16.3Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
17. GN -postonderverdeling 3921 luidde ten tijde van de aangifte – voor zover van belang – als volgt:
3921 Andere platen, vellen, foliën, stroken en strippen, van kunststof
- met celstructuur
(…)
3921 90 - andere:
- - van polymerisatieproducten verkregen door herschikking of condensatie, ook
indien chemisch gewijzigd:
(…)
3921 90 30 00 - - - van fenolharsen
- - - van aminoharsen:
- - - - gelaagd:
3921 90 41 - - - - - onder hoge druk, met een decoratieve laag op een of beide zijden
3921 90 43 00 - - - - - andere
(…)”.
18. De Engelstalige toelichting van de Internationale Douaneraad (IDR) op GS -post 3921 luidt:
“This heading covers plates, sheets, film, foil and strip, of plastics, other than those of heading 39.18, 39.19 or 39.20 or of Chapter 54. It therefore covers only cellular products or those which have been reinforced, laminated, supported or similarly combined with other materials. (For the classification of plates, etc. combined with other materials, see the General Explanatory Note.)
According to Note 10 to this Chapter, the expression “plates, sheets, film, foil and strip” applies only to plates, sheets, film, foil and strip and to blocks of regular geometric shape, whether or not printed or otherwise surface worked (for example, polished, embossed, coloured, merely curved or corrugated), uncut or cut into rectangles (including squares) but not further worked (even if when so cut they become articles ready for use).”
19. De Wereld douane organisatie heeft, voor zover hier van belang, het volgende indelingsadvies gegeven voor GS -post 3921:
“Sheets, consisting of paper heavily impregnated with melamine resin, which fracture on folding due to their brittle nature and which have lost the essential character of paper, used in the manufacture of laminates.”
20. GN -postonderverdeling 4823 luidde ten tijde van de aangifte – voor zover van belang – als volgt:
4823 Ander papier en karton, alsmede andere cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, op maat gesneden; andere werken van papierstof, van papier, van karton, van cellulosewatten of van vliezen van cellulosevezels:
(…)
4823 90 - andere:
(…)
4823 90 85 - - andere
(…)
4823 90 85 80 - - - andere”.
21. Aantekening 9 op hoofdstuk 48 van de GN luidt:
“Producten op een drager van papier of karton, die zowel geschikt zijn voor vloerbedekking als voor wandbekleding worden ingedeeld onder post 4823.”
22. De Engelstalige toelichting IDR op hoofdstuk 48 van het GS luidt – voor zover van belang – als volgt:
“Impregnated paper and paperboard
Most of these papers and paperboards are obtained by treatment with oils, waxes, plastics, etc., in such a manner as to permeate them and give them special qualities (e.g., to render them waterproof, greaseproof, and sometimes translucent or transparent). They are used largely for protective wrapping or as insulating materials.
Impregnated papers and paperboards include, oiled wrapping paper, oiled or waxed manifold paper, stencil paper, insulating paper and paperboard impregnated, e.g., with plastics, rubberised paper, paper and paperboard merely impregnated with tar or bitumen.
Certain papers such as wallpaper base may be impregnated with insecticides or chemicals.”
Beoordeling van het geschil
De indeling van het product
23. De indelingsdiscussie ziet primair op viercijferniveau: valt het product onder post 3921 “Andere platen, vellen, foliën, stroken en strippen, van kunststof” of onder post 4823 “Ander papier en karton, alsmede andere cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, op maat gesneden; andere werken van papierstof, van papier, van karton, van cellulosewatten of van vliezen van cellulosevezels”?
24. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof van Justitie), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN -posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS - en de GN -toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie onder meer Hof van Justitie 26 april 2017, C-51/16, Stryker EMEA Supply Chain Services BV, ECLI:EU:C:2017:298, punten 39 en 45). De inhoud van GS - en GN - toelichtingen moet in overeenstemming zijn met de GN -bepalingen en mag de strekking daarvan niet wijzigen. Toelichtingen moeten, indien zij in strijd blijken met de tekst van de GN -posten en de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken, terzijde worden geschoven (zie onder meer Hof van Justitie 26 november 2015, C-44/15, Duval GmbH & Co, KG., ECLI:EU:C:2015:783, punt 24).
25. Uit het gecorrigeerde monsteronderzoek van 21 november 2024 volgt dat het product bestaat uit drie lagen: een onderlaag, toplaag en tussenlaag. Het is het Douanelaboratorium, zo volgt uit het rapport, echter niet duidelijk hoe de aangegeven goederen zich verhouden tot het product dat is onderzocht. Eiseres heeft ter zitting drie monsters overgelegd. Twee dezelfde bruine monsters met een dikte van 1 mm en een wit monster met een dikte van 6 mm. Eiseres heeft toegelicht dat het bruine monster bestaat uit losse lagen kraftpapier, aan één helft gelamineerd. In het witte monster zijn lagen kraftpapier geheel verwerkt (gelamineerd). Eiseres stelt dat het witte monster dezelfde kenmerken heeft als het ingevoerde product. Verweerder heeft dit niet bestreden. De omschrijving van het product op de factuur van 11 december 2020 met invoice no. 200112/SA is: “Decorative laminates paper based compact Black Core, White 00113 Suede 3050 x 1300 x 6 mm”. Deze omschrijving komt overeen met het witte monster, zij het dat het monster, zoals eiseres ter zitting toelichtte, wat betreft afmeting een gedeelte (een sample) is van het product genoemd in de factuur. De rechtbank acht het aannemelijk dat het 6 mm dikke monster dat is overgelegd, verder dezelfde objectieve kenmerken en eigenschappen heeft als het product dat is ingevoerd.
26. Wat betreft de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product stelt de rechtbank aan de hand van het dossier, het witte monster en hetgeen op de zitting is besproken vast dat het product voor 76% van het totaalgewicht bestaat uit kraftpapier. In het productieproces worden losse vellen kraftpapier geïmpregneerd met fenolhars . Daarna worden de vellen gedroogd, op elkaar gestapeld en samengeperst onder hoge druk en warmte om een samensmelting te krijgen. Dat proces heet lamineren, zo heeft eiseres ter zitting toegelicht. Het product is hard, stijf en dus niet buigzaam. De onderlaag en de toplaag, bestaande uit het overlay-papier en de decoratieve laag, hebben dezelfde kleur, namelijk wit. De boven- en onderlaag hebben dezelfde uiterlijke verschijningsvorm. Zij zijn krasvast en bestand tegen weersinvloeden en UV-stralen. De tussenlaag is donker (antraciet) van kleur. Eiseres heeft toegelicht dat het product met een donkere tussenlaag bedoeld is voor externe toepassing (aan de buitenkant van gebouwen) en zich daarmee onderscheidt van het product met een lichte (wittige) tussenlaag, dat voor intern gebruik is (aan de binnenkant van gebouwen).
27. Gelet op de genoemde objectieve kenmerken en eigenschappen van het product, is de rechtbank met partijen van oordeel dat het product is samengesteld uit of met verschillende stoffen dan wel is vervaardigd door samenvoeging van verschillende goederen. Het product bestaat immers uit enerzijds een decoratieve onderlaag, en een toplaag, en anderzijds een tussenlaag (de vellen kraftpapier die geïmpregneerd zijn met fenolhars ). GN -post 3921 luidt “Andere platen, vellen, foliën, stroken en strippen” en GN -post 4823 luidt “Ander papier en karton, alsmede andere cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, op maat gesneden; andere werken van papierstof, van papier, van karton, van cellulosewatten of van vliezen van cellulosevezels:”. Uit de bewoordingen van deze beide posten volgt niet dat sprake is van producten die zijn samengesteld uit of met verschillende stoffen, dan wel vervaardigd zijn door samenvoeging van verschillende goederen, zodat het product niet met indelingsregel 1 ingedeeld kan worden onder GN -post 3921, dan wel onder GN -post 4823. De stelling van eiseres dat het product met indelingsregel 1 dient te worden ingedeeld onder GN -post 4823 als “werken van papier”, volgt de rechtbank dus niet.
28. Aangezien het product een samengesteld product is en geen van beide GN -posten meer specifiek is, moet het worden ingedeeld op basis van indelingsregels 2b en 3b. Op grond van indelingsregel 3b dient het product te worden ingedeeld naar de stof of naar het goed waaraan het zijn wezenlijke karakter ontleent, indien dat kan worden bepaald.
29. De rechtbank is het met het primaire standpunt van verweerder eens dat het product, gelet op de objectieve kenmerken en eigenschappen van de tussenlaag, zijn wezenlijke karakter ontleent aan de fenolhars . Het product is door de fenolhars hard en stijf en bestand tegen klimaatinvloeden. Het kan door deze eigenschappen dienen als onder andere gevelbeplating aan de buitenkant van een gebouw. Anders dan eiseres op zitting heeft betoogd, kan het product deze eigenschappen en kenmerken, zoals het afstoten van water en de hardheid, niet ontlenen aan enkel het kraftpapier. Zoals uit de bruine monsters blijkt, is kraftpapier buigzaam en niet waterafstotend. Door de fenolhars en het lamineerproces worden de lagen kraftpapier hard en waterafstotend. Door de samenvoeging met fenolhars heeft het product dus het wezenlijke karakter van kraftpapier verloren. Dat het product voor 76% van het gewicht uit kraftpapier bestaat, zoals eiseres stelt, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Naar het oordeel van de rechtbank dient het product ingedeeld te worden onder GN -code 3921 90, zoals verweerder heeft gedaan.
30. Het beroep met betrekking tot de indeling van het product in de GN is ongegrond.
Verzoek om toepassing van het preferentieel tarief
31. Niet in geschil is dat het product afkomstig is uit India . India is een land van preferentiële oorsprong waardoor bij invoer van producten uit India in de Europese Unie een preferentieel tarief van 0% mag worden toegepast.
32. Het product is op 28 december 2020 in het vrije verkeer gebracht. In haar brief van 22 december 2021, dus binnen een jaar, heeft eiseres vermeld dat het product de oorsprong India heeft en dat voor goederen uit India een preferentieel tarief geldt. Zij claimt daarmee een preferentieel tarief. Verweerder heeft deze brief behandeld als een bezwaarschrift tegen de utb en in dat kader het verzoek tot toepassing van het preferentieel tarief meegenomen.
33. Vervolgens heeft eiseres, later ook desgevraagd door verweerder, verschillende bescheiden aan verweerder gestuurd waaruit de oorsprong volgens eiseres zou moeten blijken. Complicerend daarbij is dat de goederen door een [land 2] bedrijf zijn gekocht van de Indiase geregistreerde exporteur en door het [land 2] bedrijf aan eiseres zijn verkocht. Uit die bescheiden zou volgens eiseres echter ook moeten blijken dat de goederen, overeenkomstig de gegevens vermeld in vakken 15a en 17a van de aangifte, rechtstreeks van India naar Nederland zijn vervoerd.
34. De rechtbank stelt vast dat het factuurnummer in het (inmiddels ingetrokken) controlerapport (pagina 3 van bijlage 2 bij het verweerschrift) relateert aan de factuur van 11 december 2020 met invoice no. 200112/SA van het [land 2] bedrijf aan eiseres. Op deze factuur staan de naam en het volledig adres van eiseres. Het [land 2] bedrijf kan echter volgens verweerder niet rechtsgeldig over de Indiase oorsprong verklaren. De Indiase geregistreerde exporteur kan dit wel. De kenmerken van de goederen genoemd op de packing list van de geregistreerde exporteur, genoemd in overweging 11 van deze uitspraak, waarop de naam en het adres van het [land 2] bedrijf als gegevens van de koper staan vermeld, relateren ook aan het controlerapport onderscheidenlijk de factuur van 11 december 2020. Op deze packing list staat de naam “ [eiseres] ” bij de order van de koper genoemd zonder aanduiding van de volledige naam en het adres van eiseres.
35. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres in haar brief van 22 december 2021 tijdig een aanvraag in de zin van artikel 56, derde lid, van het Douanewetboek van de Unie (DWU) heeft gedaan voor toepassing van een preferentieel tarief. Op grond van artikel 22, zevende lid, van het DWU, moet een voor de aanvrager ongunstige beschikking met redenen worden omkleed. Artikel 12 van de UVo.DWU geeft (procedure)regels voor de behandeling van een aanvraag om toepassing van een preferentieel tarief. Verweerder heeft bij brief van 12 mei 2022 meegedeeld dat zij geen attest van oorsprong/oorsprongsbescheiden van eiseres heeft ontvangen waardoor de preferentie zou kunnen worden toegewezen. Maar vervolgens heeft verweerder eiseres wel in de gelegenheid gesteld nader bewijs over te leggen.
