ECLI:NL:RBNHO:2022:10842

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
10136623 \ CV EXPL 22-5966
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekvonnis inzake toestelkredietovereenkomst en abonnementskosten tussen T-Mobile Netherlands B.V. en gedaagde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 december 2022 een verstekvonnis uitgesproken in een geschil tussen T-Mobile Netherlands B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, T-Mobile, heeft de gedaagde gedagvaard en vorderde betaling van € 442,46, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 september 2022, alsook veroordeling in de proceskosten. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst voor data- en telecommunicatiediensten en een toestelkredietovereenkomst voor de aanschaf van een Apple iPhone 11 Pro 64GB, gesloten op 7 november 2019.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij onvoldoende specificatie heeft gegeven van de facturen over juli en november 2020, waardoor niet kon worden vastgesteld welk deel van de factuur betrekking had op abonnementskosten en welk deel op toestelkosten. Dit gedeelte van de vordering is dan ook afgewezen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten is voldaan, waardoor een bedrag van € 5,92 aan abonnementsgelden toewijsbaar is. De gedaagde partij heeft in totaal € 9,24 teveel betaald, wat in mindering wordt gebracht op de toestelkosten.

Verder heeft de kantonrechter geoordeeld dat de toestelkredietovereenkomst rechtsgeldig is en dat de resterende termijnen toewijsbaar zijn. De eisende partij heeft geen andere kosten of rente in rekening gebracht, waardoor de wettelijke bepalingen over consumentenkrediet niet van toepassing zijn. De kantonrechter heeft de vordering tot schadevergoeding wegens ontbinding van de overeenkomst afgewezen, omdat deze niet voldoende was onderbouwd. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 392,37, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10136623 \ CV EXPL 22-5966
Uitspraakdatum: 7 december 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
T-Mobile Netherlands B.V.
gevestigd te 's-Gravenhage
de eisende partij
gemachtigde: Flanderijn gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.De procedure

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij heeft gevorderd de gedaagde partij te veroordelen tot betaling van
€ 442,46, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (resterende) hoofdsom vanaf 28 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De eisende partij stelt dat zij op 7 november 2019 in een van haar winkels met de gedaagde partij een overeenkomst met betrekking tot data- en/of telecommunicatiediensten en een kredietovereenkomst voor de aanschaf van een Apple iPhone 11 Pro 64GB heeft gesloten. De eisende partij vordert nakoming van de overeenkomst en schadevergoeding wegens de ontbinding daarvan.
2.3.
De eisende partij heeft ter onderbouwing van haar vordering verschillende facturen overgelegd. De eisende partij vordert over de maand juli 2020 een bedrag van € 32,01 en over de maand november 2020 een bedrag van € 18,08, terwijl op de facturen een (veel) hoger bedrag wordt genoemd. Bovendien heeft de eisende partij de voornoemde facturen niet gespecificeerd in die zin dat de eisende partij niet heeft aangegeven welk deel van de factuur ziet op abonnementskosten en welk deel ziet op de toestelkosten, zodat de kantonrechter – over die maanden – niet kan vaststellen hoeveel de abonnementskosten en de toestelkosten bedragen. De kantonrechter wijst het gedeelte van de vordering dat ziet op de facturen van juli 2020 en november 2020 dan ook af.
(Pre)contractuele informatieplichten ten aanzien van de abonnementskosten
2.4.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. De overeenkomst is binnen de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230l aanhef en onder a, b, c, d en f van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisende partij voldoende heeft toegelicht en onderbouwd dat aan voornoemde informatieplichten is voldaan.
2.6.
Dit betekent dat een bedrag van € 5,92 aan abonnementsgelden toewijsbaar is. In december 2020 heeft de eisende partij een bedrag van € 15,16 aan abonnementskosten in mindering gebracht, zodat de abonnementskosten reeds zijn voldaan. Dit deel van de vordering wordt dan ook afgewezen. De gedaagde partij heeft een bedrag van € 9,24 teveel betaald. Dit bedrag strekt in mindering op de toewijsbare toestelkosten.
Openstaand bedrag toestelkredietovereenkomst
2.7.
Verder vordert de eisende partij betaling van
€ 401,61‬aan niet betaalde toesteltermijnen van het toestelkrediet.
2.8.
De Hoge Raad heeft in de arresten van 13 juni 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1385) en 12 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:236) – kort gezegd – het volgende beslist. In een overeenkomst vergelijkbaar met de onderhavige moet, ter bescherming van het belang van de koper, duidelijk zijn wat de koopprijs van de door hem gekochte zaak is, en daarmee wat de omvang is van de door hem verschuldigde termijnen, voor zover die daarop betrekking hebben. Die prijs moet in de overeenkomst afzonderlijk zijn bepaald. Aan die eis is in dit geval voldaan. In de overeenkomst staat namelijk dat het totaalbedrag voor het toestel € 996,00 bedraagt en dat dit bedrag wordt afgelost in 24 maandelijkse termijnen van € 41,50. Gelet daarop is de kantonrechter van oordeel dat de onderhavige toestelkredietovereenkomst rechtsgeldig is.
2.9.
Voorts is niet gebleken dat de eisende partij andere kosten en/of rente over de toestelprijs in rekening heeft gebracht, zodat sprake is van een zogenoemd zacht krediet. De wettelijke bepalingen over consumentenkrediet overeenkomsten missen derhalve toepassing. De (resterende) termijnen die zien op de toestelovereenkomst zijn dan ook toewijsbaar, zodat een bedrag van
€ 392,37‬ (€ 401,61 - € 9,24) zal worden toegewezen.
Ontbindingsschade
2.10.
De eisende partij vordert op grond van artikel 6:277 lid 1 BW (schade)vergoeding voor de resterende abonnementstermijnen wegens de voortijdige ontbinding van de overeenkomst. De eisende partij stelt dat zij het schadebedrag heeft berekend door de na ontbinding resterende loopduur van de overeenkomst (in maanden) te vermenigvuldigen met 50% van het abonnementsbedrag. De eisende partij heeft dit echter niet voldoende onderbouwd. Zij heeft ter onderbouwing slechts verwezen naar facturen, zonder dit nader toe te lichten. Dit volstaat niet. Dit deel van de vordering wordt dan ook afgewezen.
Conclusie en kosten
2.11.
Gelet op het voorgaande is de gevorderde hoofdsom van
€ 392,37toewijsbaar.
2.12.
De gedaagde partij wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling aan de eisende partij van € 392,37, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag van 28 september 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de eisende partij tot en met vandaag vaststelt op:
€ 107,22 wegens dagvaardingskosten,
€ 128,00 wegens griffierecht en
€ 75,00 wegens salaris gemachtigde;
3.3.
verklaart de veroordeling(en) in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter