ECLI:NL:RBNHO:2022:3540

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
9559732 CV EXPL 21-7891
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van te veel opgenomen verlofuren na beëindiging dienstverband

In deze zaak heeft BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] tot terugbetaling van € 385,05, wegens te veel opgenomen verlofuren na het einde van het dienstverband. De kantonrechter heeft op 20 april 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. BDO heeft bij dagvaarding van 22 november 2021 de vordering ingesteld, waarop [gedaagde] mondeling heeft geantwoord. BDO heeft vervolgens schriftelijk gereageerd en [gedaagde] heeft daarop ook schriftelijk gereageerd.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [gedaagde] was van 1 april 2019 tot 1 oktober 2020 in dienst bij BDO. Op 21 oktober 2020 ontving [gedaagde] een eindafrekening van BDO, waaruit bleek dat zij € 385,05 moest terugbetalen wegens 25 te veel opgenomen verlofuren. Ondanks aanmaningen heeft [gedaagde] dit bedrag niet voldaan. BDO vorderde in totaal € 449,93, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

[gedaagde] betwistte de vordering en stelde dat er een afspraak was gemaakt om de verlofuren te verrekenen met het salaris over september 2020. De kantonrechter oordeelde echter dat, ongeacht deze afspraak, vaststond dat [gedaagde] per saldo te veel loon had ontvangen. De kantonrechter heeft de vordering van BDO toegewezen, inclusief de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en de proceskosten voor rekening van [gedaagde] gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9559732 \ CV EXPL 21-7891
Uitspraakdatum: 20 april 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BDO Accountants & Belastingadviseurs B.V.
gevestigd te Eindhoven
eiseres
verder te noemen: BDO
gemachtigde: Armaere Incassospecialisten & Gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
De zaak in het kort
In deze zaak vordert BDO terugbetaling - na einde dienstverband - van een bedrag van € 385,05 in verband met te veel door [gedaagde] opgenomen verlofuren. De vordering wordt toegewezen. Voor zover tussen partijen is afgesproken dat de verlofuren verrekend zouden worden met het salaris over september 2020 en BDO zich niet aan die afspraak heeft gehouden, doet dit aan de toewijsbaarheid van de vordering niet af. Ook de gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
BDO heeft bij dagvaarding van 22 november 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
BDO heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.Feiten

2.1.
[gedaagde] is van 1 april 2019 tot 1 oktober 2020 bij BDO in dienst geweest.
2.2.
Op 21 oktober 2020 heeft BDO een eindafrekening aan [gedaagde] toegezonden, resulterende in een door [gedaagde] terug te betalen bedrag van € 385,05 in verband met 25 te veel opgenomen verlofuren. BDO heeft [gedaagde] verzocht dit bedrag binnen 30 dagen aan haar over te maken. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan.
2.3.
Bij brief van haar gemachtigde van 17 juni 2021 heeft BDO [gedaagde] in de gelegenheid gesteld het bedrag van € 385,05 binnen vijftien dagen na bezorging van die brief te voldoen en heeft zij, voor het geval betaling uitblijft, de verschuldigdheid van buitengerechtelijke incassokosten aangezegd. [gedaagde] is niet tot betaling overgegaan.

3.De vordering

3.1.
BDO vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 449,93, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 385,05 vanaf de dag van dagvaarding en met de proceskosten.
3.2.
BDO legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] het bedrag van de eindafrekening van € 385,05 ondanks aanmaning niet heeft voldaan. Hierdoor is [gedaagde] ook de wettelijke rente (van 21 november 2020 tot dagvaarding berekend op € 7,12) en buitengerechtelijke incassokosten (€ 57,76) verschuldigd.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat zij met BDO had afgesproken dat de te veel opgenomen verlofuren zouden worden verrekend met het salaris over de maand september 2020. Omdat BDO die afspraak niet is nagekomen, moet de vordering worden afgewezen.

5.De beoordeling

5.1.
Als door [gedaagde] niet betwist staat vast dat zij 25 verlofuren te veel heeft opgenomen en dat deze uren nog niet waren verrekend met het salaris over september 2020. De juistheid van het gevorderde bedrag van € 385,05 (op zichzelf) is door [gedaagde] evenmin betwist.
5.2.
Ook uit de als productie 2 bij dagvaarding overgelegde eindafrekening blijkt dat [gedaagde] over de maand september € 1.998,16 aan loon heeft ontvangen, terwijl dit, na correctie met de 25 te veel opgenomen verlofuren, € 1.613,11 had moeten zijn. Het verschil van € 385,05 moet door [gedaagde] aan BDO worden terugbetaald. Voor zover tussen partijen is afgesproken dat de verlofuren verrekend zouden worden met het salaris over september 2020 en BDO zich niet aan die afspraak heeft gehouden, doet dit aan de terugbetalingsverplichting van [gedaagde] niet af. Vaststaat immers dat [gedaagde] per saldo € 385,05 te veel aan loon heeft ontvangen.
5.3.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van BDO zal toewijzen.
5.4.
Ook de gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen, omdat [gedaagde] daartegen geen zelfstandig verweer heeft gevoerd en deze rente de kantonrechter juist voorkomt.
5.5.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn eveneens toewijsbaar. Deze zijn in overeenstemming met het bepaalde in artikel 6:96 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan BDO van € 449,93, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 385,05 vanaf 22 november 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van BDO tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 102,15
griffierecht € 126,00
salaris gemachtigde € 150,00 ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter