ECLI:NL:RBNHO:2021:10126

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 november 2021
Publicatiedatum
10 november 2021
Zaaknummer
C/15/320255 / KG ZA 21-483
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van bescheiden in kort geding met betrekking tot concurrentie en geheimhouding

In deze zaak heeft OTX Logistics B.V. een kort geding aangespannen tegen meerdere gedaagden, waaronder [gedaagde 1], [gedaagde 2], [gedaagde 3] en [gedaagde 4] Holding B.V. OTX vordert op basis van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) inzage in en afgifte van bepaalde bescheiden die zij nodig heeft om haar vorderingen in een bodemprocedure te onderbouwen. De gedaagden verzetten zich tegen deze vordering, omdat zij van mening zijn dat de gevraagde bescheiden niet voldoende bepaald zijn en dat OTX geen rechtmatig belang heeft bij de inzage. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vorderingen van OTX niet toewijsbaar zijn, omdat de omschrijving van de gevraagde bescheiden te vaag is en de vordering de schijn van een fishing expedition heeft. Ook de vordering in reconventie tot opheffing van het door OTX gelegde beslag wordt afgewezen, omdat er een bodemprocedure loopt waarin dezelfde vorderingen aan de orde zijn. De kosten van de procedure worden aan OTX opgelegd, omdat zij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/320255 / KG ZA 21-483
Vonnis in kort geding van 10 november 2021 (bij vervroeging)
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OTX LOGISTICS B.V.,
gevestigd te Haarlemmermeer,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. E.K.W. van Kampen te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [plaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats] ,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [plaats] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 4] HOLDING B.V.,
gevestigd te [plaats] , kantoorhoudende te Nieuwkoop,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaten:
voor gedaagden in conventie / eisers in reconventie 2. en 3.: mr. E.F. Seunke te Haarlem,
voor gedaagden in conventie / eisers in (voorwaardelijke) reconventie 1. en 4.: mr. M.P.E. D'haene te Rotterdam.
Partijen zullen hierna enerzijds OTX en anderzijds respectievelijk [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] , dan wel (gezamenlijk) [gedaagden] genoemd worden.

1.De zaak in het kort

Eiseres OTX vordert met een beroep op artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) afschrift van een aantal bescheiden van [gedaagden] Zowel [gedaagde 1] en [gedaagde 4] als [gedaagde 2] en [gedaagde 3] verweren zich daartegen op grond van het feit dat niet is voldaan aan de bepaaldheidseis van artikel 843a Rv. Dat verweer slaagt. Volgens de wetstekst dient het te gaan om
bepaaldebescheiden. Ook na de eisvermindering ter zitting blijft het naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter te onbepaald om welke bescheiden het nu precies gaat, temeer daar OTX nog altijd afschrift verlangt van alle reeds in beslag genomen bescheiden waarin tenminste 1 van ca. 140 door haar opgegeven zoektermen voorkomt. Het resultaat daarvan is een niet op voorhand te overziene hoeveelheid thans nog onbekende bescheiden. Dat heeft dan ook alle schijn van een
fishing expedition, waarvoor een 843a-procedure niet bedoeld is. De vorderingen in conventie dienen dan ook te worden afgewezen.
Ook de vordering in reconventie tot opheffing van het door OTX gelegde beslag wordt afgewezen, nu over exacte dezelfde vorderingen en rechtsgronden nog een bodemprocedure loopt en het beslag bovendien niet nodeloos bezwarend is voor [gedaagden] , terwijl opheffing ervan het risico van bewijsverlies met zich draagt.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
zijdens OTX:
  • de uitgebrachte dagvaardingen met 75 producties (1 t/m 75)
  • de akte van eiswijziging
  • de akte overlegging producties met producties 76 t/m 81
  • de akte van eiswijziging (2)
zijdens [gedaagde 1] en [gedaagde 4]:
- de conclusie van (voorwaardelijke) eis in reconventie, tevens houdende akte overlegging van producties met in totaal 18 producties
zijdens [gedaagde 2] en [gedaagde 3]:
- de (verbeterde) conclusie van eis in reconventie met in totaal 7 respectievelijk 10 producties
en overigens:
  • de mondelinge behandeling op 27 oktober 2021
  • de pleitnotitie van OTX
  • de pleitnota van [gedaagde 1] en [gedaagde 4]
  • de pleitaantekeningen met aanvullende pleitaantekeningen van [gedaagde 2]
  • de pleitaantekeningen met aanvullende pleitaantekeningen van [gedaagde 3]
  • de eisvermindering van OTX zoals ter zitting medegedeeld.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
OTX is een wereldwijd opererend logistiek dienstverlener (‘expediteur’) met een focus op luchtvracht.
3.2.
OTX heeft langdurig samengewerkt met de [A] Groep (hierna: [A] ), die eveneens internationale logistieke diensten verricht maar dan met een focus op zeevracht.
3.3.
Vanaf haar oprichting in 1998 waren [gedaagde 1] en [CFO] (hierna: [CFO] ) aan OTX verbonden als (groot)aandeelhouder en algemeen respectievelijk financieel directeur van OTX.
3.4.
Tot 2011 hielden [gedaagde 1] en [CFO] via hun gezamenlijke vennootschap [gedaagde 4] Holding BV ( [gedaagde 4] ) alle aandelen in OTX. In 2011 hebben zij 75% van de aandelen in OTX verkocht aan (de rechtsvoorgangers van) de huidige aandeelhouder. In 2018 hebben [gedaagde 1] en [CFO] het restant van hun aandelen in OTX verkocht. Tot eind 2020 zijn [gedaagde 1] en [CFO] als statutair bestuurder aan OTX verbonden gebleven.
3.5.
In de arbeidsovereenkomsten van [gedaagde 1] en [CFO] is een geheimhoudings- en concurrentiebeding opgenomen. Uit hoofde van dit beding is het [gedaagde 1] gedurende een jaar na het einde van zijn dienstverband met OTX niet toegestaan om op welke wijze dan ook betrokken te zijn bij voor OTX concurrerende activiteiten. De arbeidsovereenkomst is geëindigd per 1 oktober 2020.
3.6.
[gedaagde 3] is op 1 november 2015 bij OTX in dienst getreden. In artikel 9 van de arbeidsovereenkomst van [gedaagde 3] is een concurrentie- en relatiebeding opgenomen, op grond waarvan het hem gedurende het bestaan van zijn dienstbetrekking bij OTX verboden is te concurreren met OTX en tot een jaar na zijn dienstbetrekking zaken te doen met zakelijke relaties van OTX. [gedaagde 3] heeft in april 2021 zijn arbeidsovereenkomst met OTX schriftelijk opgezegd per 1 juni 2021.
3.7.
[gedaagde 2] is op 1 oktober 2017 bij OTX in dienst getreden. In artikel 9 van de arbeidsovereenkomst van [gedaagde 2] is eveneens een concurrentie- en relatiebeding opgenomen, gelijk aan die van [gedaagde 3] . [gedaagde 2] heeft in april 2021 zijn arbeidsovereenkomst met OTX ook schriftelijk opgezegd per 1 juni 2021.
3.8.
Op 14 januari 2021 is [B] (hierna: [B] ) opgericht door een holdingmaatschappij van de zoon van [gedaagde 1] (hierna: [zoon] ) en een vennootschap behorend tot [A] . [B] richt zich – evenals OTX – op luchtvracht. [B] gebruikt aanvankelijk ook een zelfde digitaal web-portaal (hierna: Portal) als OTX.
3.9.
Na 14 januari 2021 is een groot aantal werknemers van OTX overgestapt naar [B] .
3.10.
Uit een in opdracht van OTX door Hoffmann Bedrijfsrecherche B.V. (hierna: Hoffmann) verricht onderzoek naar de grote uitstroom van werknemers naar [B] en het gebruik van hetzelfde Portal, is bij OTX de verdenking gerezen dat [gedaagden] zich schuldig hebben gemaakt aan schending van hun non-concurrentiebedingen en anderszins onrechtmatig hebben gehandeld jegens OTX.
3.11.
Teneinde openheid van zaken en nader bewijs over de handelwijze van (onder meer) [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] zeker te stellen, heeft OTX verlof gevraagd en verkregen tot het leggen van conservatoir bewijsbeslag. De desbetreffende beslagen heeft zij op 19 augustus 2021 doen leggen.
3.12.
De onderhavige kortgedingprocedure is ingesteld als de eis in de hoofdzaak inzake bovenstaande bewijsbeslagen. Daarnaast heeft OTX een bodemprocedure tegen [gedaagden] aanhangig gemaakt met (min of meer) dezelfde vorderingen als in dit kort geding.
4. Het geschil in conventie
4.1.
OTX vordert – na een tweetal eiswijzigingen en een vermindering van eis ter zitting – om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [vzr.: omwille van de leesbaarheid is de integrale vordering in conventie hieronder
cursiefweergegeven, zijn de latere toevoegingen ten opzichte van die initiële vorderingen
vetgedrukt en zijn de verwijderingen dan wel hetgeen waartoe niet langer wordt gepersisteerd
doorgehaald]:
Ten aanzien van [gedaagde 1] (gedaagde sub 1):
[gedaagde 1] te veroordelen:
I.
Totafgifteafschriftvan, althans inzage in, de Relevante Bescheiden, uiterlijk binnenveertienachtentwintigdagen na betekening van het vonnis;
II.
Aan de vorderingen genoemd onder I. een dwangsom te verbinden van EUR 250.000,00 per overtreding, te vermeerderen met EUR 50.000,00 voor elke dag, waaronder uitdrukkelijk een dagdeel wordt begrepen, dat deze overtreding voortduurt;
III.
In de beslagkosten ter hoogte van EUR 2.377,25
Ten aanzien van [gedaagde 2] (gedaagde sub 2):
I.
[gedaagde 2] te veroordelen totafgifteafschriftvan, althans inzage in, de Relevante Bescheiden, uiterlijk binnenveertienachtentwintigdagen na betekening van het vonnis;
II.
Aan de vordering genoemd onder I. een dwangsom te verbinden van EUR 250.000,00 per overtreding, te vermeerderen met EUR 50.000,00 voor elke dag, waaronder uitdrukkelijk een dagdeel wordt begrepen, dat deze overtreding voortduurt;
III.
[gedaagde 2] te veroordelen in de beslagkosten ter hoogte van EUR 2.662,02.
IV.
Te bepalen dat het te dezen te wijzen vonnis in de plaats treedt van een volmacht van [gedaagde 2] aan OTX
om namens [gedaagde 2] Microsoft te verzoeken de verwijderde bestanden op het @luddevede.com- domein te herstellen, door een kopie van de meest recente back-up van de bestanden beschikbaar te stellen, dan wel op @luddevede.com-domein te kopiëren; en
om namens [gedaagde 2] Microsoft te verzoeken alle correspondentie tussen de gebruikers van het @luddevede.com-domein en Microsoft met betrekking tot het @luddevede.com-domein en alle loggegevens met betrekking tot het @luddevede.com-domein aan OTX te doen toekomen;
althans [gedaagde 2] te veroordelen om op straffe van een dwangsom ter hoogte van EUR 100.000,00 per overtreding, te vermeerderen met EUR 25.000,00 per dag, waaronder uitdrukkelijk een dagdeel dient te worden begrepen dat deze overtreding voortduurt een onherroepelijke volmacht te verlenen aan OTX omvoornoemddeverzoeken genoemd onder a. en b.namens hem te mogen doen;
V.
Onverwijld nadat Microsoft aan het onder IV. gevorderde uitvoering heeft gegeven OTX daarvan schriftelijk op de hoogte te stellen en OTX direct volledige en onvoorwaardelijke toegang te verlenen tot het @luddevede.com-domein zodat zij de gelegenheid krijgt een kopie te maken van alle Relevante Bescheiden die op het@luddevede.com-domein zijn opgeslagen;
VI.
Te gehengen en te gedogen dat OTX het verzoek als bedoeld onder IV. doet alsmede te gehengen en te gedogen dat de bestanden door Microsoft worden teruggeplaatst en door OTX worden gekopieerd als bedoeld onder V.;
VII.
Aan overtreding van het onder V en VI. gevorderde een dwangsom te verbinden van EUR 250.000,00 per overtreding, te vermeerderen met EUR 50.000,00 voor elke dag, waaronder uitdrukkelijk een dagdeel dient te worden begrepen, dat deze overtreding voortduurt.
Ten aanzien van [gedaagde 3] (gedaagde sub 3):
[gedaagde 3] te veroordelen:
I.
Totafgifteafschriftvan, althans inzage in, de Relevante Bescheiden, uiterlijk binnenveertienachtentwintigdagen na betekening van het vonnis;
II.
Aan de vorderingen genoemd onder 1. een dwangsom te verbinden van EUR 250.000,00 per overtreding, te vermeerderen met EUR 50.000,00 voor elke dag, waaronder uitdrukkelijk een dagdeel wordt begrepen, dat deze overtreding voortduurt
III.
In de beslagkosten ter hoogte van EUR 2.774,30.
Ten aanzien van [gedaagde 4] (gedaagde sub 4):
[gedaagde 4] te veroordelen:
I.
Te bepalen dat het te dezen te wijzen vonnis in de plaats treedt van een volmacht van [gedaagde 4] aan OTX:
om namens [gedaagde 4] Microsoft te verzoeken de verwijderde bestanden op het @luddevede.com- domein te herstellendoor een kopie van de meest recente back-up van de bestanden beschikbaar te stellen, dan wel op het @luddevede.com-domein te kopiëren; en
om namens [gedaagde 4] Microsoft te verzoeken alle correspondentie tussen de gebruikers van het @luddevede.com-domein en Microsoft met betrekking tot het @luddevede.com-domein en alle loggegevens met betrekking tot het @luddevede.com-domein aan OTX te doen toekomen;
althans [gedaagde 4] te veroordelen om op straffe van een dwangsom ter hoogte van EUR 100.000,00 per overtreding, te vermeerderen met EUR 25.000,00 per dag, waaronder uitdrukkelijk een dagdeel wordt begrepen dat deze overtreding voortduurt een onherroepelijke volmacht te verlenen aan OTX om voornoemd verzoek namens haar te mogen doen;
II.
Onverwijld nadat Microsoft aan het onder I. gevorderde uitvoering heeft gegeven OTX daarvan op de hoogte te stellen en OTX direct volledige en onvoorwaardelijke toegang te verlenen tot het @luddevede.com-domein zodat zij de gelegenheid krijgt een kopie te maken van alle Relevante Bescheiden die op het@luddevede.com-domein zijn opgeslagen;
III.
Te gehengen en te gedogen dat OTX het verzoek als bedoeld onder I. doet alsmede te gehengen en te gedogen dat de bestanden door Microsoft worden teruggeplaatst en door OTX worden gekopieerd;
IV.
Aan overtreding van het onder II. en III. gevorderde een dwangsom te verbinden van EUR 250.000,00 per overtreding, te vermeerderen met EUR 50.000,00 voor elke dag, waaronder uitdrukkelijk een dagdeel dient te worden begrepen, dat deze overtreding voortduurt.
Ten aanzien van alle gedaagden:
I.
Hen hoofdelijk, des dat de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de proceskosten;
II.
Hen hoofdelijk, des dat de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de kosten van gerechtelijke bewaring ter hoogte van EUR 11.090,35;
III.
Hen hoofdelijk, des dat de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de beslagkosten ter hoogte van EUR 1.154,07.
4.2.
In haar inleidende dagvaarding onder randnummers 11.27 t/m 11.29 definieert OTX het begrip ‘Relevante Bescheiden’ waarvan zij de afgifte c.q. inzage vordert, welke definitie zij eveneens heeft gewijzigd bij een tweetal eiswijzigingen [toevoegingen ten opzichte van de initiële definitie
vetgedrukt] en een vermindering van eis ter zitting [wijzigingen
doorgehaald], zodat de voorzieningenrechter de definitie van ‘Relevante Bescheiden’ ten behoeve van de verminderde eis in conventie als volgt verstaat:
I.
Relevante bescheiden met betrekking tot het@luddevede.com-domein
( a)
Alle tussen de gebruikers van de@luddevede.com uitgewisselde e- mailcorrespondentie.
-
Dat betreft in ieder geval, maar niet uitsluitend, de e- mails (inclusief bijlagen) en agendaverzoeken (en de reacties daarop), alsmede informatie over Teams-meetings, die zijn verzonden en ontvangen met de volgende e- mailadressen:
o
rolo.roest@luddevede.com
o
bettyboop@luddevede.com
o
doubledee@luddevede.com
o
guus.geluk@luddevede.com
o
hendrik.haan@luddevede.com
o
neeltje.roest@luddevede.com
o
roy.groeneveld@luddevede.com
OTX sluit niet uit dat er meer gebruikers van het @luddevede.com-domein met bijbehorende e-mailadressen bestaan en vordert daarom tevens afschrift van de correspondentie die met gebruik van die e-mailadressen is gevoerd. Onder deze categorie dient tevens correspondentie met de (privé) e-mailadressen van de gebruikers van de accounts én met [A] Groep en/of [B] te worden begrepen. Dat betreft in ieder geval, maar niet beperkt tot, de volgende bij OTX bekende emailadressen:
o
[e-mailadres]
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
( b)
Alle e-mails die vanaf alle e-mailadressen die bij@luddevede.com zijn geregistreerd, waaronder in ieder geval maar niet beperkt tot de onder (a) genoemde e-mailadressen, die zijn verstuurd aan en ontvangen van derden in de periode van het opzetten van het registreren van de domeinnaam @luddevede.com op 16 september 2020 tot en metheden19 augustus 2021, zijnde de datum waaropdit verzoekschrift wordt ingediendhet beslag is gelegd.
( c)
Alle bestanden en gegevens die in de digitale omgeving van het@luddevede.com-domein zijn opgeslagen. Deze bestanden zijn opgeslagen en toegankelijk via de Microsoft Sharepoint en Office 365 omgeving die in opdracht van [gedaagde 4] is opgezet. Het betreft in ieder geval alle bestanden die tussen 16 september 2020 enheden19 augustus 2021zijn opgeslagen in de Sharepoint en Office 365 omgeving die toegankelijk is via [domein] / alsmede in alle mappen en bestanden die weer in die omgeving zijn opgeslagen.
-
Het beslag dient in ieder geval alle klantenlijsten, andere documenten betreffende de klanten, contactgegevens, prijslijsten en/of structuren, marketinginformatie, businessplannen of business dealings, gegevens omtrent personeel en/of van managers van de klanten, financiële informatie, formules, productlijsten, modellen, templates, concepten, presentaties, contracten, overeenkomsten, addenda en know how te omvatten;
-
Onder de bestanden dienen in ieder geval, maar niet uitsluitend te worden begrepen alle Word- (zoals DOC, DOCX en TXT), Excel-, Powerpoint-, Microsoft Visio, Outlook (zoals PST, OST, MSG, EML), .pdf, .JPEG, PNG, BMP en GIF-bestanden als ook gecomprimeerde bestanden (zoals ZIP, 7zip, etc.).
II.
Overige Relevante Bescheiden
( d)
E-mails in door [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] op dat moment in gebruik zijnde e- mailaccount(s), privé dan wel zakelijk:
-
waaronder voor [gedaagde 1] in ieder geval wordt begrepen maar niet beperkt tot de emailaccounts [e-mailadres] en [e-mailadres]
-
waaronder voor [gedaagde 3] in ieder geval wordt begrepen maar niet beperkt tot de emailaccounts [e-mailadres] en/of [e-mailadres] en/of [e-mailadres] , [e-mailadres] en [e-mailadres] ; en
-
waaronder voor [gedaagde 2] in ieder geval wordt begrepen maar niet beperkt tot de emailaccounts [e-mailadres] , [e-mailadres] , [e-mailadres] , [e-mailadres] en [e-mailadres] .
welke zijn te vinden in het postvak IN, de verzonden items, de verwijderde items, concepten en in zakelijke mappen opgeslagen e-mails die zijn verzonden in de periode vanaf 16 september 2020 tot en metheden19 augustus 2021, waarin een of meer van de zoekwoorden, met voorbehoud voor (verschillende dan wel alternatieve) schrijfwijzen, uitProductie 67voorkomen.
( e)
Berichtenverkeer toegankelijk via social media, zoals WhatsApp berichten of berichten via Facebook (Messenger), Linkedln, Microsoft Teams en/of lnstagram etc. in de periode van 16 september 2020 tot en met heden toegankelijk via de door [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] op dat moment in gebruik zijnde Gegevensdragers waarin een of meer van de zoekwoorden, met voorbehoud voor (verschillende dan wel alternatieve) schrijfwijzen, uitProductie 67voorkomen.
( f)
Overige (zakelijke) bestanden, waaronder begrepen bestanden op zakelijk of in privé gebruik zijnde computers, laptops, tablets, mobiele telefoons, serverkasten, routers, mobiele gegevensdragers (zoals USB-sticks) en/of andere elektronische devices, enige harde schijf, cloud, externe server of andere online of offline infrastructuur toegankelijk via de door [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] op het moment van beslag in gebruik zijnde Gegevensdragers waarin een of meer van de zoekwoorden, met voorbehoud voor (verschillende dan wel alternatieve) schrijfwijzen, uitProductie 67voorkomen.
III.
Relevante Bescheiden enkel onder [gedaagde 2]
( g)
Alle bestanden die zijn opgeslagen op het externe opslagmedium NAS (mogelijk een Netgear 'ReadyNas') die gebruik (heeft ge)maakt van het lokaal netwerk IP-adres [IP-adres] , welke wordt aangeduid met de host naam/server naam ' [naam] '.
-
Het betreffen in ieder geval, maar niet beperkt tot, bestanden die tussen 21 april 2021 en 11 mei 2021 zijn opgeslagen (de dagen waarop Hoffmann heeft geconstateerd dat door [gedaagde 2] op de NAS meerdere mappen zijn aangemaakt waarvan aannemelijk is te veronderstellen dat hier mogelijk bestandsmappen van OTX zijn gekopieerd);
-
Het beslag dient in ieder geval, maar niet beperkt tot, alle klantenlijsten, andere documenten betreffende de klanten, contactgegevens, prijslijsten en/of structuren, marketinginformatie, businessplannen of business dealings, gegevens omtrent personeel en/of van managers van de klanten, financiële informatie, formules, productlijsten, modellen, templates, concepten, presentaties, contracten, overeenkomsten, addenda en know howte omvatten;
-
Onder de bestanden dienen in ieder geval, maar niet uitsluitend te worden begrepen alle Word- (zoals DOC, DOCX en TXT), Excel-, Powerpoint-, Microsoft Visio, Outlook (zoals PST, OST, MSG, EML) .pdf, .JPG, .JPEG, PNG, BMP, GIF -bestanden, als ook gecomprimeerde bestanden (zoals, ZIP, 7zip, etc.).
IV.
Relevante bescheiden enkel onder [gedaagde 3]
( h)
Alle bestanden en gegevens die zijn opgeslagen op (in ieder geval twee) (externe) (USB-) geheugendragers met de kenmerken (Volume Serie Nummers) [nummer] en [nummer] .
-
Het betreft in ieder geval, maar niet beperkt tot, bestanden die tussen 3 maart 2021en 6 mei 2021 zijn opgeslagen (de dagen waarop Hoffmann heeft geconstateerd dat door [gedaagde 3] OTXL-bestanden naar externe geheugendragers zijn gekopieerd);
-
Het beslag dient in ieder geval, maar niet beperkt tot, alle klantenlijsten, andere documenten betreffende de klanten, contactgegevens, prijslijsten en/of structuren, marketinginformatie, businessplannen of business dealings, gegevens omtrent personeel en/of van managers van de klanten, financiële informatie, formules, productlijsten, modellen, templates, concepten, presentaties, contracten, overeenkomsten, addenda en know how te omvatten;
-
Onder de bestanden dienen in ieder geval, maar niet uitsluitend te worden begrepen alle Word- (zoals DOC, DOCX en TXT), Excel-, Powerpoint-, Microsoft Visio, Outlook- (zoals PST, OST, MSG, EML) .pdf, .JPG, .JPEG, PNG, BMP, GIF -bestanden, als ook gecomprimeerde bestanden (zoals, ZIP, 7zip, etc.).
( i)
Alle loggegevens met betrekking tot de onder (a) t/m (h) bedoelde bestanden en correspondentie.Onder deze loggegevens dienen in ieder geval (maar niet uitsluitend) te worden begrepen:
a.
alle systeembestanden zoals alle aan de zoektermen uit productie 67 bij Dagvaarding relateren snelkoppelingen (Windows en MacOS), alle te relateren gegevens binnen de Windows Registerbestanden, alle te relateren gegevens binnen de Windows Volume shadow copies, Windows evenlogbestanden en MAC OX ‘File system events’; en
b.
alle aan de zoektermen uit productie 67 bij de Dagvaarding te relateren webbrowsergeschiedenis en logbestanden van antivirusprogramma’s.
4.3.
Met betrekking tot alle bovenstaande ‘Relevante Bescheiden’ heeft te gelden dat het
– als gevolg van de eisvermindering ter zitting – slechts gaat om bescheiden voor zover die onder het gelegde beslag vallen en die dientengevolge thans reeds onder gerechtelijk bewaarder DigiJuris berusten.
4.4.
Als Productie 67 bij haar inleidende dagvaarding heeft OTX de volgende zoekwoorden geformuleerd welke de Relevante Bescheiden zouden moeten bevatten [waarbij de bij akte van eiswijziging (2) toegevoegde zoekwoorden
vetgedruktzijn en de ter zitting bij eisvermindering geschrapte zoekwoorden zijn
doorgehaald]:
*presentatie
[zoektermen]
agreement
[zoektermen]
concurrent
contract
[zoektermen]
opstappen
opzegg*
opzegging
organogram
overeenkomst
overstap
[zoektermen]
overstappen
overzetten
[zoektermen]
presentatie
pre-alert
prepare
[zoektermen]
raamcontract
raamovereenkomst
[zoektermen]
4.5.
Aan haar vordering in conventie legt OTX – heel kort samengevat – ten grondslag dat door [gedaagde 1] en [CFO] (via [gedaagde 4] ) opdracht is gegeven om een Microsoft Office 365
cloudomgeving op te zetten met de domeinnaam @luddevede.com, via welk domein zij onder schuilnamen diverse e-mailaccounts hebben aangemaakt voor zichzelf en voor (ex- ) werknemers van OTX, waaronder [gedaagde 2] en [gedaagde 3] , met als doel om (o.a.) concurrentiegevoelige informatie te ontvreemden en met deze informatie de klanten van OTX te gaan bedienen vanuit [B] . Dat heeft geresulteerd in overtredingen van (post)contractuele verplichtingen uit hoofde van hun arbeidsovereenkomsten, onrechtmatig inbreuk maken van het intellectueel eigendom van OTX, onrechtmatig handelen van [gedaagden] en andere (ex-)werknemers van OTX en het onrechtmatig profiteren van die gedragingen door [B] . Teneinde de ernst van die onrechtmatige gedragingen en de omvang van de schade als gevolg daarvan te kunnen bepalen en te kunnen bewijzen, heeft OTX er recht op en belang bij afschrift c.q. inzage te verkrijgen in de Relevante Bescheiden, aldus OTX.
4.6.
[gedaagde 1] en [gedaagde 4] alsmede [gedaagde 2] en [gedaagde 3] voeren – verkort weergegeven – tot hun verweer aan dat OTX geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, omdat zij reeds een dagvaarding heeft uitgebracht in een bodemprocedure tussen dezelfde partijen ter zake van precies hetzelfde onderwerp en met dezelfde vorderingen als in het onderhavige kort geding. Ook inhoudelijk komen de vorderingen van OTX niet voor toewijzing in aanmerking, omdat van [gedaagden] wordt verlangd dat zij inzage geven in een groot aantal niet scherp omschreven digitale bronnen, waarbij OTX niet heeft voldaan aan de in de juridische vereisten die gelden voor een 843a Rv-procedure. Zo heeft OTX geen rechtmatig belang bij haar vordering en is haar vordering tot inzage bovendien onvoldoende specifiek. Niet duidelijk is op welke bepaalde bescheiden haar vordering precies betrekking heeft, noch op welke specifieke periode de gevraagde stukken moeten zien. Ook maakt OTX bij haar definitie van ‘Relevante Bescheiden’ geen onderscheid in de gedaagden van wie zij welke bescheiden verzoekt, zodat volledig onduidelijk is in welke bescheiden nu precies inzage wordt verlangd. Evenmin wordt onderscheid gemaakt tussen bescheiden die onder het door OTX gelegde bewijsbeslag vallen en andere relevante bescheiden. Ook bij de formulering van de door OTX gehanteerde zoektermen is niet duidelijk wat de relevantie daarvan is. Het gebruik van tamelijk algemene zoektermen in combinatie met een ruime aanduiding van gegevensdragers en documenten van een grote groep personen, leidt tot inzage in een veelvoud van nu nog onbekende data en documenten, hetgeen OTX in de gelegenheid stelt tot het uitvoeren van een
fishing expedition. De gevorderde bescheiden hebben ook geen relatie met enige rechtsbetrekking en niet duidelijk is voorts waarom inzage in
persoonlijkee-mails en social media accounts gerechtvaardigd zou zijn. Tot slot is de vordering in conventie als gevolg van de vele eiswijzigingen zowel juridisch als feitelijk onbegrijpelijk en ook om die reden niet toewijsbaar, aldus nog steeds [gedaagden]
4.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.Het geschil in reconventie

5.1.
Zowel [gedaagde 1] en [gedaagde 4] enerzijds als [gedaagde 2] en [gedaagde 3] anderzijds hebben in reconventie – samengevat – een (al dan niet voorwaardelijke) vordering ingesteld strekkende tot opheffing van de door OTX gelegde beslagen.
5.2.
Aan hun reconventionele vorderingen leggen [gedaagden] – kort gezegd – ten grondslag dat de afwijzing van de vorderingen in conventie van OTX tot gevolg heeft dat OTX daar geen rechtmatige belang (meer) bij heeft.
5.3.
OTX voert tot haar verweer in reconventie – zakelijk weergegeven – aan dat [gedaagden] geen belang heeft bij opheffing van de beslagen, omdat de gegevens zich onder de gerechtelijk bewaarder bevinden, die tot geheimhouding verplicht is. Het beslag klemt dan ook op geen enkele manier en berokkent [gedaagden] geen schade, terwijl OTX een zwaarwegend belang heeft bij handhaving van het gelegde beslag totdat definitief op haar vordering tot afschrift c.q. afgifte is beslist in de tussen partijen aanhangige bodemprocedure, aldus OTX.
5.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

6.De beoordeling in conventie

Spoedeisend belang

6.1.
Volgens OTX handelen [gedaagden] onrechtmatig jegens haar en is sprake van oneerlijke concurrentie, met de schadelijke gevolgen waarvan zij dagelijks wordt geconfronteerd. Teneinde haar bedrijfsdebiet te beschermen en verdere maatregelen te kunnen treffen om het verder oplopen van de schade te voorkomen, is het volgens OTX noodzakelijk dat zij inzicht verkrijgt in de aard en de ernst van de gedragingen van [gedaagden] Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft OTX daarmee voldoende spoedeisend belang bij haar vorderingen.
Artikel 843a Rv
6.2.
Op grond van artikel 843a Rv gelden verschillende voorwaarden voor inzage in of afgifte van bescheiden. Op grond van het eerste lid van artikel 843a Rv moet de eiser een rechtmatig belang hebben bij de inzage, het afschrift of het uittreksel en moet hij inzage, afschrift of uittreksel vorderen van bepaalde bescheiden over een rechtsbetrekking waarin hij of zijn rechtsvoorgangers partij zijn.
6.3.
De voorwaarden ‘rechtmatig belang’ en ‘bepaalde bescheiden’ moeten in samenhang worden beoordeeld: eiser moet de bescheiden zo concreet mogelijk omschrijven, zodat duidelijk is waarop hij aanspraak maakt en getoetst kan worden of hij een rechtmatig belang bij die bescheiden heeft. Het is niet nodig dat de stukken waarvan afgifte wordt gevorderd stuk voor stuk omschreven worden, maar wel dat deze voldoende concreet in de vordering aangewezen worden. [1]
6.4.
De wetgever merkt op dat, aangezien voor de mogelijkheid van een vordering op grond van art. 843a Rv als voorwaarde geldt dat daarbij een ‘rechtmatig’ belang komt vast te staan en dat het moet gaan om ‘bepaalde’ bescheiden, zogenaamde
fishing expeditionsworden voorkomen. [2]
6.5.
Een partij kan derhalve slechts
bepaaldestukken vorderen. De stukken moeten in ieder geval zodanig concreet worden omschreven dat duidelijk is waarop wordt gedoeld en dat getoetst kan worden of de eiser een rechtmatig belang heeft. De bescheiden hoeven niet zeer exact omschreven te worden, maar duidelijk moet wel zijn wat precies gevraagd wordt. [3] Volgens [gedaagden] is daarvan geen sprake, omdat OTX de door haar gevorderde (afschrift van c.q. inzage in de) Relevante Bescheiden niet heeft uitgesplitst in gegevens die wel of niet in beslag zijn genomen, zij
allebescheiden van
allegedaagden (wederom zonder onderscheid) vordert, en zij
alledoor haar gewenste bescheiden wil kunnen inzien, zonder enige beperking in omvang of tijdsaanduiding en zonder een concrete begin- en einddatum, inclusief privé-communicatie van [gedaagden]
6.6.
Met [gedaagden] is de voorzieningenrechter van oordeel dat de door OTX omschreven bescheiden niet voldoende bepaald zijn. In navolging van het kort gedingvonnis [4] dat heeft geleid tot het arrest van de Hoge Raad [5] waarnaar OTX in haar pleitnota heeft verwezen, overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
6.7.
