18.9.Tot slot wijst eiseres nog op het advies van haar osteopaat en de ergotherapeut om meer uren in te kopen en meent zij dat het college met dit advies geen rekening heeft gehouden. Nu eiseres geen informatie van deze behandelaren heeft overgelegd, kan hiermee ook geen rekening worden gehouden. Dit standpunt vormt geen aanleiding voor een verdere aanpassing van de indicatie.
19. Eiseres stelt dat het voor haar zeer belastend is dat ieder jaar een nieuwe indicatie moet worden vastgesteld, omdat zij dan steeds weer gesprekken moet voeren en nieuwe medische informatie moet aanleveren. Het moet volgens eiseres ook mogelijk zijn om een langere periode te indiceren, bijvoorbeeld vijf jaar. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van het college toegelicht dat het college er juist bewust voor heeft gekozen om de indicatie jaarlijks toe te kennen, zodat er ieder jaar kan worden geëvalueerd of de huishoudelijke hulp op dat moment moet worden aangepast. Als de situatie dan verslechtert, kunnen de uren direct in dat jaar al omhoog worden gebracht. Het college vindt het belangrijk om de vraag naar huishoudelijke hulp te blijven monitoren en begeleiden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college hiermee voldoende toegelicht waarom zij ervoor kiest de indicatie niet voor langere tijd toe te kennen, ondanks de belasting die dit voor eiseres betekent. Het is immers ook in het belang van eiseres dat die monitoring en begeleiding jaarlijks blijft plaatsvinden, zodat een indicatie op haar behoeftes blijft aansluiten.
De wijze van verstrekking
20. Eiseres heeft opgeworpen dat het college het percentage van het persoonsgebonden budget (PGB) heeft omgezet van een PGB voor zzp’er naar een PGB voor een bedrijf en dat zij daarmee niet akkoord is. Zij stelt dat het PGB is bedoeld om zelf zorg in te kopen bij wie zij wil en dat de gemeente dat niet kan bepalen. Eiseres kon dit standpunt tijdens de zitting niet toelichten. Het is de rechtbank daarom niet duidelijk geworden wat eiseres precies betoogt in het kader van deze procedure, die gaat om de omvang van de indicatie. Het college heeft tijdens zitting de stelling van eiseres zo geduid dat eiseres hiermee doelt op de vergoeding van 75%, omdat eiseres een zzp’er inhuurt. In dat geval wordt 75% van het zorg in natura bedrag vergoedt. Het college heeft dat ook toegelicht in het eerste besluit. Eiseres is met het haar toegekende pgb vrij om de zorg op deze manier in te kopen, maar het college heeft daaraan bepaalde vaste tarieven verbonden. Los van de vraag of vergoeding onderdeel is van dit geding, ziet de rechtbank gelet op deze uitleg geen aanleiding om aan de wijze van verstrekking in deze procedure te twijfelen.
Het evenredigheidsbeginsel
21. Eiseres heeft een beroep gedaan op het evenredigheidsbeginsel. De gemachtigde van eiseres heeft tijdens de zitting toegelicht dat eiseres in de gemeente Amersfoort 9 uur huishoudelijke hulp kreeg en in de gemeente Woudenberg nu maar 4 uur ontvangt. Dit verschil is volgens eiseres niet te verklaren. Het beleid van de gemeente Woudenberg heeft daardoor onevenredige gevolgen voor eiseres. Een uitspraak van de CRvB onderschrijft dit, volgens eiseres.
21. Als uitgangspunt voor het evenredigheidsbeginsel geldt dat op grond van artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
21. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) geeft een beoordelingskader voor toetsing van besluiten aan het evenredigheidsbeginsel. Bij het toetsen aan het evenredigheidsbeginsel kunnen geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid van het besluit een rol spelen.
24. De rechtbank stelt voorop dat de gemachtigde van eiseres tijdens de zitting naar een uitspraak van de CRvB heeft verwezen zonder een vindplaats of datum. De rechtbank heeft daarmee onvoldoende aanknopingspunten gekregen om dit als onderbouwing van haar standpunt te begrijpen. Verder is de rechtbank van oordeel dat toepassing van het normenkader in het geval van eiseres niet leidt tot schending van het evenredigheidsbeginsel. In dit geval berust het bestreden besluit op een discretionaire bevoegdheid, ingevuld door beleidsregels. Het college heeft invulling gegeven aan zijn bevoegdheid en de keuze gemaakt om op maat te indiceren bij de huishoudelijke ondersteuning van inwoners. Het normenkader is voor het college leidend ter bepaling van de hoogte en de indicatie van de huishoudelijke hulp. Dat eiseres door een verhuizing op het aantal uren huishoudelijke hulp achteruit is gegaan en dat een nieuwe gemeente opnieuw naar het normenkader mag kijken, maakt niet dat de keuze van het college om op maat te indiceren niet noodzakelijk of ongeschikt is. Bovendien heeft eiseres geen stukken overgelegd waaruit volgt welke omstandigheden de gemeente Amersfoort heeft meegewogen bij de bepaling van de hoogte en de indicatie van de huishoudelijke hulp. De gemeente Woudenberg beschikt ook niet over deze informatie en mag zelfstandig een afweging maken. Daarbij is naar het oordeel van de rechtbank door de gemeente Woudenberg met toepassing van het normenkader een zorgvuldige afweging gemaakt, op de toegekende tijd voor wasverzorging en allergieën na. Het college heeft het belang om op maat te kunnen indiceren voor inwoners dan ook zwaarder mogen laten wegen dan het belang van eiseres bij het overnemen van de indicatie van de gemeente Amersfoort.