Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 december 2021 in de zaken tussen
Procesverloop
Overwegingen
Op de grond voor het huis van [eiser 2] rust de bestemming 'Tuin'. Op een strook grond van 335 m2, gelegen aan de rand van de openbare weg en bij [eiser 2] in gebruik als tuin (hierna: de Strook grond II), rust de bestemming 'Groen'.
[eiser 1] dient uiterlijk op 1 januari 2020 de overtredingen van artikel 2.1, eerste lid, onder a en c, van de Wabo [1] en artikel 6.1, eerste lid van de Verordening [2] op en aansluitend op de tuin van de [adres 1] te beëindigen en beëindigd te houden.
Hij kan dit doen door:
1. Het gebruik van de Strook grond I als tuin bij zijn woning te staken en gestaakt te houden. Daarbij moet alle beplanting verwijderd worden, de grond kaal opgeleverd worden en mag deze door beplanting of erfafscheiding niet meer bij de tuin worden betrokken.
2. De erfafscheiding te verwijderen en verwijderd te houden voor zover deze op de Strook grond I is gebouwd.
3. De erfafscheiding te verwijderen en verwijderd te houden of te verlagen naar een hoogte van maximaal 1 meter, voor zover deze ligt voor de voorgevelrooilijn van zijn woning.
4. De erfafscheiding te verwijderen en verwijderd te houden of te verlagen naar een hoogte van maximaal 2 meter, voor zover de erfafscheiding achter de voorgevelrooilijn van de woning ligt.
Indien [eiser 1] dit niet of niet volledig doet moet hij een dwangsom betalen van € 55.400,- ineens als niet voldaan wordt aan de last onder 1 en € 5.000,- ineens als niet voldaan wordt aan de last onder 2, 3 en 4.
[eiser 2] dient uiterlijk op 1 januari 2020 de overtredingen van artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo en artikel 6.1, eerste lid van de Verordening op en aansluitend op de tuin van de [adres 2] te beëindigen en beëindigd te houden.
Hij kan dit doen door het gebruik van de Strook grond II als tuin bij zijn woning te staken en gestaakt te houden. Daarbij moet alle beplanting verwijderd worden, de grond kaal opgeleverd worden en mag deze door beplanting of erfafscheiding niet meer bij de tuin worden betrokken.
Indien [eiser 2] dit niet of niet volledig doet moet hij een dwangsom betalen van € 100.000,- ineens.
Omdat het gebruik ook in strijd was met het voorgaande bestemmingsplan waarin de Stroken grond de bestemming ‘Verkeer’ hadden, mag het strijdig gebruik niet op grond van overgangsrecht voortgezet worden. Niet is gebleken dat de Stroken grond ooit de bestemming ‘Tuin’ hebben gehad. Omdat de door eisers ingediende aanvragen voor een omgevingsvergunning voor strijdig gebruik buiten behandeling zijn gesteld, is van een concreet zicht op legalisatie geen sprake.
Handhavend optreden is in dit geval niet onevenredig. Er ligt ten minste één leiding in de strook openbare grond. Voor onderhoud en calamiteiten is het nodig om deze snel te kunnen bereiken. Daarnaast is een stuk grond met de bestemming ‘Groen’ in tegenstelling tot een tuin openbaar en dus voor iedereen toegankelijk. Het moeten ontruimen van een strook grond waarvan eisers dachten eigenaar te zijn, is bezwarend voor eisers, maar weegt volgens verweerder minder zwaar.
Er is geen sprake geweest van enige toezegging. Er is alleen niet eerder handhavend opgetreden. Het enkele tijdsverloop kan niet als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt op grond waarvan van handhavend optreden moet worden afgezien. Er is dan ook geen strijd met het vertrouwensbeginsel.
Verweerder maakt ook geen misbruik van zijn bevoegdheid. Verweerder mag uitgaan van de juistheid van het Kadaster. Daarin staat dat verweerder eigenaar is van de grond. Bij deze stand van zaken is geen sprake van een eigendomsrecht van eisers dat door het bestreden besluit wordt aangetast.
Van sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel is evenmin sprake. Het is volgens verweerder niet onredelijk om bij het optreden tegen oneigenlijk gebruik van gemeentegrond een signaalgerichte aanpak te volgen en daarbij naar de direct aangrenzende gronden kijkt. Dat in dit geval sprake is van een signaal doordat [eiser 2] een verzoek tot overschrijving van de eigendom van de Strook grond II heeft ingediend, maakt dat tegen het gebruik van beide Stroken grond handhavend is opgetreden. De gevallen verder in de straat zijn, gelet hierop, geen gelijke gevallen. Daarover zijn immer (nog) geen signalen ontvangen.
Van een historische vergissing omdat het bestemmingsplan altijd heeft afgeweken van het feitelijk gebruik is volgens verweerder geen sprake. Eisers hadden kunnen opkomen tegen het bestemmingsplan. Bovendien kunnen eisers en hun voorgangers zich ook hebben vergist in de grootte en de grenzen van het perceel dat zij kochten.
De hoogte van de dwangsom is verder in overeenstemming met de beleidsregels. Er is uitgegaan van het aantal vierkante meters en het verschil in grondprijs van € 400,- per m2.
