In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 22 april 2025, is het beroep van eiseres gegrond verklaard. Eiseres had beroep ingesteld omdat de Dienst Toeslagen niet tijdig had beslist op haar bezwaar van 13 februari 2024 tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en dat eiseres verweerder in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft op 10 april 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog een besluit moet nemen, en wel binnen twee weken na verzending van de uitspraak. In bijzondere gevallen kan de bestuursrechter een andere termijn bepalen. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat een nadere beslistermijn van zestig weken na het verstrijken van de wettelijke beslistermijn realistisch is. De rechtbank sluit zich aan bij dit oordeel en stelt dat de uiterlijke datum voor verweerder om een besluit op bezwaar bekend te maken 30 september 2025 is.
Daarnaast heeft de rechtbank een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft ook recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 907,-, en het betaalde griffierecht van € 51,- moet door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.