Artikel 843a Rv biedt een partij de mogelijkheid kennis te nemen van een schriftelijk/digitaal bewijsmiddel dat haar in beginsel wel bekend is, maar niet in haar bezit is. Het Nederlandse recht kent geen algemene exhibitieplicht voor partijen, in die zin dat partijen jegens elkaar of ten opzichte van de rechter verplicht zijn en gedwongen kunnen worden tot het verschaffen van informatie en documenten. Artikel 843a Rv biedt niet de mogelijkheid voor het opvragen van documenten waarvan de wederpartij indicaties heeft of vermoedt dat de wederpartij over die stukken beschikt en waarvan hij vermoedt die zij wel eens steun kunnen geven aan zijn of haar stelling. In het licht hiervan is het navolgende van belang.
6.8.
Wat OTX verlangt, is niet de inzage in – met name genoemde – bescheiden (hetgeen vereist is als HR 18 november 2011 ECLI:NL:HR:2011:BS1706 inzake
ISG/ Cornefruitals maatgevend arrest moet worden beschouwd). Wat OTX ook niet verlangt, is inzage in bescheiden waarvan zij weliswaar de naam niet met zoveel woorden kent, maar waarvan mag worden aangenomen dat dit een op zichzelf staand dossier vormt (hetgeen blijkens HR 26 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9244 inzake
X/Theodoor Gilissen Bankiers N.V.nog steeds kan kwalificeren als voldoende bepaalde bescheiden).
6.9.
Wat OTX verlangt, komt in feite neer op inzage in
alle‘Relevante Bescheiden’ waarin de door haar in productie 67 opgenomen zoektermen voorkomen, voor een (zij het zeer ondergeschikt) deel beperkt tot de periode van 16 september 2020 tot en met 19 augustus 2021. Zij vraagt (zie hiervoor in 4.2) immers afschrift van:
-
Alletussen de gebruikers van de@luddevede.com uitgewisselde
e- mailcorrespondentie, waaronder de
correspondentie die met gebruik van die e-mailadressen is gevoerd, inclusief correspondentie met de (privé) e-mailadressen van de gebruikers van de accounts én met [A] en/of [B] ;
-
Alle e-mailsdie vanaf
alle e-mailadressendie bij@luddevede.com zijn geregistreerd die zijn
verstuurdaan en
ontvangenvan
derden;
-
Alle bestanden en gegevensdie in de digitale omgeving van het@luddevede.com-domein zijn opgeslagen, waaronder
alleklantenlijsten, andere documenten betreffende de klanten, contactgegevens, prijslijsten en/of structuren, marketinginformatie, businessplannen of business dealings, gegevens omtrent personeel en/of van managers van de klanten, financiële informatie, formules, productlijsten, modellen, templates, concepten, presentaties, contracten, overeenkomsten, addenda en know how;
-
E-mailsin door [gedaagde 1] , [gedaagde 2] en [gedaagde 3] op dat moment in gebruik zijnde e- mailaccount(s),
privé dan wel zakelijk;
-
Berichtenverkeer toegankelijk via social media, zoals WhatsApp berichten of berichten via Facebook (Messenger), LinkedIn, Microsoft Teams en/of Instagram etc.;
-
Overige (zakelijke) bestanden, waaronder begrepen bestanden op
zakelijkof in
privégebruik zijnde
devices;
-
Alle bestandendie zijn opgeslagen op het externe opslagmedium NAS;
-
Alle bestanden en gegevensdie zijn opgeslagen op (in ieder geval twee) (externe) (USB-) geheugendragers met de kenmerken (Volume Serie Nummers) [nummer] en [nummer] ;
-
Alle loggegevensmet betrekking tot bedoelde bestanden en correspondentie.
6.10.
Het is dan ook niet onaannemelijk dat dit een wezenlijk deel van
alleinformatie waarop beslag is gelegd (zowel zakelijk als privé) zal betreffen. OTX wil de aldus verkregen informatie doorlopen teneinde de ernst van de onrechtmatige gedragingen van [gedaagden] en de omvang van de schade als gevolg daarvan te kunnen bepalen en te kunnen bewijzen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter gaat dit te ver om nog als betrekking hebbend op (slechts)
bepaaldebescheiden te mogen aanmerken. De vordering heeft dan ook de schijn van een
fishing expedition. [6]
6.11.
Het voorgaande leidt ertoe dat de bescheiden waarvan afschrift c.q. inzage wordt gevraagd niet voldoende bepaald zijn, zodat de vordering tot veroordeling van [gedaagden] tot afschrift daarvan zal worden afgewezen. De vraag of OTX een rechtmatig belang heeft bij afschrift c.q. inzage van die bescheiden, dan wel of sprake is van een rechtsbetrekking waarin OTX en [gedaagden] partij zijn, kan daarmee in het midden blijven.
6.12.
Aangezien OTX voornemens is om dezelfde veelvoud aan zoektermen los te laten op de door Microsoft (indien mogelijk) terug te zetten verwijderde bestanden op het @luddevede.com-domein, en het OTX bovendien – blijkens haar vorderingen – eveneens te doen is om
allecorrespondentie en
alleloggegevens met betrekking tot het @luddevede.com-domein, zijn ook deze aldus te verkrijgen bescheiden niet voldoende bepaald om te voldoen aan de vereisten van artikel 843a Rv. Ook dit onderdeel van de vorderingen zal dan ook worden afgewezen.
6.13.
OTX zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 4] Holding worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.647,00
De kosten aan de zijde van [gedaagde 2] en [gedaagde 3] worden eveneens begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.647,00.
6.14.
