Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
6.De beslissing
griffierecht € 128,00
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Record Industry B.V. en een werknemer, hierna aangeduid als [werknemer]. De werknemer heeft op 9 november 2021 zijn collega, tevens ex-vriendin, neergestoken terwijl zij op weg was naar haar werk. Dit incident heeft geleid tot strafrechtelijke vervolging van de werknemer en heeft een directe impact gehad op de werksfeer en de arbeidsverhouding binnen het bedrijf. De werkgever, Record Industry, heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, waarbij zij stelde dat het gedrag van de werknemer niet te verenigen is met het voortduren van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een redelijke grond voor ontbinding, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. De rechter oordeelde dat het neersteken van de collega, die ook een ex-partner is, een zodanig ernstig verwijtbaar handelen is dat van de werkgever niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te zetten. De kantonrechter heeft ook overwogen dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is, gezien de ernst van het incident en de verwachte strafrechtelijke gevolgen voor de werknemer.
De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 19 april 2022, en de werknemer is veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werknemer geen recht heeft op een transitievergoeding, gezien het ernstig verwijtbare handelen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.