Uitspraak
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 10 september 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
- de pleitnota van [eisende partij] ;
- de pleitnota van Careyn.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft een werknemer, werkzaam als fysiotherapeut bij Stichting Careyn, een kort geding aangespannen tegen zijn werkgever. De werknemer heeft altijd zijn hond meegenomen naar het werk, maar de werkgever heeft per 1 mei 2025 een algemeen verbod ingesteld op het meenemen van honden. De kantonrechter oordeelt dat het meenemen van de hond een arbeidsvoorwaarde is geworden door een vaste gedragslijn. De werkgever mag deze arbeidsvoorwaarde niet zonder instemming van de werknemer wijzigen. De werknemer vordert in kort geding dat het verbod op het meenemen van zijn hond buiten werking wordt gesteld totdat in een bodemprocedure is beslist of de werkgever deze arbeidsvoorwaarde eenzijdig mocht wijzigen. De kantonrechter heeft de vordering van de werknemer toegewezen, omdat hij een spoedeisend belang heeft bij het meenemen van zijn hond en de werkgever onvoldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die een wijziging van de arbeidsvoorwaarde rechtvaardigen. De kantonrechter heeft bepaald dat de werknemer zijn hond onder dezelfde voorwaarden als voorheen mee mag nemen naar zijn werk en dat de werkgever de proceskosten moet betalen.