ECLI:NL:RBMNE:2025:730

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 maart 2025
Publicatiedatum
24 februari 2025
Zaaknummer
24/4033
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit over huishoudelijke hulp op grond van de Wmo 2015

In deze zaak heeft eiseres, een 52-jarige vrouw, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudenberg, dat haar een indicatie van 210 minuten (3,5 uur) per week aan huishoudelijke hulp toekende op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, waarna het college de indicatie heeft verhoogd naar 240 minuten (4 uur) per week, maar het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 21 januari 2025 de zaak heeft behandeld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres een aanvraag voor huishoudelijke hulp heeft ingediend, waarbij een medisch adviseur van Factum betrokken was. Eiseres betwist de onafhankelijkheid van deze adviseur en stelt dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met haar beperkingen. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat het beroep gedeeltelijk gegrond is. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college niet zorgvuldig heeft gehandeld bij de motivering van de indicatie voor wasverzorging en de allergie voor huisstofmijt. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en zelf in de zaak voorzien, waarbij eiseres recht heeft op 300 minuten (5 uur) per week aan huishoudelijke hulp. Tevens heeft de rechtbank het college veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 24/4033

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 maart 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. E.M.T. Korff),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudenberg

(gemachtigde: mr. N.A.M.G. van Rhijn).

Inleiding

Bij besluit van 22 september 2023 heeft het college besloten om aan eiseres
over de periode van 1 oktober 2023 tot en met 31 december 2023 210 minuten (3,5 uur) per week aan huishoudelijke hulp toe te kennen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.
Met het besluit van 9 april 2024 op het bezwaar van eiseres (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar ongegrond verklaard, maar de motivering aangevuld en de toekenning van huishoudelijke hulp gewijzigd van 210 minuten (3,5 uur) naar 240 minuten (4 uur) per week. Eiseres heeft tegen dit bestreden besluit beroep ingesteld bij de rechtbank.
3. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
4. De rechtbank heeft het beroep op 21 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt of het college het bezwaar terecht ongegrond heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
6. De rechtbank is van oordeel dat het beroep van eiseres gedeeltelijk gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Achtergrond
7. Eiseres is een 52-jarige vrouw die vanuit de gemeente Amersfoort naar de gemeente Woudenberg is verhuisd. Zij heeft bij de gemeente Woudenberg een aanvraag voor huishoudelijke hulp ingediend. De Kleine Schans, een coöperatie ter ondersteuning van de inwoners van de gemeente Woudenberg, heeft een onderzoek ingesteld naar de mogelijkheden voor toekenning van huishoudelijke hulp en daarbij gebruikgemaakt van medisch advies van een externe medisch adviseur van Factum. De medisch adviseur heeft de conclusie getrokken dat eiseres een indicatie voor huishoudelijke hulp op grond van de Wmo 2015 heeft, vanwege beperkingen aan rug, benen, schouders, armen en handen in combinatie met een verminderde energetische belastbaarheid. Eiseres woont samen met haar partner die ook een indicatie voor ondersteuning van huishoudelijke hulp heeft, onder meer vanwege zijn ziektebeeld Multiple Sclerose (MS).
8. Met het besluit van 22 september 2023 is aan eiseres 210 minuten (3,5 uur) aan huishoudelijke hulp toegekend. Aan de hand van het HHM Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 (het HHM-normenkader) heeft de Kleine Schans de volgende indicatie per week opgesteld:
  • schoon en leefbaar huis volledige overname + 125 minuten
  • zelf uitvoeren licht huishoudelijk werk - 15 minuten
  • ernstige beperkingen in gebruik van armen en handen + 60 minuten
  • allergie voor huisstofmijt
totaal + 200 minuten
afgerond + 210 minuten.
9. Het college heeft, nadat de commissie bezwaarschriften Woudenberg een advies heeft uitgebracht, bij besluit van 9 april 2024 de volgende indicatie per week opgesteld:
  • schoon en leefbaar huis volledige overname + 125 minuten
  • geen aftrek vanwege eigen mogelijkheden -
  • veel extra inzet + 60 minuten
  • vervuiling huisdier + 15 minuten
  • overname wasverzorging tweepersoonshuishouden + 43 minuten
  • geen aftrek inzet eigen netwerk
totaal + 243 minuten
afgerond + 240 minuten.
Het medisch advies van Factum
10. Eiseres stelt dat het college het medisch advies van Factum niet aan het besluit ten grondslag had mogen leggen en dat het besluit daarom onzorgvuldig en onvoldoende gemotiveerd is. Zij noemt daarvoor meerdere redenen.
10. Eiseres betoogt allereerst dat de medisch adviseur van Factum niet onafhankelijk is, omdat de gemeente de adviseur heeft ingehuurd en betaald. Tijdens de zitting heeft eiseres uitgesproken dat de medisch adviseur bij haar wantrouwen heeft opgewekt. Het college heeft aangevoerd dat hij zelf geen medisch oordeel kan en mag geven, om welke reden dit wordt uitbesteed aan een partij zoals Factum. Een onafhankelijk medisch adviseur beoordeelt de situatie en het feit dat de rekening van dit onafhankelijk onderzoek wordt voldaan door het college maakt de adviseur niet partijdig of niet objectief. De rechtbank is met verweerder eens dat de enkele omstandigheid dat de medisch adviseur door het college wordt betaald niet maakt dat de adviseur daarmee niet onafhankelijk is. De medisch adviseur van Factum is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het college en er is daardoor geen sprake van een hiërarchische verhouding. De medisch adviseur wordt daarbij betaald voor het geven van advies en niet voor het bepalen van de inhoud van het advies. Eiseres heeft verder geen concrete aanwijzingen genoemd waaruit volgt dat sprake is van ondeskundigheid of vooringenomenheid van de medisch adviseur van Factum. Ook heeft eiseres niet nader toegelicht of onderbouwd waar het wantrouwen richting de medisch adviseur op is gebaseerd, zodat de rechtbank geen aanleiding ziet om aan de onafhankelijkheid en vertrouwelijkheid van de medisch adviseur te twijfelen.
10. Verder heeft eiseres gesteld dat De Kleine Schans de vragenlijst die aan de medisch adviseur is toegestuurd niet aan haar heeft overhandigd. Dat standpunt is echter evident onjuist. In het rapport van de medisch adviseur van Factum is immers op de tweede pagina van het rapport de reden van de melding van de ondersteuningsaanvraag vanuit De Kleine Schans geformuleerd. Daarbij heeft De Kleine Schans in de toelichting drie vragen aan de medisch adviseur gesteld. De gemachtigde van het college heeft tijdens de zitting bevestigd dat dit ook de enige vragen zijn die aan de medisch adviseur heeft gesteld. Eiseres heeft dit rapport met de gestelde vragen ontvangen. Het college hoefde dus aan eiseres geen aparte vragenlijst te overhandigen.
10. Ook is eiseres van mening dat de medisch adviseur onvoldoende rekening heeft gehouden met klachten en beperkingen die zijn verergerd. Tijdens de zitting bleek uit de verklaringen van eiseres dat de klachten en beperkingen van eiseres zijn verergerd, nadat de medisch adviseur het rapport heeft opgesteld. Eiseres heeft na het bezoek van de medisch adviseur haar rechterschouder gebroken, waardoor zij nu beperkingen heeft in het functioneren van beide armen. Ook het ziektebeeld van haar partner is verslechterd. Eiseres heeft echter niet nader toegelicht per wanneer de klachten zijn verergerd, waardoor onvoldoende duidelijk is of het college met deze klachten en beperkingen in deze procedure rekening kon houden. De medisch adviseur beoordeelt immers op het moment van onderzoek de klachten en beperkingen. Dit kan worden heroverwogen op het moment dat daar aanleiding voor bestaat. Dat is onvoldoende gebleken. Eiseres heeft bovendien de verergering van haar klachten en beperken niet met nadere medische stukken onderbouwd, zodat de rechtbank geen aanleiding ziet deze omstandigheden bij de beoordeling mee te nemen.
14. Daarnaast stelt eiseres dat het medisch advies van Factum niet juist is, omdat de informatie van haar behandelende artsen niet goed door de medisch adviseur is begrepen. Eiseres heeft niet nader toegelicht waarom dit het geval is. Hierdoor heeft zij onvoldoende duidelijk gemaakt op welke punten het medisch advies van Factum onjuist is of niet in lijn is met de informatie van haar behandelend artsen. Eiseres heeft geen contra-expertise overgelegd of andere concrete aanknopingspunten aangedragen om te twijfelen aan de juistheid van het medisch advies. Eiseres stelt dat zij het gevoel had dat zij dit niet kon overleggen, maar het is de rechtbank – ook op zitting – niet duidelijk geworden waarom dit niet mogelijk was. De rechtbank ziet hierin daarom geen aanleiding om aan de juistheid van het medisch advies te twijfelen.
14. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van eiseres nog opgeworpen dat de medisch adviseur is vergeten te concluderen dat er extra huishoudelijke hulp nodig is voor het schoon en leefbaar houden van de bovenverdieping. De rechtbank volgt dit standpunt niet. Het is aan het college om het HHM-normenkader toe te passen en te bepalen hoeveel uren/minuten per jaar voor het resultaat schoon en leefbaar huis nodig zijn. De medisch adviseur beperkt zich tot de medische beoordeling. Het is vervolgens het college dat het medisch advies gebruikt om tot een beoordeling over de eventuele extra huishoudelijke hulp voor de bovenverdieping te komen. Deze beoordeling valt dan ook buiten de reikwijdte van het medisch advies.
Gelet op het bovenstaande mocht het college het medisch advies van Factum ten grondslag leggen aan het besluit en is dit niet onzorgvuldig of ondeugdelijk gemotiveerd.
De omvang van de indicatie
16. Eiseres voornaamste beroepsgrond is dat de gemeente te weinig minuten/uren per week aan huishoudelijke hulp aan haar heeft toegewezen. Het college hanteert als uitgangspunt bij het vaststellen van de omvang van de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp het normenkader dat is vervat in de “Beleidsregel normenkader hulp bij het huishouden” van de gemeente Woudenberg en dat is gebaseerd op het HHM-normenkader. De gemeente heeft daarin beleidsvrijheid en maakt gebruik van een afwegingskader met een basismodule in uren/minuten per jaar voor het resultaat schoon en leefbaar huis. Dit afwegingskader kan op een specifieke situatie van een individuele aanvrager worden toegepast. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft bevestigd dat het HHM-normenkader mag worden gebruikt als uitgangspunt bij het bepalen van het resultaat schoon en leefbaar huis. [1]
17. Volgens eiseres geeft het normenkader ten aanzien van de huishoudelijke hulp te weinig tijd voor het wekelijks tweemaal verschonen van het bed, het uitruimen van de vaatwasser, het dweilen van de woning, het afnemen van het toilet en de deurklinken. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Deze huishoudelijke taken zijn namelijk al in dat normenkader vervat en dat normenkader is – zoals hiervoor gezegd – geaccordeerd door de hoogste rechter.
17. Eiseres heeft verder meerdere omstandigheden gesteld die volgens haar maken dat er te weinig tijd is toegewezen. Volgens eiseres is er met de volgende omstandigheden geen rekening gehouden. De rechtbank licht per omstandigheid toe of het beroep op dat punt slaagt.

Licht huishoudelijk werk door de partner

18.1.
Eiseres stelt dat haar partner geen licht huishoudelijk werk kan verrichten en dat dit niet in de indicatie is opgenomen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college hier wel degelijk rekening mee gehouden. Zoals het college ook heeft gesteld in het bestreden besluit heeft er geen aftrek van de minuten/uren per week plaatsgevonden in verband met het beschikbaar hebben van eigen mogelijkheden. Dit zou wel zijn gebeurd als licht huishoudelijk werk door een partner mogelijk was geweest. Het beroep van eiseres slaagt op dit onderdeel dus niet.
De bovenverdieping
18.2.
Eiseres stelt dat er geen rekening is gehouden met het schoon en leefbaar houden van de bovenverdieping. In het bestreden besluit heeft het college gemotiveerd dat de basis cliëntsituatie uitgaat van volledige overname van een gemiddeld genomen ééngezinswoning, inclusief de kamers op een bovenverdieping. Daaruit volgt dat wel met de bovenverdieping rekening is gehouden. Volgens eiseres is in haar geval sprake van een afwijkende situatie, omdat haar woning groter is dan gemiddeld en omdat de woning is gesaneerd en rolstoelklaar gemaakt. Dit heeft zij echter niet verder onderbouwd, zodat de rechtbank dit standpunt niet volgt.
De aanwezigheid van twee honden18.3. Volgens eiseres is de aanwezigheid van twee honden niet door het college meegewogen. Dat is onjuist. In het normenkader is onder de kenmerken van een niet-gemiddeld huishouden (bepaling 1.5 van het normenkader) opgenomen dat er 15 minuten per week worden gerekend voor het schoonhouden in verband met huisdieren. Dat gaat om één of meerdere huisdieren. Dit heeft het college ook tijdens de zitting toegelicht. In de indicatie van eiseres is hiervoor ook 15 minuten per week gerekend.
Overmatig zweten en knoeien
18.4.
Eiseres meent dat sprake is van overmatig zweten en knoeien (van haar partner) en dat dit niet in de indicatie is opgenomen. In het kader van het schoon en leefbaar houden van de woning heeft eiseres echter onvoldoende geconcretiseerd waarom het overmatig zweten en knoeien moet leiden tot het toekennen van meer tijd. De rechtbank gaat hieraan, zonder nadere onderbouwing, dan ook voorbij.
De dozen van de verhuizing
18.5.
Eiseres heeft verder gesteld dat zij niet toekomt aan het uitpakken en uitzoeken van de dozen van haar verhuizing. De rechtbank overweegt dat het uitpakken en uitzoeken van dozen ziet op een eenmalige verrichting en dit valt daarom buiten het normenkader. Het normenkader is immers bedoeld voor wekelijks terugkerende huishoudelijke taken. Eiseres kan hiervoor dan ook geen aanvulling op de indicatie krijgen.
De beperking aan armen en handen18.6. Eiseres stelt dat met de beperkingen aan de armen en handen geen rekening is gehouden bij de indicatie. Dit is naar het oordeel van de rechtbank niet gebleken. In de indicatie bij de beslissing op bezwaar is hiervoor immers 60 minuten per week aan huishoudelijke hulp toegevoegd.
De (huisstofmijt)allergie18.7. Eiseres noemt in het kader van de indicatie ook de huisstofmijtallergie van haarzelf en haar partner. De rechtbank stelt vast dat in het eerste besluit aan eiseres
30 minuten is toegekend in verband met de aanwezigheid van deze allergie. In het bestreden besluit heeft het college dit aantal minuten niet meer toegekend. Het college heeft dit tijdens de zitting ook erkend. Het college heeft gesuggereerd dat de allergie onder de wasverzorging kan worden geschaard, maar dat het evengoed mogelijk is dat het als apart onderdeel van de indicatie wordt gezien. Het standpunt van het college is daarmee onvoldoende duidelijk. Naar het oordeel van de rechtbank is het bestreden besluit op dit onderdeel dan ook onvoldoende gemotiveerd. Dit maakt dat het beroep van eiseres op dit punt slaagt. De rechtbank legt aan het einde van deze uitspraak uit wat dat voor gevolgen heeft.
De wasverzorging
18.8.
Eiseres stelt dat bij de wasverzorging onvoldoende rekening is gehouden met het overmatig zweten, het knoeien, de incontinentie en het bloedverlies. Volgens eiseres zorgen deze omstandigheden ervoor dat zij veel meer wasverzorging nodig heeft dan nu voor haar is vastgesteld. De rechtbank oordeelt als volgt. Ten aanzien van de wasverzorging geldt dat de in het HHM-normenkader opgenomen tijden voorheen niet deugdelijk zijn bevonden. [2] Inmiddels heeft er een herberekening plaatsgevonden en is deze door de CRvB geaccepteerd. De CRvB heeft als gemiddelde tijd voor wasverzorging voor een cliëntsituatie met tweepersoons was 50 minuten aangenomen. [3] Het college heeft tijdens de zitting laten weten bekend te zijn met deze uitspraak van de CRvB, maar voert aan dat het nieuwe uitgangspunt voor wasverzorging van na de beslissing op bezwaar is. Het college heeft hiermee daarom geen rekening gehouden. Het college heeft echter ook laten weten bekend te zijn met de eerdere uitspraak van de CRvB, waarin is opgenomen dat het HHM-normenkader voor de wasverzorging niet deugdelijk was. Het college was er bij het nemen van het bestreden besluit dus al van op de hoogte dat het aantal gehanteerde minuten wasverzorging onjuist was. Dit betekent dat het college het besluit niet zorgvuldig heeft voorbereid en niet voldoende heeft gemotiveerd. Het beroep van eiseres slaagt om die reden ten aanzien van de wasverzorging. De rechtbank legt hieronder uit wat dat voor gevolgen heeft.