Ten overvloede merkt de voorzieningenrechter hierbij nog op dat de vordering in conventie van OTX– mede als gevolg van het tweetal eiswijzigingen voorafgaand aan de zitting én de eisvermindering ter zitting – een ‘zoekplaatje’ is geworden. Door in het lichaam van de dagvaarding eerst de term ‘Relevante Bescheiden’ te introduceren, die term vervolgens op een veelvoud aan verschillende (type) bescheiden betrekking te laten hebben, welke bescheiden bovendien deels wel en deels niet onder het reeds gelegde bewijsbeslag vallen (maar zonder onderscheid te maken tussen die beide categorieën), en tot slot bij twee verschillende akten nog weer een
naderespecificatie van het begrip ‘Relevante Bescheiden’ te geven, is volstrekt niet duidelijk van welke bescheiden OTX nu precies afschrift verlangt. Dat alleen al maakt dat van
bepaaldebescheiden geen sprake meer kan zijn. Maar ook in het geval OTX haar vordering duidelijk(er) had ingekleed, had dat in het onderhavige geval hoogstwaarschijnlijk geen verschil gemaakt voor de beslissing. Als gevolg van de vele zoektermen die zij voorts op de gevraagde bescheiden had willen loslaten – welke zoektermen, tot vergroting van de verwarring, niet in de definitie zelf, noch in het lichaam van de dagvaarding, maar in productie 67
bijdagvaarding zijn opgenomen – was haar vordering naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook in dat geval te onbepaald gebleven.

7.De beoordeling in reconventie

Spoedeisend belang

7.1.
OTX heeft tot haar verweer in reconventie geconcludeerd dat [gedaagden] geen spoedeisend belang bij haar vordering tot opheffing van het beslag heeft en dat de reconventionele vordering om die reden niet voor toewijzing in aanmerking zou komen. Dat verweer faalt. Met [gedaagden] is de voorzieningenrechter van oordeel dat het spoedeisend belang in het onderhavige geval geen relevante factor is voor de beoordeling van de vordering tot opheffing van het beslag. Immers, indien mocht blijken dat de grondslag de vordering van OTX niet kan dragen, dan is het beslag daarmee onrechtmatig gelegd en dient het te worden opgeheven. Bij die opheffing heeft [gedaagden] in dat geval alle belang, ook als zij dat belang pas heeft zodra van de onrechtmatigheid van het gelegde beslag is gebleken.
Inhoudelijk
7.2.
Voorop wordt gesteld dat door OTX – kort vóór de mondelinge behandeling van het onderhavige kort geding – ook een bodemprocedure tussen partijen aanhangig is gemaakt, in welke procedure (exact) dezelfde vorderingen en grondslagen aan de orde zijn. OTX heeft onweersproken gesteld dat deze (bodem)procedure eveneens als eis in de hoofdzaak heeft te gelden ten aanzien van het door haar gelegde bewijsbeslag. Dat brengt met zich dat de bodemrechter nog dient te oordelen over de rechtmatigheid van het door OTX gelegde beslag. Met de afwijzing van de vordering in conventie in het onderhavige kort geding is nog geen oordeel gegeven over de rechtmatigheid van het beslag zelf, maar is slechts geoordeeld dat de gevraagde bescheiden (nog) niet voldoende bepaald waren om te voldoen aan de vereisten van artikel 843a Rv. Niet is echter summierlijk gebleken van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, zodat de voorzieningenrechter vooralsnog geen aanleiding ziet om tot opheffing van het beslag over te (kunnen) gaan.
7.3.
Met OTX is de voorzieningenrechter bovendien van oordeel dat het door haar gelegde beslag niet ‘klemt’ – ter zitting heeft OTX onweersproken gesteld dat alle
deviceszoals mobiele telefoons laptops en USB-sticks inmiddels aan [gedaagden] zijn geretourneerd en dat daarvan gekopieerde informatie zich in een digitale kluis onder de gerechtelijk bewaarder DigiJuris bevindt, die tot geheimhouding verplicht is – terwijl de opheffing van het beslag zal (kunnen) leiden tot het verloren gaan van bewijsmateriaal. Bij die stand van zaken valt ook de in casu te maken belangenafweging in het voordeel van OTX uit, zodat de vordering in reconventie dient te worden afgewezen.
7.4.
Zowel [gedaagde 1] en [gedaagde 4] als [gedaagde 2] en [gedaagde 3] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van OTX worden begroot op:
- salaris advocaat
€ 490,00(factor 0,5 × tarief € 980,00)
Totaal € 490,00

8.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
8.1.
wijst de vorderingen af,
8.2.
veroordeelt OTX in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 1] en [gedaagde 4] tot op heden begroot op € 1.647,00,
8.3.
veroordeelt OTX in de proceskosten, aan de zijde van aan de zijde van [gedaagde 2] en [gedaagde 3] begroot op € 1.647,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
8.4.
veroordeelt OTX in de na dit vonnis ontstane kosten, aan de zijde van [gedaagde 2] en [gedaagde 3] begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat OTX niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
8.5.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
8.6.
wijst de vorderingen af,
8.7.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 4] in de proceskosten, aan de zijde van OTX tot op heden begroot op € 490,00,
8.8.
veroordeelt [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in de proceskosten, aan de zijde van OTX tot op heden begroot op € 490,00,
8.9.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.M.P. Langeveld op 10 november 2021. [7]

Voetnoten

1.Hoge Raad 26 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9244.
2.Conclusie P-G bij HR 1 mei 2020, ECLI:NL:PHR:2020:10, randnr. 2.6 en de aldaar genoemde verwijzing naar Parl. Gesch. Burgerlijk Procesrecht 2002, p. 553.
3.Vzr. Rb Rotterdam 13 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:1998, r.o. 4.8.
4.Vzr. Rb Rotterdam 13 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:1998.
5.HR 1 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:830.
6.Vgl. vzr. Rb Rotterdam 13 maart 2017, ECLI:NL:RBROT:2017:1998, r.o. 4.14, bekrachtigd door Gerechtshof Den Haag 4 december 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:3214, bevestigd door HR 1 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:830.
7.Conc.: 936