ECLI:NL:RBMNE:2025:5241

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 oktober 2025
Publicatiedatum
7 oktober 2025
Zaaknummer
24/6452
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Boete opgelegd aan B.V. voor overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen

Op 6 oktober 2025 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen [eiseres] B.V. en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De minister had aan eiseres een boete van € 9.375,- opgelegd wegens overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). De boete was het gevolg van twee overtredingen van artikel 2, eerste lid, en zes overtredingen van artikel 15, eerste lid, van de Wav. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van de minister, maar was niet aanwezig op de zitting op 9 juli 2025. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiseres en concludeerde dat de minister de boete terecht had opgelegd. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had aangetoond dat er sprake was van verminderde verwijtbaarheid. Eiseres had de verantwoordelijkheid om te controleren of de identiteitsbewijzen van de werknemers geldig waren, en de rechtbank vond dat zij hierin tekort was geschoten. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de boete in stand bleef en eiseres geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontving.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/6452

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 oktober 2025 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: R. el Ouardani),
en
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de directie wetgeving bestuurlijke en juridische zaken, de minister
(gemachtigde: mr. D.J. Martins).

Procesverloop

1. De minister heeft aan eiseres een boete opgelegd voor het overtreden van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Met het besluit van 11 april 2024 heeft de minister een boete opgelegd van in totaal € 9.375,- vanwege twee overtredingen van artikel 2, eerste lid, van de Wav en zes overtredingen van artikel 15, eerste lid, van de Wav. Ook heeft de minister besloten de inspectiegegevens openbaar te maken.
1.1
Met het bestreden besluit van 24 september 2024 op het bezwaar van eiseres is de minister bij dat besluit gebleven.
1.2
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
1.3
De minister heeft hierop zijn reactie gegeven.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 9 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de minister deelgenomen. Eiseres en haar gemachtigde waren niet aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de minister de boete van € 9.375,- terecht aan eiseres heeft opgelegd vanwege overtredingen van de Wav. Zij doet dit aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Het beroep van eiseres is ongegrond. De rechtbank komt tot de conclusie dat de minister de boetes terecht heeft opgelegd. De rechtbank licht dit hierna toe.
Feiten en wettelijk kader
4. Op 10 maart 2021 hebben inspecteurs van de minister bij eiseres een controle gedaan op de naleving van de Wav over de periode van 1 maart 2020 tot en met 28 februari 2021. De inspecteurs hebben in hun boeterapport van 10 mei 2023 opgenomen dat eiseres ten aanzien van twee werknemers overtredingen heeft begaan. Deze twee werknemers verrichtten via een in- en uitleenconstructie door eiseres schoonmaakwerkzaamheden bij verschillende inleners.
5. Uit het onderzoek van de inspecteurs is gebleken dat deze twee werknemers vreemdelingen zijn in de zin van de Vreemdelingenwet 2000. Voor deze vreemdelingen waren geen tewerkstellingsvergunningen afgegeven. Ook hadden deze vreemdelingen geen gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid. Zonder één van deze vergunningen mag eiseres geen vreemdelingen in Nederland arbeid laten verrichten. [1] De inspecteurs hebben daarom twee overtredingen vastgesteld.
6. Ook is uit het onderzoek gebleken dat eiseres bij aanvang van de in- en uitleenconstructie voor deze twee werknemers geen afschrift van een geldig identiteitsdocument van de vreemdelingen heeft verstrekt aan de verschillende inleners. Dit was eiseres wel verplicht. [2] De inspecteurs hebben daarom zes overtredingen vastgesteld.
7. De inspecteurs hebben deze constateringen vastgelegd in een boeterapport en aan eiseres het voornemen tot het opleggen van een boete uitgesproken. Dit rapport is aan eiseres toegezonden. Eiseres heeft daarop een zienwijze en aanvullende stukken ingestuurd. Deze zienswijze en stukken hebben niet geleid tot het afzien of het wijzigen van het voornemen.
Het bestreden besluit
8. De minister heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat eiseres de door de inspecteurs genoemde overtredingen heeft begaan. De hoogte van de boete acht de minister in overeenstemming met de ernst van de geconstateerde overtredingen en de mate waarin deze eiseres kunnen worden verweten. De door eiseres aangevoerde omstandigheden dat sprake is van een gecoördineerde actie van de inspecteurs, dat geen sprake is van verwijtbaarheid van eiseres en dat dit de eerste overtreding is, leiden niet tot de conclusie dat de hoogte van de boete onevenredig is. Ook is volgens de minister niet gebleken van feiten en omstandigheden die maken dat de boete moet worden gematigd of worden ingetrokken.
Het standpunt van eiseres
9. Eiseres vindt dat de boetes onterecht zijn opgelegd, omdat zij de identiteitskaarten van de twee werknemers niet als vals heeft kunnen beoordelen. Ook andere (overheids)instanties hebben niet waargenomen dat de identiteitskaarten niet echt waren. Zo hebben de werknemers bankrekeningen kunnen openen en is er aan hen een BSN-nummer toegekend. Bovendien beschikken de werknemers over de juiste papieren, omdat zij daarmee inmiddels elders in Nederland aan het werk hebben kunnen gaan.
Omvang van het geschil
10. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres de twee werknemers arbeid heeft laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning of zonder dat zij in het bezit zijn van een gecombineerde vergunning voor werkzaamheden bij eiseres en dus artikel 2, eerste lid van de Wav heeft overtreden. Ook is niet in geschil dat eiseres bij aanvang van de in- en uitleenconstructie voor deze twee werknemers geen afschrift van een identiteitsdocument van de vreemdelingen heeft verstrekt aan de verschillende inleners en daarom artikel 15, eerste lid, van de Wav heeft overtreden. De overtredingen staan daarom vast. Dit betekent dat aan eiseres een boete kon worden opgelegd.
11. In beroep is aan de orde de vraag of de minister de hoogte van de boete die is opgelegd voor de overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wav juist heeft vastgesteld, waarbij is aangevoerd dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid.
Is er sprake van verminderde verwijtbaarheid?
12. De minister moet de hoogte van de boete afstemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Daarbij moet rekening worden gehouden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. [3] Dit moet de minister voor elk individueel geval beoordelen. Als dat niet het geval is, moet de boete zodanig worden vastgesteld dat deze evenredig is. Tussen partijen is niet in geschil dat de minister de hoogte van de boete heeft gehanteerd, zoals die in de beleidsregels is vastgesteld. Eiseres stelt echter dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid.
13. In situaties waarin verwijtbaarheid volledig ontbreekt, bestaat geen grond voor boeteoplegging. Die situatie doet zich in elk geval voor als de overtreder aannemelijk heeft gemaakt dat hij alles wat redelijkerwijs mogelijk was, heeft gedaan om de overtreding te voorkomen. Een verminderde mate van verwijtbaarheid kan aanleiding geven de opgelegde boete te matigen. [4] In dat geval wordt een boete opgelegd ter hoogte van 50% van het boetenormbedrag en kan er naar beneden worden afgeweken als sprake is van verminderde verwijtbaarheid van de werkgever. [5] Op de werkgever rust de verplichting om de daarvoor noodzakelijke feiten en omstandigheden aannemelijk te maken. De werkgever moet aannemelijk maken dat sprake is van een situatie waarin hem de overtreding niet (volledig) valt te verwijten. Afwijking van het boetebedrag naar boven is ook mogelijk. Dat gebeurt als sprake is van opzet of grove schuld van de werkgever. [6]
14. Naar het oordeel van de rechtbank geldt voor eiseres geen verminderde verwijtbaarheid. Eiseres heeft kortgezegd gesteld dat zij de identiteitskaarten van de werknemers niet als vals heeft kunnen identificeren. Op eiseres rust als werkgever de (eigen) verantwoordelijkheid om bij aanvang van de werkzaamheden de nodige kennis te vergaren en te controleren of zij aan alle voorschriften van de Wav voldoet. [7] De minister heeft hier een stappenplan voor opgesteld dat als leidraad kan dienen. Dit heet het ‘Stappenplan verificatieplicht’. [8] Op basis van dit stappenplan kon eiseres onder meer controleren of de identiteitsbewijzen van de werknemers geldig, echt en origineel zijn. Ook kunnen aan de hand daarvan beschadigingen of afwijkingen worden bekeken. Uit de genoemde afwijkende kenmerken in het boeterapport volgt naar het oordeel van de rechtbank dat eiseres ook grotendeels zelf had kunnen onderkennen dat de identiteitsbewijzen vals waren. Die kenmerken, zoals de imageperf en het lettertype, waren immers waarneembaar. Als eiseres op dit punt twijfel had, had zij aan de hand van het stappenplan bij andere (buitenlandse) (overheids)instanties informatie over de echtheid en originaliteit van de identiteitsbewijzen kunnen inwinnen.
15. Eiseres is verder niet van die verantwoordelijkheid ontslagen, omdat andere (overheids)instanties niet zouden hebben waargenomen dat de identiteitskaarten niet geldig waren. De stelling dat de werknemers van eiseres met haar betrokkenheid een BSN-nummer hebben opgevraagd en een bankrekening hebben geopend, maakt dit niet anders. Die verantwoordelijkheid ligt in het kader van de Wav immers uitsluitend bij eiseres. Dat de werknemers na de onderzoeksperiode mogelijk wel over de juiste papieren beschikten, maakt de overtreding bovendien ook niet minder verwijtbaar. Dat betreft immers niet de onderzochte periode waarvoor de boete aan eiseres is opgelegd.
16. Het bovenstaande betekent dat de rechtbank de minister volgt in de vaststelling van de hoogte van de boete en het standpunt dat de aangevoerde omstandigheden geen aanleiding zijn voor een verminderde verwijtbaarheid.

Conclusie en gevolgen

17. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de boete juist is en terecht aan eiseres is opgelegd. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. van 't Hof, rechter, in aanwezigheid van J.B. Thépass, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 6 oktober 2025.
de griffier is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zoals volgt uit artikel 2, eerste lid, van de Wav.
2.Zoals volgt uit artikel 15, eerste lid, van de Wav in onderlinge samenhang met artikel 1, eerste lid, onder 1° tot en met 3° van de Wet op de identificatieplicht.
3.Dit staat in artikel 5:46, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 21 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2392.
5.Dit volgt uit de Beleidsregel boeteoplegging Wav 2020.
6.Zie in dit verband ook de uitspraken van de Afdeling van 15 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:585, en van 21 juni 2023, ECLI:NL:RVS:2023:2392.
7.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 10 mei 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1818.
8.Dit is terug te vinden op de website van de Nederlandse Arbeidsinspectie.