Het advies van de osteopaat en ergotherapeut
18.9.
Tot slot wijst eiseres nog op het advies van haar osteopaat en de ergotherapeut om meer uren in te kopen en meent zij dat het college met dit advies geen rekening heeft gehouden. Nu eiseres geen informatie van deze behandelaren heeft overgelegd, kan hiermee ook geen rekening worden gehouden. Dit standpunt vormt geen aanleiding voor een verdere aanpassing van de indicatie.
De duur van de indicatie
19. Eiseres stelt dat het voor haar zeer belastend is dat ieder jaar een nieuwe indicatie moet worden vastgesteld, omdat zij dan steeds weer gesprekken moet voeren en nieuwe medische informatie moet aanleveren. Het moet volgens eiseres ook mogelijk zijn om een langere periode te indiceren, bijvoorbeeld vijf jaar. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van het college toegelicht dat het college er juist bewust voor heeft gekozen om de indicatie jaarlijks toe te kennen, zodat er ieder jaar kan worden geëvalueerd of de huishoudelijke hulp op dat moment moet worden aangepast. Als de situatie dan verslechtert, kunnen de uren direct in dat jaar al omhoog worden gebracht. Het college vindt het belangrijk om de vraag naar huishoudelijke hulp te blijven monitoren en begeleiden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college hiermee voldoende toegelicht waarom zij ervoor kiest de indicatie niet voor langere tijd toe te kennen, ondanks de belasting die dit voor eiseres betekent. Het is immers ook in het belang van eiseres dat die monitoring en begeleiding jaarlijks blijft plaatsvinden, zodat een indicatie op haar behoeftes blijft aansluiten.
De wijze van verstrekking
20. Eiseres heeft opgeworpen dat het college het percentage van het persoonsgebonden budget (PGB) heeft omgezet van een PGB voor zzp’er naar een PGB voor een bedrijf en dat zij daarmee niet akkoord is. Zij stelt dat het PGB is bedoeld om zelf zorg in te kopen bij wie zij wil en dat de gemeente dat niet kan bepalen. Eiseres kon dit standpunt tijdens de zitting niet toelichten. Het is de rechtbank daarom niet duidelijk geworden wat eiseres precies betoogt in het kader van deze procedure, die gaat om de omvang van de indicatie. Het college heeft tijdens zitting de stelling van eiseres zo geduid dat eiseres hiermee doelt op de vergoeding van 75%, omdat eiseres een zzp’er inhuurt. In dat geval wordt 75% van het zorg in natura bedrag vergoedt. Het college heeft dat ook toegelicht in het eerste besluit. Eiseres is met het haar toegekende pgb vrij om de zorg op deze manier in te kopen, maar het college heeft daaraan bepaalde vaste tarieven verbonden. Los van de vraag of vergoeding onderdeel is van dit geding, ziet de rechtbank gelet op deze uitleg geen aanleiding om aan de wijze van verstrekking in deze procedure te twijfelen.
Het evenredigheidsbeginsel
21. Eiseres heeft een beroep gedaan op het evenredigheidsbeginsel. De gemachtigde van eiseres heeft tijdens de zitting toegelicht dat eiseres in de gemeente Amersfoort 9 uur huishoudelijke hulp kreeg en in de gemeente Woudenberg nu maar 4 uur ontvangt. Dit verschil is volgens eiseres niet te verklaren. Het beleid van de gemeente Woudenberg heeft daardoor onevenredige gevolgen voor eiseres. Een uitspraak van de CRvB onderschrijft dit, volgens eiseres.
21. Als uitgangspunt voor het evenredigheidsbeginsel geldt dat op grond van artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit niet onevenredig mogen zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
21. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) geeft een beoordelingskader voor toetsing van besluiten aan het evenredigheidsbeginsel. Bij het toetsen aan het evenredigheidsbeginsel kunnen geschiktheid, noodzakelijkheid en evenwichtigheid van het besluit een rol spelen. [4]
24. De rechtbank stelt voorop dat de gemachtigde van eiseres tijdens de zitting naar een uitspraak van de CRvB heeft verwezen zonder een vindplaats of datum. De rechtbank heeft daarmee onvoldoende aanknopingspunten gekregen om dit als onderbouwing van haar standpunt te begrijpen. Verder is de rechtbank van oordeel dat toepassing van het normenkader in het geval van eiseres niet leidt tot schending van het evenredigheidsbeginsel. In dit geval berust het bestreden besluit op een discretionaire bevoegdheid, ingevuld door beleidsregels. Het college heeft invulling gegeven aan zijn bevoegdheid en de keuze gemaakt om op maat te indiceren bij de huishoudelijke ondersteuning van inwoners. Het normenkader is voor het college leidend ter bepaling van de hoogte en de indicatie van de huishoudelijke hulp. Dat eiseres door een verhuizing op het aantal uren huishoudelijke hulp achteruit is gegaan en dat een nieuwe gemeente opnieuw naar het normenkader mag kijken, maakt niet dat de keuze van het college om op maat te indiceren niet noodzakelijk of ongeschikt is. Bovendien heeft eiseres geen stukken overgelegd waaruit volgt welke omstandigheden de gemeente Amersfoort heeft meegewogen bij de bepaling van de hoogte en de indicatie van de huishoudelijke hulp. De gemeente Woudenberg beschikt ook niet over deze informatie en mag zelfstandig een afweging maken. Daarbij is naar het oordeel van de rechtbank door de gemeente Woudenberg met toepassing van het normenkader een zorgvuldige afweging gemaakt, op de toegekende tijd voor wasverzorging en allergieën na. Het college heeft het belang om op maat te kunnen indiceren voor inwoners dan ook zwaarder mogen laten wegen dan het belang van eiseres bij het overnemen van de indicatie van de gemeente Amersfoort.

Conclusie en gevolgen

25. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid als bedoeld in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en niet berust op een deugdelijke motivering als bedoeld in artikel 7:12 van de Awb. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank herroept het eerste besluit van 22 september 2023 zal zelf in de zaak voorzien met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb, omdat het college tijdens de zitting voldoende duidelijk heeft gemaakt welke afweging hij bij de beslissing over de indicatie zelf zou maken.
26. De rechtbank bepaalt dat eiseres recht heeft op een indicatie van 30 minuten voor de allergie voor huisstofmijt. Ten aanzien van de wasverzorging heeft de gemachtigde van het college tijdens de zitting onderkend dat er nu 50 minuten voor de situatie van eiseres zou gelden. Dit volgt ook uit de uitspraak van de CRvB. [5] Dit maakt dat de rechtbank de indicatie voor wasverzorging zal aanpassen van 43 minuten naar 50 minuten per week. De rechtbank ziet in de door eiseres gestelde omstandigheden geen aanleiding om meer tijd boven op het gemiddelde van het HHM-normenkader op te leggen. Er wordt immers al als uitzondering rekening gehouden met een tweepersoonshuishouden, terwijl de indicatie alleen voor eiseres en niet voor haar partner geldt.
27. Het bovenstaande maakt dat eiseres recht heeft op 300 minuten (5 uur) per week aan huishoudelijke hulp. De indicatie per week luidt als volgt:
  • schoon en leefbaar huis volledige overname + 125 minuten
  • geen aftrek vanwege eigen mogelijkheden -
  • veel extra inzet + 60 minuten
  • vervuiling huisdier + 15 minuten
  • allergie voor huisstofmijt + 30 minuten
  • overname wasverzorging tweepersoonshuishouden + 50 minuten
  • geen aftrek inzet eigen netwerk
totaal + 280 minuten
afgerond + 300 minuten.
Voor het overige blijft het besluit van het college in stand.
28. Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres ook een vergoeding van haar proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.814,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit van 9 april 2024;
  • herroept het eerste besluit van 22 september 2023;
  • voorziet zelf in de zaak, zoals overwogen in rechtsoverweging 26 en 27 en bepaalt dat aan eiseres gedurende 5 uur per week huishoudelijke hulp wordt verstrekt;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
  • bepaalt dat het college het griffierecht van € 51,- aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt het college tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L. van 't Hof, rechter, in aanwezigheid van
J.M.J. Kooistra, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 4 maart 2025.
de griffier is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie Centrale Raad van Beroep 13 december 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2470.
2.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep 13 december 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2470.
3.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep 9 januari 2025, ECLI:NL:CRVB:2025:46.
4.Zie de uitspraak van de Afdeling van 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285 en de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2 juni 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1282.
5.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep 9 januari 2025, ECLI:NL:CRVB:2025:46.