Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
CTS Group Handling B.V.
1.De gronden van de beslissing
2.De beslissing
griffierecht : € 83,00;
salaris gemachtigde: € 720,00;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 november 2020 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijk geschil tussen een werknemer en CTS Group Handling B.V. De werknemer, aangeduid als [werknemer], was op 17 juni 2020 op staande voet ontslagen door zijn werkgever, CTS, omdat hij volgens de werkgever redelijke instructies en opdrachten niet had opgevolgd. De werkgever beschouwde dit als werkweigering en vond het een ernstig vergrijp, waardoor voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet mogelijk zou zijn.
De werknemer betwistte echter de feitelijke toedracht van het ontslag en stelde dat hij bereid was de schoonmaakwerkzaamheden uit te voeren, maar dat de drukte op zijn eigen afdeling dit verhinderde. De kantonrechter oordeelde dat, ongeacht de feitelijke toedracht, de onmiddellijke beëindiging van de arbeidsrelatie een te zware sanctie was. De kantonrechter concludeerde dat er met een andere sanctie volstaan had kunnen worden.
Als gevolg hiervan heeft de kantonrechter het verzoek van de werknemer toegewezen. De opzegging van de arbeidsovereenkomst werd vernietigd, en het werd bepaald dat de arbeidsovereenkomst niet was geëindigd per 17 juni 2020. CTS werd veroordeeld tot wedertewerkstelling van de werknemer met ingang van 16 november 2020 en tot betaling van het loon totdat de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk zou eindigen. Daarnaast werd CTS veroordeeld tot het ongedaan maken van invordering van studiekosten en inhouding van vakantie-uren, en tot betaling van de proceskosten, waaronder het griffierecht en het salaris van de gemachtigde.
De uitspraak werd gedaan door mr. W. Aardenburg en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.