ECLI:NL:RBNHO:2022:9513
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schending van de hoorplicht in WOZ-zaak met betrekking tot onroerende zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 18 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, de eigenaar van een appartement, en de heffingsambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer. De zaak betreft de vaststelling van de waarde van de onroerende zaak voor het kalenderjaar 2020, die door verweerder op € 220.000 was vastgesteld. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze vaststelling, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat de hoorplicht is geschonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser expliciet had verzocht om gehoord te worden, maar dat verweerder ten onrechte heeft aangenomen dat eiser afstand deed van dit recht omdat hij niet reageerde op een verzoek om een afspraak te maken. De rechtbank oordeelt dat deze gang van zaken een schending van het hoorrecht oplevert, en verklaart het beroep gegrond. De uitspraak op bezwaar wordt vernietigd en de zaak wordt terugverwezen naar verweerder om eiser alsnog te horen en opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar. Daarnaast heeft eiser verzocht om een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, wat de rechtbank heeft toegewezen. De rechtbank heeft de schadevergoeding vastgesteld op € 1.000, waarvan € 571,43 door verweerder en € 428,57 door de Staat (de minister van Justitie en Veiligheid) moet worden betaald. Tevens zijn de proceskosten vastgesteld op € 1.518.