Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt of de minister de boete van € 9.375,- terecht aan eiseres heeft opgelegd vanwege overtredingen van de Wav. Zij doet dit aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Het beroep van eiseres is ongegrond. De rechtbank komt tot de conclusie dat de minister de boetes terecht heeft opgelegd. De rechtbank licht dit hierna toe.
Feiten en wettelijk kader
4. Op 10 maart 2021 hebben inspecteurs van de minister bij eiseres een controle gedaan op de naleving van de Wav over de periode van 1 maart 2020 tot en met 28 februari 2021. De inspecteurs hebben in hun boeterapport van 10 mei 2023 opgenomen dat eiseres ten aanzien van twee werknemers overtredingen heeft begaan. Deze twee werknemers verrichtten via een in- en uitleenconstructie door eiseres schoonmaakwerkzaamheden bij verschillende inleners.
5. Uit het onderzoek van de inspecteurs is gebleken dat deze twee werknemers vreemdelingen zijn in de zin van de Vreemdelingenwet 2000. Voor deze vreemdelingen waren geen tewerkstellingsvergunningen afgegeven. Ook hadden deze vreemdelingen geen gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid. Zonder één van deze vergunningen mag eiseres geen vreemdelingen in Nederland arbeid laten verrichten.De inspecteurs hebben daarom twee overtredingen vastgesteld.
6. Ook is uit het onderzoek gebleken dat eiseres bij aanvang van de in- en uitleenconstructie voor deze twee werknemers geen afschrift van een geldig identiteitsdocument van de vreemdelingen heeft verstrekt aan de verschillende inleners. Dit was eiseres wel verplicht.De inspecteurs hebben daarom zes overtredingen vastgesteld.
7. De inspecteurs hebben deze constateringen vastgelegd in een boeterapport en aan eiseres het voornemen tot het opleggen van een boete uitgesproken. Dit rapport is aan eiseres toegezonden. Eiseres heeft daarop een zienwijze en aanvullende stukken ingestuurd. Deze zienswijze en stukken hebben niet geleid tot het afzien of het wijzigen van het voornemen.
8. De minister heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiseres de door de inspecteurs genoemde overtredingen heeft begaan. De hoogte van de boete acht de minister in overeenstemming met de ernst van de geconstateerde overtredingen en de mate waarin deze eiseres kunnen worden verweten. De door eiseres aangevoerde omstandigheden dat sprake is van een gecoördineerde actie van de inspecteurs, dat geen sprake is van verwijtbaarheid van eiseres en dat dit de eerste overtreding is, leiden niet tot de conclusie dat de hoogte van de boete onevenredig is. Ook is volgens de minister niet gebleken van feiten en omstandigheden die maken dat de boete moet worden gematigd of worden ingetrokken.
Het standpunt van eiseres
9. Eiseres vindt dat de boetes onterecht zijn opgelegd, omdat zij de identiteitskaarten van de twee werknemers niet als vals heeft kunnen beoordelen. Ook andere (overheids)instanties hebben niet waargenomen dat de identiteitskaarten niet echt waren. Zo hebben de werknemers bankrekeningen kunnen openen en is er aan hen een BSN-nummer toegekend. Bovendien beschikken de werknemers over de juiste papieren, omdat zij daarmee inmiddels elders in Nederland aan het werk hebben kunnen gaan.
10. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres de twee werknemers arbeid heeft laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning of zonder dat zij in het bezit zijn van een gecombineerde vergunning voor werkzaamheden bij eiseres en dus artikel 2, eerste lid van de Wav heeft overtreden. Ook is niet in geschil dat eiseres bij aanvang van de in- en uitleenconstructie voor deze twee werknemers geen afschrift van een identiteitsdocument van de vreemdelingen heeft verstrekt aan de verschillende inleners en daarom artikel 15, eerste lid, van de Wav heeft overtreden. De overtredingen staan daarom vast. Dit betekent dat aan eiseres een boete kon worden opgelegd.
11. In beroep is aan de orde de vraag of de minister de hoogte van de boete die is opgelegd voor de overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wav juist heeft vastgesteld, waarbij is aangevoerd dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid.
Is er sprake van verminderde verwijtbaarheid?
12. De minister moet de hoogte van de boete afstemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Daarbij moet rekening worden gehouden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd.Dit moet de minister voor elk individueel geval beoordelen. Als dat niet het geval is, moet de boete zodanig worden vastgesteld dat deze evenredig is. Tussen partijen is niet in geschil dat de minister de hoogte van de boete heeft gehanteerd, zoals die in de beleidsregels is vastgesteld. Eiseres stelt echter dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid.
13. In situaties waarin verwijtbaarheid volledig ontbreekt, bestaat geen grond voor boeteoplegging. Die situatie doet zich in elk geval voor als de overtreder aannemelijk heeft gemaakt dat hij alles wat redelijkerwijs mogelijk was, heeft gedaan om de overtreding te voorkomen. Een verminderde mate van verwijtbaarheid kan aanleiding geven de opgelegde boete te matigen.In dat geval wordt een boete opgelegd ter hoogte van 50% van het boetenormbedrag en kan er naar beneden worden afgeweken als sprake is van verminderde verwijtbaarheid van de werkgever.Op de werkgever rust de verplichting om de daarvoor noodzakelijke feiten en omstandigheden aannemelijk te maken. De werkgever moet aannemelijk maken dat sprake is van een situatie waarin hem de overtreding niet (volledig) valt te verwijten. Afwijking van het boetebedrag naar boven is ook mogelijk. Dat gebeurt als sprake is van opzet of grove schuld van de werkgever.
14. Naar het oordeel van de rechtbank geldt voor eiseres geen verminderde verwijtbaarheid. Eiseres heeft kortgezegd gesteld dat zij de identiteitskaarten van de werknemers niet als vals heeft kunnen identificeren. Op eiseres rust als werkgever de (eigen) verantwoordelijkheid om bij aanvang van de werkzaamheden de nodige kennis te vergaren en te controleren of zij aan alle voorschriften van de Wav voldoet.De minister heeft hier een stappenplan voor opgesteld dat als leidraad kan dienen. Dit heet het ‘Stappenplan verificatieplicht’.Op basis van dit stappenplan kon eiseres onder meer controleren of de identiteitsbewijzen van de werknemers geldig, echt en origineel zijn. Ook kunnen aan de hand daarvan beschadigingen of afwijkingen worden bekeken. Uit de genoemde afwijkende kenmerken in het boeterapport volgt naar het oordeel van de rechtbank dat eiseres ook grotendeels zelf had kunnen onderkennen dat de identiteitsbewijzen vals waren. Die kenmerken, zoals de imageperf en het lettertype, waren immers waarneembaar. Als eiseres op dit punt twijfel had, had zij aan de hand van het stappenplan bij andere (buitenlandse) (overheids)instanties informatie over de echtheid en originaliteit van de identiteitsbewijzen kunnen inwinnen.
15. Eiseres is verder niet van die verantwoordelijkheid ontslagen, omdat andere (overheids)instanties niet zouden hebben waargenomen dat de identiteitskaarten niet geldig waren. De stelling dat de werknemers van eiseres met haar betrokkenheid een BSN-nummer hebben opgevraagd en een bankrekening hebben geopend, maakt dit niet anders. Die verantwoordelijkheid ligt in het kader van de Wav immers uitsluitend bij eiseres. Dat de werknemers na de onderzoeksperiode mogelijk wel over de juiste papieren beschikten, maakt de overtreding bovendien ook niet minder verwijtbaar. Dat betreft immers niet de onderzochte periode waarvoor de boete aan eiseres is opgelegd.
16. Het bovenstaande betekent dat de rechtbank de minister volgt in de vaststelling van de hoogte van de boete en het standpunt dat de aangevoerde omstandigheden geen aanleiding zijn voor een verminderde verwijtbaarheid.