Het Hof van Justitie heeft strikte jurisprudentie over de tijdige vervulling van voorwaarden bij een verzoek om toepassing van een preferentieel tarief.Verweerder heeft informatie opgevraagd na ommekomst van de termijn genoemd in artikel 12, tweede lid, van de UVo.DWU. Niet duidelijk is evenwel of, en zo ja hoe verweerder de onder overweging 34 genoemde informatie in samenhang gewogen heeft. Verweerder heeft in de uitspraak op bezwaar van 9 november 2022 meegedeeld dat “het attest van oorsprong dat u heeft meegeleverd niet aan de gestelde eisen voldoet.” Verweerder handhaaft het bedrag van de utb, waaruit moet worden afgeleid dat het verzoek om toepassing van een preferentieel tarief is afgewezen.
36. Op grond van artikel 44, eerste lid, van het DWU heeft eiseres het recht om beroep in te stellen tegen de afwijzing van haar aanvraag om toepassing van een preferentieel tarief. Artikel 44, tweede lid, van het DWU bepaalt dat het recht op beroep in douanezaken in ten minste twee fasen kan worden uitgeoefend. Bij de invulling van dit recht op beroep hebben de lidstaten procedurele autonomie. De nationale rechtsorde van de lidstaat mag nadere procesregels geven, mits deze regels niet ongunstiger zijn dan die voor soortgelijke nationale vorderingen en de vereisten het niet onmogelijk maken de rechten uit te oefenen.In Nederland geldt in de regel dat eerst bezwaar moet worden gemaakt, voordat bij de bestuursrechter beroep kan worden ingesteld (artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)).Deze verplichte voorprocedure is in overeenstemming met de hiervoor genoemde voorwaarden bij de invulling van de procedurele autonomie.
37. Eiseres heeft - onder de noemer van bezwaar - beroep ingesteld bij de rechtbank, ook tegen de weigering om het preferentieel tarief toe te passen. Daarbij heeft zij de uitspraak op bezwaar van 9 november 2022 overgelegd. Voor wat betreft de beslissing op het verzoek om toepassing van een preferentieel tarief bevat de beslissing van verweerder van 9 november 2022 echter een primair besluit. De rechtbank constateert dat eiseres voor wat betreft de daarna door haar geïnitieerde procedure tegen de afwijzing van haar verzoek om de toepassing van een preferentieel tarief, niet aan verweerder heeft verzocht om in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de rechtbank (artikel 7:1a, lid 1, van de Awb). Ook toen dit onderwerp ter zitting aan de orde kwam, heeft eiseres niet alsnog verzocht om of ingestemd met een rechtstreeks beroep. Het is onder deze omstandigheden niet mogelijk om tegen de afwijzing van het verzoek rechtstreeks beroep in te stellen bij de rechtbank. Artikel 7:1 van de Awb staat daaraan in de weg. De rechtbank zal het beroepschrift voor zover gericht tegen de beslissing op het verzoek om toepassing van een preferentieel tarief, aanmerken als bezwaarschrift. De rechtbank zal dit stuk op grond van artikel 6:15, tweede lid, van de Awb doorsturen naar verweerder, zodat hij het als bezwaarschrift in behandeling kan nemen. In bezwaar dient een volledige heroverweging plaats te vinden (artikel 7:11 van de Awb).
Proceskosten en griffierecht
38. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Eiseres heeft geen gelijk gekregen in haar beroep tegen de indeling van het product. Ten aanzien van het griffierecht overweegt de rechtbank dat verweerder het primaire besluit over het verzoek tot toepassing van een preferentieel tarief heeft genomen in de uitspraak op bezwaar. Dit besluit bevat een rechtsmiddelenverwijzing met de strekking dat eiseres beroep kan instellen bij de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank acht het aannemelijk dat eiseres door dit handelen van verweerder beroep heeft ingesteld, terwijl bezwaar openstond tegen de afwijzing van het verzoek om toepassing van een preferentieel tarief. De rechtbank zal daarom, op grondslag van artikel 8:74, tweede lid, van de Awb, gelasten dat verweerder het griffierecht vergoedt.