Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De beoordeling
€ 967,52, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vervaldatum van de facturen tot de dag der algehele voldoening. Subsidiair vordert de eisende partij met betrekking tot de resterende toestelprijs van € 608,66, veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van de vervallen en toekomstige termijnen van ieder € 30,50, althans de betaling van de resterende toestelprijs in maandelijkse termijnen van € 30,50 ingaande op de dag van het vonnis tot de dag waarop het bedrag van € 608,66 is voldaan. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten. Tot slot vordert de eisende partij veroordeling van de gedaagde partij in de proceskosten.
€ 81,94 [1] is dan ook toewijsbaar, omdat deze vordering de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
Let op! Het is niet aan de kantonrechter om de verschillende vorderingen aan de hand van de gegevens in de producties uit te splitsen. De eisende partij moet voortaan in de dagvaarding de verschillende vorderingen afzonderlijk specificeren.
€ 124,95 aan niet betaalde toestelkrediettermijnen die zien op de toestelkredietovereenkomst is dan ook toewijsbaar.
€ 608,66toewijsbaar is. De wettelijke rente over dat bedrag is toewijsbaar vanaf 23 september 2019.
€ 206,89(€ 81,94 + 124,95), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 september 2019 en een bedrag van
€ 608,66, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 juni 2023.
3.De beslissing
€ 608,66 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 206,89 vanaf 23 september 2019 en over € 608,66 vanaf 9 juni 2023 tot de dag van algehele betaling;