Verweerder stelt tot slot dat er geen sprake is van een verandering in de feitelijk situatie, de wet of het beleid. Het besluit tot handhavend optreden is dan ook rechtmatig en de overtreding duurt nog steeds voort.
– in strijd met artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo en artikel 6.1, van de Verordening – door eisers in gebruik is als tuin. Vast staat dan ook dat sprake is van een overtreding.
Eisers stellen daarnaast dat slechts sprake is van een geringe overtreding. In dat kader wijzen zij er nogmaals op dat ter plaatse maar één zwakstroomleiding loopt die wordt beheerd door TenneT. Die heeft verklaard er geen moeite mee te hebben als de grond als tuin wordt gebruikt, zolang onderhoud maar mogelijk blijft. Eisers zijn bereid een recht van opstal te vestigen. De bestemmingen ‘Groen’ en ‘Tuin’ zijn daarbij volgens eisers nagenoeg gelijk. Eisers zullen de Stroken grond niet gaan gebruiken voor bebouwing of iets dergelijks. Deze strook zal gewoon blijven bijdragen aan het groene karakter van de straat. Het belang van verweerder om de Stroken grond in overeenstemming met de bestemming te brengen is dan ook gering.
Verder stellen eisers dat de situatie altijd al zo is geweest en dat verweerder hier, ondanks dat hij hiervan op de hoogte was of kon zijn, nooit actie op heeft ondernomen, en de situatie zelfs heeft aanvaard door groen en een stoep rondom de voortuin aan te leggen. Daarmee heeft verweerder zijn bevoegdheid tot handhaving verspeeld. Eisers wijzen ten slotte op de historische en huidige situatie van hun percelen en de daaraan in de loop der tijd toegekende bestemmingen. De werkelijke situatie is nooit in overeenstemming geweest met de plansituatie. Volgens eiser is de bestemming telkens willekeurig en zonder zorgvuldig onderzoek naar de feitelijke situatie vastgesteld of gewijzigd. Eisers spreken in dit verband van een 'historische vergissing'. De Stroken grond zijn altijd in gebruik geweest als tuin en zijn dus nimmer ‘ingepikt’ om als tuin te gebruiken.
9.4 Van een historische fout bij de vaststelling van de bestemmingsplannen lijkt anders dan eisers stellen geen sprake. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verweerder blijkens het Kadaster altijd eigenaar is geweest van de Stroken grond. In lijn hiermee heeft verweerder de Stroken grond dan ook in de loop der jaren steeds ‘publieke bestemmingen’ gegeven. De omstandigheid dat de feitelijke situatie kennelijk altijd al in strijd is geweest met het (destijds) geldende bestemmingsplan en verweerder nooit eerder tot handhaving is overgegaan leidt, hoe onwenselijk dat laatste ook is, niet tot een ander oordeel. Op grond van vaste rechtspraak [5] levert het enkele tijdsverloop voorafgaand aan een besluit tot handhaving, ongeacht de duur daarvan, namelijk geen bijzondere omstandigheid op, op grond waarvan het bestuursorgaan van handhavend optreden behoort af te zien.
Is er strijd met het gelijkheidsbeginsel?
De door verweerder gehanteerde signaalgerichte aanpak is toegestaan. Verweerder mag prioriteiten stellen om in het kader van doelmatige handhaving onderscheid te maken in de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de handhavingstaak [7] . Verweerder zal bij een handhavingsverzoek van een belanghebbende of ander signaal moeten bezien of hij ondanks de prioritering in dat geval toch moet optreden.
Tussenconclusie
Beslissing
- verklaart de beroepen gericht tegen de bestreden besluiten ongegrond;
- verklaart de beroepen gericht tegen het besluit van 5 januari 2021 ongegrond.
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
BIJLAGEDe Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.1
Verordening fysiek domein gemeente Haarlemmermeer 2018Artikel 6.1 Voorwerpen op of aan een openbare plaats
(…)
Artikel 25 Tuin
Artikel 17 Groen
17.1 bestemmingsomschrijving
(…)Op basis van de evaluatie zijn twee oplossingen uitgewerkt:1. De huidige aanpak wordt alleen toegepast op gebieden met veel aankoopverzoeken en meldingen van oneigenlijk gebruikt. De werkwijze en oplossingen worden gestandaardiseerd. Er wordt minder ruimte geboden voor maatwerk en participatie.2. Alleen signalen over het gebruik van gemeentegrond worden beoordeeld (signaalgerichte aanpak). Dit kunnen zijn verzoeken van bewoners om gemeentegrond te mogen kopen, meldingen dat gemeentegrond zonder toestemming in gebruik is genomen en beroepen op verjaring. De verwachting is dat baten en lasten van deze aanpak (meer) in evenwicht zijn.(…)
a. verzoeken van bewoner om gemeentegrond te mogen kopen voor tuinuitbreiding;
b. andere meldingen van oneigenlijk gebruik van gemeentegrond. Deze kunnen afkomstig zijn van inwoners en van de ambtelijke organisatie;
c. beroepen op eigendomsverkrijging door verjaring.
- aanwezigheid van kabels en leidingen;
(…)