ECLI:NL:RBNHO:2022:12550
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van toeslag wegens niet-gemelde handel in fietsen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.B. Chylinska, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. M. van der Feer. Eiseres ontving sinds 24 september 2012 een arbeidsongeschiktheidsuitkering en een toeslag daarop. De verweerder heeft de toeslag herzien en ingetrokken over verschillende periodes, omdat eiseres niet had gemeld dat haar partner, [naam], betrokken was bij de handel in fietsen. Eiseres heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de besluiten van verweerder terecht waren. De rechtbank concludeerde dat eiseres haar inlichtingenplicht had geschonden door geen melding te maken van de fietsenhandel en de beëindiging van de gezamenlijke huishouding. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden van eiseres, hoewel zwaar, niet voldoende waren om van de besluiten af te zien. De opgelegde boete van € 774,00 werd als passend en evenredig beschouwd. De beroepen van eiseres werden ongegrond verklaard, wat betekent dat de herziening, de terugvordering en de boete in stand blijven.