ECLI:NL:RBNHO:2022:10820

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
10177595 CV EXPL 22-6431
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake telecomovereenkomst en ontbindingsschade

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 december 2022 een verstekvonnis uitgesproken in een geschil tussen T-Mobile Netherlands B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, T-Mobile, heeft de gedaagde gedagvaard en vorderde betaling van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst die op 6 maart 2020 is gesloten voor data- en telecommunicatiediensten, inclusief de koop van een mobiele telefoon (Apple iPhone 11). T-Mobile heeft de overeenkomst op 6 september 2021 ontbonden wegens wanbetaling.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat zij heeft voldaan aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in artikel 6:230l BW. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de toestelkredietovereenkomst rechtsgeldig is en dat de vordering van T-Mobile, inclusief de schadevergoeding voor ontbinding, toewijsbaar is. De kantonrechter heeft de gedaagde partij in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de gedaagde partij € 500,00 moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente over een totaalbedrag van € 576,24 vanaf 27 oktober 2022, en dat de gedaagde ook de proceskosten moet vergoeden, die zijn vastgesteld op € 310,22. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10177595 CV EXPL 22-6431
Uitspraakdatum: 7 december 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
T-Mobile Netherlands B.V.
gevestigd te 's-Gravenhage
de eisende partij
gemachtigde: Flanderijn gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij heeft gevorderd de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van
€ 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (resterende) hoofdsom vanaf 27 oktober 2022 tot de dag van gehele voldoening en met veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De eisende partij stelt dat zij op 6 maart 2020 in één van haar winkels een overeenkomst heeft gesloten met de gedaagde partij met betrekking tot data- en/of telecommunicatiediensten en met betrekking tot de koop van een mobiele telefoon door de gedaagde partij (Apple iPhone 11 128GB Zwart). De eisende partij heeft de overeenkomst wegens wanbetaling op 6 september 2021 ontbonden. De eisende partij vordert nakoming van de overeenkomst en schadevergoeding wegens de ontbinding daarvan.
(Pre)contractuele informatieplichten ten aanzien van de abonnementskosten
2.3.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De overeenkomst is binnen de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230l aanhef en onder a, b, c, d en f van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat aan voornoemde informatieplichten is voldaan.
2.5.
De factuur met factuurdatum 17 juli 2021 betreft een factuurbedrag van € 83,55. In de dagvaarding heeft de eisende partij ten aanzien van die factuur een bedrag gevorderd van
€ 68,55 zodat de kantonrechter van dit bedrag uitgaat. Dit betekent dat een bedrag van
€ 169,84( (€ 68,55 x 5) – (€ 33,00 x 5) – € 7,91 ) aan abonnementstermijnen toewijsbaar is.
Openstaand bedrag toestelkredietovereenkomst
2.6.
Verder vordert de eisende partij betaling van
€ 165,00(€ 33,00 x 5) aan niet betaalde toesteltermijnen en
€ 190,14aan resterende termijnen van het toestelkrediet.
2.7.
De Hoge Raad heeft in de arresten van 13 juni 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1385) en 12 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:236) – kort gezegd – het volgende beslist. In een overeenkomst vergelijkbaar met de onderhavige moet, ter bescherming van het belang van de koper, duidelijk zijn wat de koopprijs van de door hem gekochte zaak is, en daarmee wat de omvang is van de door hem verschuldigde termijnen, voor zover die daarop betrekking hebben. Die prijs moet in de overeenkomst afzonderlijk zijn bepaald. Aan die eis is in dit geval voldaan. In de overeenkomst staat namelijk dat het totaalbedrag voor het toestel € 792,00 bedraagt en dat dit bedrag wordt afgelost in 24 maandelijkse termijnen van € 33,00. Gelet daarop is de kantonrechter van oordeel dat de onderhavige toestelkredietovereenkomst rechtsgeldig is.
2.8.
Voorts is niet gebleken dat de eisende partij andere kosten en/of rente over de toestelprijs in rekening heeft gebracht, zodat sprake is van een zogenoemd zacht krediet. De wettelijke bepalingen met betrekking tot overeenkomsten inzake consumentenkrediet missen derhalve toepassing. De (resterende) termijnen die zien op de toestelovereenkomst zijn dan ook toewijsbaar.
Ontbindingsschade
2.9.
De eisende partij vordert op grond van artikel 6:277 lid 1 BW een bedrag van
€ 51,26aan (schade)vergoeding voor de resterende abonnementstermijnen wegens de voortijdige ontbinding van de overeenkomst. De eisende partij stelt dat zij het schadebedrag heeft berekend door de maandprijs van de goedkoopste bundel die de gedaagde partij had kunnen kiezen als uitgangspunt te nemen. Vervolgens wordt die maandprijs vermenigvuldigd met het aantal maandtermijnen tussen het moment van ontbinding en het moment waarop de overeenkomst zou zijn geëindigd bij reguliere nakoming. Tot slot wordt de uitkomst van de voornoemde vermenigvuldiging gehalveerd. Dit is in lijn met rapport Ambtshalve Toetsing III, zodat ook dit bedrag toewijsbaar is.
Conclusie
2.10.
Gelet op het voorgaande is de vordering in hoofdsom toewijsbaar. De eisende partij heeft ook een bedrag aan buitengerechtelijke kosten gevorderd. Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten berekende tarief, zijn de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten ook toewijsbaar.
2.11.
De eisende partij heeft ervoor gekozen haar vordering te beperken tot een bedrag van € 500,00. Dit bedrag zal de kantonrechter dan ook toewijzen.
2.12.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 576,24 vanaf 27 oktober 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,22 wegens dagvaardingskosten,
€ 128,00 wegens griffierecht en
€ 75,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter