In deze zaak heeft eiseres, een alleenstaande moeder, bezwaar gemaakt tegen de terugvordering van teveel ontvangen kinderopvangtoeslag door de Dienst Toeslagen. De rechtbank Noord-Holland heeft op 12 april 2024 uitspraak gedaan in deze kwestie. Eiseres had in 2020 kinderopvangtoeslag aangevraagd voor haar kind, maar na wijzigingen in de opvanguren en een melding van het inkomen door de Basisregistratie Inkomen, werd vastgesteld dat zij teveel toeslag had ontvangen. De Dienst Toeslagen heeft haar een terugvordering opgelegd van € 1.359, inclusief rente. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat de terugvordering niet terecht was omdat zij niet op de hoogte was van de regels omtrent de VVE-indicatie en dat de informatie op de website van de Belastingdienst niet duidelijk was. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die de terugvordering zouden rechtvaardigen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij heeft benadrukt dat de terugvordering in overeenstemming was met de wetgeving en dat eiseres zich tot de Dienst Toeslagen kan wenden voor een betalingsregeling indien zij in financiële problemen verkeert. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.