ECLI:NL:RBNHO:2025:3254

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
26 maart 2025
Zaaknummer
11367349 \ EJ VERZ 24-41
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid werkgever voor gezondheidsschade door arbeidsongevallen

In deze zaak gaat het om een deelgeschil tussen een magazijnmedewerker, aangeduid als verzoeker, en zijn werkgever, Libra Energy B.V., met betrekking tot werkgeversaansprakelijkheid na twee arbeidsongevallen. De verzoeker stelt dat hij op 29 augustus 2023 en 31 oktober 2023 tijdens zijn werkzaamheden gezondheidsschade heeft opgelopen door zware tilwerkzaamheden. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van twee arbeidsongevallen en dat Libra niet aan haar zorgplicht heeft voldaan, waardoor zij aansprakelijk is voor de schade die de verzoeker heeft geleden. De verzoeker vraagt om een voorschot op de schadevergoeding van € 25.000,-, maar de kantonrechter kent een voorschot van € 5.000,- toe, omdat de exacte schade nog niet is vastgesteld. De beroepsziekteclaim van de verzoeker wordt afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs is voor een causaal verband tussen de gezondheidsklachten en de arbeidsomstandigheden. De kantonrechter wijst de kosten van het deelgeschil toe aan Libra, omdat de aansprakelijkheid voor de arbeidsongevallen is vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer / rekestnummer: 11367349 \ EJ VERZ 24-41
Beschikking van 25 maart 2025
in de zaak van
[verzoeker],
te [plaats 1] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. I.S. El Boutaibi,
tegen

1.ZURICH INSURANCE EUROPE AG,

te Den Haag,
hierna te noemen: Zurich,
2.
LIBRA ENERGY B.V.,
te Velsen-Noord,
hierna te noemen: Libra,
verwerende partijen,
advocaat: mr. I. Ghazarian.
De zaak in het kort
[verzoeker] stelt dat er tijdens zijn werkzaamheden voor Libra op 29 augustus 2023 en 31 oktober 2023 twee incidenten zijn geweest waarbij hij gezondheidsschade heeft opgelopen. [verzoeker] spreekt Libra (en haar verzekeraar Zurich) aan voor vergoeding van zijn schade. De kantonrechter oordeelt in dit deelgeschil dat sprake is van twee arbeidsongevallen en dat Libra als werkgever niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. Daarom is Libra aansprakelijk voor de schade die [verzoeker] heeft geleden en nog lijdt als gevolg van deze arbeidsongevallen.
Wat betreft de beroepsziekteclaim van [verzoeker] over de periode tussen 2018 en 19 december 2023 oordeelt de kantonrechter dat op dit moment niet kan worden vastgesteld dat de gestelde gezondheidsklachten door de blootstelling aan de in potentie schadelijke arbeidsomstandigheden bij Libra kunnen zijn ontstaan. Om die causale relatie te kunnen aannemen is onafhankelijk medisch deskundigenbewijs nodig. Voor bewijslevering leent de deelgeschilprocedure zich echter niet. Het verzoek tot vaststelling van aansprakelijkheid zal op dit punt daarom worden afgewezen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 11 oktober 2024 met producties 1-29
- de akte houdende vermeerdering van verzoek en indiening nadere producties, met producties 30-32
- het verweerschrift van 18 februari 2025 met producties 1-16.
1.2.
Op 25 februari 2025 heeft de mondelinge behandeling van het deelgeschil plaatsgevonden. Op de zitting zijn verschenen [verzoeker] , vergezeld door zijn vrouw [naam 1] en mr. I.S. El Boutaibi, en namens Libra de heer [naam 2] , manager warehouse, vergezeld door mr. I. Ghazarian.
1.3.
De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter partijen meegedeeld dat op 25 maart 2025 een beschikking zal volgen.

