5.2.De rechtbank acht de wegens overtreding van artikel 15, eerste lid, van de Wav opgelegde boete niet onevenredig. Eiseres heeft onvoldoende gedaan om overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wav te voorkomen. Logisch gevolg daarvan is dat (ook) artikel 15, eerste lid, van de Wav is overtreden.
6. Verweerder heeft in het verweerschrift en ter zitting erkend dat, gelet op de door eiseres genoemde uitspraak van de Afdeling van 14 december 2016, de boete die is opgelegd vanwege overtreding van artikel 15, eerste lid, van de Wav moet worden vastgesteld op € 1.500,00. Het betoog van eiseres slaagt in zoverre. De rechtbank zal het beroep daarom gegrond verklaren en het bestreden besluit op dit punt vernietigen.
7. De rechtbank zal de zaak finaal afdoen door (met toepassing van het bepaalde in de artikelen 8:72, derde lid, aanhef en onder b, en 8:72a van de Awb) zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank zal het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit alsnog gegrond verklaren en dat besluit herroepen voor zover verweerder daarbij aan eiseres een boete heeft opgelegd van € 2.250,00 wegens overtreding van artikel 15, eerste lid, van de Wav. De rechtbank zal bepalen dat de aan eiseres wegens deze overtreding opgelegde boete wordt vastgesteld op een bedrag van € 1.500,00. De boete van € 8.000,00 wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, Wav blijft daarmee ongewijzigd in stand. De rechtbank zal verder bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit.
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 333,00 vergoedt.
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten in bezwaar en beroep. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op
€ 1.503,00 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501,00 en een wegingsfactor 1).