ECLI:NL:RBMNE:2025:2899
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over de vraag of onregelmatigheidstoeslag (ORT) voor ZZP-er is overeengekomen
In deze zaak vordert eiser, handelend onder de naam [handelsnaam], betaling van onregelmatigheidstoeslag (ORT) en een contractuele boete van de gedaagde partij, [gedaagde] B.V. Eiser heeft van eind juni 2024 tot eind oktober 2024 als ZZP-er gewerkt voor de zorginstelling [instelling], waarbij gedaagde bemiddelde. Eiser heeft zijn werkzaamheden gefactureerd op basis van een uurloon van € 45, maar vordert nu extra bedragen die volgens hem zijn overeengekomen. De kantonrechter heeft op 18 juni 2025 uitspraak gedaan, waarbij de vorderingen van eiser zijn afgewezen. De rechter oordeelt dat er geen schriftelijke overeenkomst is die recht geeft op ORT en dat eiser geen bewijs heeft geleverd voor zijn vorderingen. Eiser heeft tijdens de samenwerking geen ORT in rekening gebracht en de schriftelijke overeenkomst die hij later aanvoert, wordt door gedaagde betwist als zijnde een vergissing. De rechter concludeert dat er geen basis is voor de vorderingen van eiser en veroordeelt hem in de proceskosten van gedaagde.