2.De feiten

2.1.
Libra is importeur, distributeur en een full-service groothandel voor duurzame energieopwekkende producten en laadsystemen voor elektrische voertuigen.
2.2.
[verzoeker] verrichtte vanaf 2018 - eerst via een uitzendbureau en per 1 februari 2019 via een arbeidsovereenkomst met Libra - voor 40 uur per week werkzaamheden in ploegendienst als warehouse medewerker in het magazijn van Libra. Per 1 maart 2020 is de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2.3.
De taken van [verzoeker] bij Libra omvatten pick- en packwerkzaamheden. Pickwerkzaamheden houden in dat orders fysiek op een pallet worden klaargezet. De orders bevatten veelal een mix van verschillende artikelen voor zonnepanelen en laadsystemen, zoals verschillende soorten schroeven, montagematerialen, kabels, connectoren en ballaststenen. De zware voorwerpen, zoals ballaststenen en kabelrollen, staan op een pallet op de werkvloer. Om de pallets met de producten uit de hoge stellingen te halen en op de grond te plaatsen wordt gebruik gemaakt van een reachtruck/heftruck. Daarmee worden ook de pallets verplaatst. Packwerkzaamheden omvatten het controleren of alle juiste artikelen door de orderpickers zijn verzameld. Na de controle helpen de orderpickers bij het inladen van de pallets in de vrachtwagen.
2.4.
Op 30 augustus 2023, om 07:45 uur, heeft [verzoeker] zich via WhatsApp ziekgemeld bij de assistent teamleider [naam 3] (hierna: [naam 3] ). Het bericht van [verzoeker] luidt als volgt:
“Goedemorgen [naam 3] , ik heb last van me rug en vandaag is de pijn erger geworden. [naam 4] wist hier van maar ik kan vandaag niet werken omdat ik veel pijn heb aan mij rug.”
[naam 3] heeft hierop als volgt gereageerd:
“Goedemorgen [verzoeker] okee beterschap man misschien is het handig om het de volgende keer ook aan mij te laten weten dat je last heb inplaats van alleen aan [naam 4] dan had ik je namelijk geen orders laten lopen maar sterkte verder en houd me op de hoogte (..)”
2.5.
Op 30 augustus 2023, om 07:58 uur, heeft [verzoeker] ook zijn teamleider [naam 5] (hierna: [naam 5] ) via WhatsApp geïnformeerd over zijn ziekmelding, door zijn aan [naam 3] gerichte bericht door te sturen.
2.6.
Op 4 september 2023 is [verzoeker] weer begonnen met werken. Op 5 september 2023 heeft [naam 5] via WhatsApp [verzoeker] het volgende bericht gestuurd: “
Niks gaan tillen dan zo min mogelijk”. Daarop antwoordde [verzoeker] : “
Ja ik weet dankjewel”.
2.7.
Op 7 september 2023 heeft [verzoeker] zijn huisarts bezocht. In het huisartsenjournaal is over dit bezoek het volgende vermeld [1] :
“S al heel lang rugklachten. laatste weken meer last na tillen. gehele linker zijde rug van bil tot nek en achterhoofd. geen radiatie. geen tijd/geld voor fysio. druk bestaan: gezin, kinderen, werken, ook vaak nachtdienst.O matige houding rug. Stork Li+, drukpijn SI links+. drukpijn gehele lengte lange rechte rugspier links+, drukpijn insertie occipitaal links+E lage rugklachtenP gesprek, uitleg oorzaak, advies oefenen, thuis danwel mbv fysio, oefeningen mee en anders acceptatie klachten. uitleg aanvullende diagnostiek of specialist geen meerwaarde”
2.8.
Van 27 september 2023 tot 8 oktober 2023 heeft [verzoeker] verlof gevraagd en gekregen om rust te nemen.
2.9.
Op 1 november 2023 is [verzoeker] na zijn werkzaamheden eerder naar huis gegaan. Hij was daarna drie werkdagen ziek thuis wegens rugklachten. Op 6 november 2023 is [verzoeker] weer aan het werk gegaan.
2.10.
Op 6 november 2023 heeft de vrouw van [verzoeker] met de huisarts gebeld, omdat [verzoeker] zelf niet goed Nederlands spreekt. Zij heeft aangegeven dat [verzoeker] constant veel pijn heeft aan zijn rug, daardoor slecht slaapt en beweegt en dat de fysiotherapiebehandeling geen effect heeft gehad. Zij heeft de huisarts verzocht om een MRI-scan te laten maken. De huisarts heeft [verzoeker] daarop doorverwezen naar het ziekenhuis voor het maken van een (herhaalde) röntgenfoto X-LWK. De huisarts achtte een MRI-scan nog niet zinvol.
2.11.
Op 8 november 2023 hebben [naam 5] en [verzoeker] een frequent verzuimgesprek gevoerd. In het frequent verzuimformulier is het volgende vermeld, voor zover van belang:
“ [verzoeker] heeft last van zijn rug. Hij heeft deze week een afspraak bij het ziekenhuis om het na te laten kijken.(..)[verzoeker] doet momenteel aangepast werk. Dit houdt in dat hij geen til werkzaamheden van ons mag doen.”
2.12.
De röntgenfoto X-LWK liet ‘een onveranderd normaal aspect lumbale wervelkolom’ zien. Op 13 en 17 november 2023 heeft de vrouw van [verzoeker] de huisarts nogmaals verzocht om een MRI-scan te laten maken. Zij heeft daarbij benadrukt dat [verzoeker] al meer dan een jaar last heeft van lage rugpijn, nu ook met uitstraling in het linkerbeen, en door zijn klachten niet kan werken. Op 17 november 2023 heeft de huisarts [verzoeker] voor nader onderzoek doorverwezen naar de afdeling Neurologie van de Medische Kliniek Velsen met als reden: chronische lage rugpijn met uitstraling naar een been.
2.13.
