ECLI:NL:RBNHO:2023:11070

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 juli 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
10570056 \ CV EXPL 23-2054
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake ambtshalve toetsing van algemene voorwaarden in een consumentenhuwelijk met betrekking tot telecommunicatiediensten

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, is de eisende partij, CE Credit Management Invest Fund 1 B.V., vertegenwoordigd door Legalsteps B.V., in een civiele procedure tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij vordert betaling van een bedrag van € 371,74, vermeerderd met wettelijke rente, alsook betaling van maandelijkse termijnen van € 3,00 voor een toestel dat is aangeschaft via een kredietovereenkomst. De gedaagde partij had een overeenkomst met T-Mobile voor telecommunicatiediensten en een toestel, welke overeenkomst door T-Mobile is ontbonden wegens wanbetaling. De kantonrechter heeft ambtshalve de algemene voorwaarden van de eisende partij getoetst aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten die gelden voor overeenkomsten tussen handelaren en consumenten. De kantonrechter oordeelt dat de eisende partij voldoende heeft aangetoond dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan, en dat de vordering tot betaling van de abonnementskosten toewijsbaar is. Echter, de kantonrechter wijst een deel van de vordering af, omdat de eisende partij niet heeft toegelicht wat de grondslag is voor bepaalde kosten. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten en schadevergoeding beoordeeld, waarbij hij concludeert dat de eisende partij in de gelegenheid moet worden gesteld om zich uit te laten over de mogelijke oneerlijkheid van de algemene voorwaarden. De beslissing is aangehouden voor verdere beoordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10570056 \ CV EXPL 23-2054
Uitspraakdatum: 13 juli 2023
Tussenvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
CE Credit Management Invest Fund 1 B.V.
gevestigd te Rotterdam
de eisende partij
gemachtigde: Legalsteps B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert primair veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van
€ 371,74, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vervaldatum van de facturen tot de dag der algehele voldoening. Subsidiair vordert de eisende partij veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van de vervallen en toekomstige maandelijkse termijnen van € 3,00, althans de betaling van de resterende toestelprijs in maandelijkse termijnen van € 3,00 ingaande op de dag van het vonnis tot de dag waarop het bedrag van € 51,48 is voldaan. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten. Tot slot vordert de eisende partij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
2.2.
De eisende partij stelt dat T-Mobile op 13 november 2018 in een van haar winkels met de gedaagde partij een overeenkomst met betrekking tot data- en/of telecommunicatiediensten (de abonnementskosten) en een kredietovereenkomst voor de aanschaf van een Huawei E5785 Mobile Wifi heeft gesloten. T-Mobile heeft deze overeenkomst op 9 juni 2019 wegens wanbetaling ontbonden en heeft haar vordering vervolgens overgedragen aan de eisende partij. De eisende partij vordert nakoming van de overeenkomsten voor zover de gedaagde partij daarin tekort is geschoten en schadevergoeding wegens de (gedeeltelijke) ontbinding daarvan.
2.3.
De eisende partij heeft ter onderbouwing van haar vordering verschillende facturen overgelegd. In de facturen van 16 april 2019 en van 15 mei 2019 wordt een bedrag van in totaal € 6,08 (€ 3,04 x 2) aan ‘kosten papieren facturen’ genoemd. De eisende partij heeft niet toegelicht wat de grondslag is van dit deel van de vordering. De kantonrechter zal dit gedeelte van de vordering dan ook afwijzen.
(Pre)contractuele informatieplichten ten aanzien van de abonnementskosten
2.4.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument, anders dan een overeenkomst op afstand of buiten de verkoopruimte gesloten. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikel 6:230l aanhef en onder a, b, c, d en f van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit ter bescherming van de consument. De handelaar moet gemotiveerd stellen en onderbouwen dat aan deze plichten is voldaan. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.5.
De eisende partij heeft naar het oordeel van de kantonrechter voldoende gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende informatieplichten als bedoeld in artikel 6:230l BW. De vordering tot betaling van de abonnementskosten ter hoogte van
€ 139,66‬‬is dan ook toewijsbaar, omdat deze vordering de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag is ook toewijsbaar
Openstaand bedrag toestelkredietovereenkomst
2.6.
Verder vordert de eisende partij betaling van
€ 14,61‬‬‬‬aan niet betaalde toesteltermijnen en
€ 51,48aan resterende termijnen van het toestelkrediet.
2.7.
De Hoge Raad heeft in de arresten van 13 juni 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1385) en 12 februari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:236) – kort gezegd – het volgende beslist. In een overeenkomst vergelijkbaar met de onderhavige moet, ter bescherming van het belang van de koper, duidelijk zijn wat de koopprijs van de door hem gekochte zaak is, en daarmee wat de omvang is van de door hem verschuldigde termijnen, voor zover die daarop betrekking hebben. Die prijs moet in de overeenkomst afzonderlijk zijn bepaald. Aan die eis is in dit geval voldaan. In de overeenkomst staat namelijk dat het totaalbedrag voor het toestel € 72,00 bedraagt en dat dit bedrag wordt afgelost in 24 maandelijkse termijnen van € 3,00. Gelet daarop is de kantonrechter van oordeel dat de onderhavige toestelkredietovereenkomst rechtsgeldig is.
2.8.
Voorts is niet gebleken dat de eisende partij andere kosten en/of rente over de toestelprijs in rekening heeft gebracht, zodat sprake is van een zogenoemd zacht krediet. De wettelijke bepalingen over consumentenkrediet overeenkomsten missen derhalve toepassing. De (resterende) termijnen die zien op de toestelovereenkomst zijn dan ook toewijsbaar, zodat een bedrag van
€ 66,09zal worden toegewezen. Ook de gevorderde rente over dit bedrag is toewijsbaar.
Schadevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten
2.9.
De kantonrechter overweegt ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten als volgt. De eisende partij baseert haar vordering tot schadevergoeding op artikel 11 van de Algemene Voorwaarden T-Mobile Netherlands B.V. Abonnee Consument, geldig vanaf 29 juni 2017 (hierna: de algemene voorwaarden). De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten is gebaseerd op artikel 6:96 BW. De kantonrechter stelt echter vast dat artikel 11 van de algemene voorwaarden ook ziet op buitengerechtelijke incassokosten.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
2.10.
Uit de overlegde stukken blijkt dat op de overeenkomst de algemene voorwaarden van de eisende partij van toepassing zijn verklaard. De kantonrechter is, gelet op het Dexia-arrest van het Hof van Justitie van 27 januari 2021, gehouden om onderzoek te doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. Volgens de Europese Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (Richtlijn 93/13/EEG) is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort.
2.11.
De kantonrechter voegt hier nog aan toe dat het gaat om een beoordeling van de bedongen afspraken, die de rechten en plichten van partijen over en weer vastleggen en waar de consument door het sluiten van de overeenkomst contractueel aan kan worden gehouden. Of de eisende partij de consument ook daadwerkelijk aan die afspraken houdt, of in de praktijk alleen naleving van wettelijke bepalingen verlangt, is in dit verband niet relevant. De omstandigheid dat een eisende partij alleen een beroep doet op wettelijke bepalingen ontslaat de kantonrechter namelijk niet van de verplichting om ambtshalve te toetsen of de eisende partij zichzelf contractueel de mogelijkheid heeft voorbehouden om desgewenst, in of buiten rechte, aanspraak te maken op een contractueel bedongen vergoeding – en vervolgens ambtshalve te toetsen of het betreffende contractuele beding oneerlijk is en vernietigd moet worden. In dat laatste geval heeft de eisende partij ook geen recht op de gevorderde wettelijke vergoeding. Dat volgt uit arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 januari 2021 (ECLI:EU:C:2021:68) en 8 december 2022 (ECLI:EU:C:2022:971).
2.12.
Samenvattend moet de kantonrechter in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet eerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak niet eerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als de eisende partij in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
2.13.
In artikel 11 van de algemene voorwaarden is het volgende beding opgenomen:
“Je zult begrijpen dat wij onze diensten alleen kunnen aanbieden als jij op tijd je betalingsverplichtingen nakomt. Bij niet tijdige betaling behouden wij ons al onze wettelijke rechten voor. Zo kunnen wij bijvoorbeeld de levering van onze diensten opschorten, buitengerechtelijke incassokosten in rekening brengen en de vordering overdragen aan een incassobureau.”
2.14.
In dit beding is geen specifieke regeling voor schadevergoeding opgenomen. De kantonrechter begrijpt daarom dat de eisende partij bedoelt dat zij zich op grond van dit beding ten aanzien van een tekortkoming door een consument beroept op haar wettelijke rechten en in dit geval de overeenkomst heeft ontbonden. Nu in zoverre alleen een beroep wordt gedaan op wettelijke rechten, acht de kantonrechter dit beding ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding niet onredelijk.
2.15.
Nu de eisende partij de overeenkomst heeft ontbonden op grond van artikel 6:265 BW wegens wanbetaling door de gedaagde partij, heeft zij terecht een beroep gedaan op artikel 6:277 BW. De eisende partij stelt dat zij het schadebedrag heeft berekend door de na ontbinding resterende loopduur van de overeenkomst (in maanden) te vermenigvuldigen met 50% van de maandprijs van de goedkoopste bundel die de gedaagde partij had kunnen kiezen. Dit is in lijn met rapport Ambtshalve Toetsing III, zodat ook dit bedrag van
€ 159,91toewijsbaar is, net zoals de rente over dit bedrag.
2.16.
Voor wat betreft de buitengerechtelijke incassokosten geldt het volgende. Het is aan de kantonrechter om ambtshalve te beoordelen of artikel 11 van de algemene voorwaarden oneerlijk is ten opzichte van de gedaagde partij. Dat lijkt wel het geval te zijn. Het beding in artikel 11 van de algemene voorwaarden is namelijk zodanig geformuleerd dat dit impliceert dat buitengerechtelijke incassokosten steeds en zonder voorwaarden in rekening kunnen worden gebracht. Dat duidt op een (aanzienlijke) afwijking van de wettelijke regeling over de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en daarmee tot benadeling van de consument. De eisende partij zal daarom in de gelegenheid worden gesteld om zich hierover uit te laten.
2.17.
Indien de eisende partij aan deze opdracht niet of niet volledig voldoet, zal de kantonrechter daaraan op grond van de artikelen 22 en 139 Rv de gevolgen verbinden die zij geraden acht.
Conclusie
2.18.
Gelet op het voorgaande wordt de eisende partij in de gelegenheid gesteld zich uit te laten zoals hiervoor onder rechtsoverweging 2.16 is overwogen.
2.19.
De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.

2.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
beveelt de eisende partij om bij akte op de rol van
10 augustus 2023de stellingen in de dagvaarding nader toe te lichten door de inlichtingen te verstrekken zoals hiervoor onder rechtsoverweging 2.16 is overwogen;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter