overgenomen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is eiseres vanuit veiligheidsoverwegingen aangewezen op arbeid zonder veelvuldige deadlines/productiepieken, storingen/onderbrekingen, zonder hoog handelingstempo en zonder verhoogd persoonlijk risico. Ook dient sprake te zijn van voorspelbaar werk zonder veelvuldige wisselingen van inhoud of omstandigheden. De conflicthantering en omgang met emoties van anderen is beperkt en eiseres dient te worden ontzien van voor het beroepsmatig chaufferen van voertuigen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat contact met klanten slechts oppervlakkig en kortdurend van aard dient te zijn. Van contact met patiënten en hulpbehoevenden dient geen sprake te zijn. Eiseres moet ook kunnen terugvallen op collega’s of een leidinggevende.
8. Eiseres is door de verzekeringsarts bezwaar en beroep verder beperkt geacht voor het dragen van zware of beknellende beschermende middelen aan het hoofd, nek, schouders of rug. Eiseres mag ook niet worden blootgesteld aan grove schokken, stoten of trillingen op het lichaam. Eiseres is ook beperkt ten aanzien van reiken, buigen, tillen, dragen, lopen en staan tijdens het werk, en voor duwen en trekken, trappenlopen, klimmen, knielen of hurken en geknield of gehurkt actief zijn.
9. Gelet op het voorgaande zijn er op basis van de aanwezige medische informatie door de verzekeringsarts bezwaar en beroep forse beperkingen aangenomen ten aanzien van de belastbaarheid van eiseres. Dat er nog meer beperkingen voor eiseres zouden moeten worden aangenomen, zoals eiseres stelt, is niet medisch geobjectiveerd en met medische stukken onderbouwd. Anders dan eiseres aanvoert volgt ook uit de (ongedateerde) verklaring van de fysiotherapeut niet met zoveel woorden dat er voor eiseres meer beperkingen zouden moeten worden aangenomen dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep al heeft gedaan. Bovendien is een fysiotherapeut geen arts. Uit de onderzoeken van artsen die wel in het dossier aanwezig zijn, blijkt niet dat eiseres verdergaand beperkt dient te worden geacht dan door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft immers alle beperkingen die [gezondheidsconsulent] en de bedrijfsarts [bedrijfsarts] hebben vastgesteld bij eiseres, geheel overgenomen in de FML. De rechtbank heeft dan ook geen aanleiding om aan de juistheid van het medisch oordeel van de verzekeringsarts bezwaar en beroep te twijfelen.
Arbeidskundige beoordeling
10. In de bezwaarfase zijn door de arbeidskundige bezwaar en beroep andere functies geduid dan in de primaire fase. Van de in de primaire fase geduide functies is alleen de functie van huishoudelijk medewerker gebouwen nog geduid in de bezwaarfase. Op zitting heeft de gemachtigde van eiseres aangegeven dat de beroepsgrond alleen nog is gericht tegen de geschiktheid van deze functie en dat de functie niet passend is voor eiseres. Deze beroepsgrond kan echter niet slagen. De functie van huishoudelijk medewerker gebouwen is geduid als een reservefunctie die geen onderdeel uitmaakt van de berekening van het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres. Bovendien is door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep naar het oordeel van de rechtbank toereikend gemotiveerd toegelicht waarom deze functie wel geschikt is voor eiseres ondanks de signalering op het item van verhoogd persoonlijk risico. Het verhoogd persoonlijke risico ziet in deze functie namelijk op infectiegevaar, terwijl de beperking van eiseres op het item verhoogd persoonlijk risico ziet op werken op (grote) hoogte of met gevaarlijke machines.
11. Eiseres heeft ook aangevoerd dat zij zich afvraagt hoe de functie van huishoudelijk medewerker gebouwen zich verhoudt tot de ongeschiktheid voor het eigen werk als schoonmaakster. Het Uwv heeft toegelicht dat dit komt door de beperking ten aanzien van het item staan van maximaal vier uur. Volgens het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) is er bij de functie van huishoudelijk medewerker gebouwen geen sprake van een overschrijding op dat punt. De rechtbank kan dit volgen. Voor het aannemen van beperkingen en het opnemen hiervan in een FML kan het Uwv volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep gebruik maken van het CBBS. [1] Het CBBS is in beginsel rechtens aanvaardbaar te achten als ondersteunend systeem en ondersteunende methode bij de beoordeling of, en zo ja in welke mate, iemand arbeidsongeschikt is te achten in de zin van de arbeidsongeschiktheidswetten. Ook deze beroepsgrond slaagt dus niet.
Verzoek benoeming onafhankelijk deskundige
12. Eiseres heeft de rechtbank gevraagd om een onafhankelijke deskundige te benoemen. Bij de vraag of de rechtbank daartoe moet overgaan, gaat het erom of eiseres met de door haar aangevoerde beroepsgronden en ingebrachte medische informatie twijfel heeft gezaaid over de juistheid van de medische beoordeling. Zoals de rechtbank hiervoor al heeft overwogen heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep van het Uwv zijn conclusies overtuigend gemotiveerd. Daarom is er bij de rechtbank geen twijfel over de juistheid van de medische beoordeling. Ook ziet de rechtbank geen reden om aan te nemen dat eiseres belemmeringen heeft ondervonden bij de onderbouwing van haar standpunt dat het Uwv haar beperkingen heeft onderschat, zodat sprake zou zijn van een oneerlijk proces. Eiseres heeft zich in beroep laten bijstaan door haar gemachtigde en heeft haar beroep onderbouwd met argumenten. De rechtbank wijst het verzoek van eiseres dan ook af.

Conclusie en gevolgen

13. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W.A. Schimmel, rechter, in aanwezigheid van
mr. G.M.C.P. Maarhuis, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
9 oktober 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie onder meer de uitspraken van de CRvB van 6 maart 2005, ECLI:NL:CRVB:2005:AS9343 en van 7 april 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1407.