Op 27 november 2023 is [verzoeker] gezien door neuroloog [naam 6] (hierna: [naam 6] ) van Medische Kliniek Velsen. Neuroloog [naam 6] heeft als anamnese het volgende opgetekend: “
Pt heeft nu een jaar last van rug maar ook van de hele linker zijde inclusief gelaat. Soms trilt zijn gezicht aan de linker zijde. Met de beide handen heeft hij minder kracht. Er is geen aanleiding voor de klachten behalve dat hij zwaar aan het tillen is geweest. (..)Sociaal: werkt in het magazijn, gaat moeizaam. Sporten niet.
Neuroloog [naam 6] heeft besloten tot het verrichten van een MRI-hersenen.
2.14.
Op 5 december 2023 heeft neuroloog [naam 6] vastgesteld dat de MRI-hersenen geen verklaring biedt voor de linkszijdige pijnklachten van [verzoeker] .
Op 11 december 2023 heeft neuroloog [naam 6] het volgende geconcludeerd:
“1: lumbago met uitstraling naar li been, dorsale zijde, dd pseudoradiculair of atypisch syndroom S12: na een ongeval op het werk dunnere borstspier links.Al met al krijg ik moeilijk vat op de klachten van patient. Er zijn uitgebreide pijnklachten waarbij bij elk contact de klachten veranderen. Alarmsignalen zie ik niet. Een typisch neurologisch substraat kan ik tot op heden niet ontdekken.Beleid: MRI CWK en LWK (..)”
2.15.
Op 20 december 2023 heeft [verzoeker] zich via WhatsApp ziekgemeld bij [naam 5] . [verzoeker] en [naam 5] hebben elkaar het volgende bericht, voor zover van belang:
“wo 20 dec.Goedemiddag [naam 4] ik kom vandaag niet, ik heb pijn aan mij borstkas en mij heup aan beide kanten heel veel pijn wardoor de pijn rondt mij rug gaat. Kan bijna niet bewegen, ik kan ook niet op het bed slapen door de pijn slaap ik nu op de grond.do 21 dec.(..)
Hé [verzoeker] ik heb je ziek staan tot 2 januari kan je mooi herstellen fijne feestdagen.”
2.16.
Op 2 januari 2024 heeft [verzoeker] via WhatsApp [naam 5] het volgende bericht:
“Goedemorgen [naam 4] , vandaag kom ik niet werken ik ben ziek kan bijna niet op me benen staan en me linkse arm doet ook veel pijn af toe doet mij arm ook pijn, de 2 weken dat ik thuis ben alleen geslapen.”
2.17.
[verzoeker] heeft zijn werkzaamheden bij Libra sindsdien niet meer hervat.
2.18.
Neuroloog [naam 6] heeft [verzoeker] op 3 januari 2024 onderzocht en er zijn op de MRI-CWK afwijkingen gevonden. [naam 6] heeft [verzoeker] verwezen naar een kliniek voor de behandeling van zijn pijnklachten.
2.19.
Op 2 april 2024 heeft neuroloog [naam 6] [verzoeker] opnieuw onderzocht. Wegens aanhoudende uitgebreide pijnklachten en de vrees voor het ontstaan van een frozen shoulder is aanvullend onderzoek door orthopedisch chirurg [naam 7] (hierna: [naam 7] ) ingezet.
2.20.
Orthopedisch chirurg [naam 7] heeft in zijn brief van 10 april 2024 aan de huisarts van [verzoeker] de volgende anamnese opgenomen:
“Pijn linker schouder na zwaar tillen 29 aug met werk. Veel pijn en knap na tillen, schoot er in. Pijn nek/rug. Door gaan werken. 31 okt weer veel getild, stenen en kabels, weer pijn. Sinds aug al pijn. Vooral bij koud worden meer pijn. Kon na aug wel weer doorwerken. Nu vooral pijn bovenin, straalt uit naar vingers. Ook bij de knokkels pijn. Kan niet slapen van de pijn. Pijn thv borstspier.”
2.21.
De onderzoeken laten een wortelcompressie van C7 links en een avulsie van de aanhechting van de pectoralis major L zien.
Orthopedisch chirurg [naam 7] heeft in een brief van 30 mei 2024 aan de huisarts van [verzoeker] bericht:
“Conclusie: Pec major en minor med ruptuur, meest passend bij oude avulsie. Nu vooral stijf en pijnlijk”.
Op 7 juni 2024 heeft Medische Kliniek Velsen aan de huisarts van [verzoeker] de volgende conclusie doorgegeven: “
Pec major mediale avulsie L, nu ca 10m oudBeleid: Overleg volgt nog over of letsel nog te opereren is of niet (..)”.
In zijn brief van 27 juni 2024 heeft orthopedisch chirurg [naam 7] aan de huisarts van [verzoeker] het volgende bericht:
“Conclusie: Mediale pec major ruptuur L met nu beeld van frozen shoulder.Beleid: Uitleg dat er geen operatieve opties zijn voor dhr. Als frozen shoulder beeld afneemt, wat 1-2 jr kan duren, dan is wel te verwachten dat de functie verbetert, maar er zal permanente zwakte aanwezig zijn van de linker schouder. (..)”
2.22.
De toenmalige advocaat van [verzoeker] heeft Libra bij brief van 15 april 2024 aansprakelijk gesteld voor alle geleden en nog te lijden schade van [verzoeker] als gevolg van bedrijfsongevallen op 29 augustus 2023 en 31 oktober 2023.
2.23.
Libra heeft vervolgens haar bedrijfsaansprakelijkheidsverzekeraar Zurich bij de kwestie betrokken. Libra en Zurich hebben Kartagena Geneeskundig Advies (hierna: Kartagena) gevraagd om medisch advies. Kartagena heeft op 31 juli 2024 een advies uitgebracht. Onder verwijzing naar dit advies heeft Zurich [verzoeker] op 5 augustus 2024 en 23 augustus 2024 bericht dat de gestelde gezondheidsklachten niet als werkgerelateerd zijn te beschouwen. Zurich is, ook na nadere onderzoeken door Cordaet Personenschade B.V. en Linders Medisch Advies (hierna: Linders), bij dit standpunt gebleven en heeft aansprakelijkheid afgewezen.

3.Het deelgeschil

3.1.
[verzoeker] verzoekt na wijziging van zijn verzoek - samengevat - dat de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van deelgeschil in de zin van artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv):
I. voor recht verklaart dat Libra aansprakelijk is voor de materiële en immateriële schade die [verzoeker] op 29 augustus 2023 in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor Libra heeft geleden en nog zal lijden;
II. voor recht verklaart dat Libra aansprakelijk is voor de materiële en immateriële schade die [verzoeker] op 31 oktober 2023 in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor Libra heeft geleden en nog zal lijden;
III. voor recht verklaart dat Libra aansprakelijk is voor de materiële en immateriële schade die [verzoeker] heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van de klachten en beperkingen die [verzoeker] heeft opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor Libra;
IV. Libra veroordeelt tot betaling aan [verzoeker] van een bedrag van € 25.000,- aan voorschot op de materiële en immateriële schade die [verzoeker] heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van de werkzaamheden bij Libra, of een in goede justitie in redelijkheid te bepalen nader voorschot, gebaseerd op de voorlopige schadestaat van 2 oktober 2024 ad € 60.578,99;
V. Libra veroordeelt tot betaling van de kosten van het deelgeschil, begroot op een totaalbedrag van (€ 6.251,59 + € 1.720,62 =) € 7.972,21 inclusief btw, alsmede de overige proceskosten van dit geding, inclusief de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[verzoeker] baseert de aansprakelijkheid van Libra op artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daartoe stelt [verzoeker] , samengevat, het volgende.
3.2.1.
[verzoeker] heeft schade geleden tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden bij Libra. In de loop der jaren heeft hij door het handmatig en zelfstandig op de pallets tillen van zware producten tot ongeveer 50 kilogram, zoals pakketbundels, kabels en stenen, gezondheidsschade opgelopen. Die schade bestaat meer specifiek uit slijtage van de halswervelkolom en de lendenwervelkolom van zijn rug, spierslinking van de grote borstspier, spierscheuring van de grote borstspier, slijtage in de nek en een frozen shoulder. Twee losstaande (til)incidenten op het werk op 29 augustus 2023 en 31 oktober 2023, die als arbeidsongevallen moeten worden aangemerkt, hebben op zichzelf extra letselschade veroorzaakt. Die schade is direct gevolg van het orderpicken bij Libra en past ook bij fysiek zware belasting/overbelasting. [verzoeker] verwijst in dit verband naar (medische) literatuur en naar een door hem overgelegd medisch advies van orthopedisch chirurg dr. [naam 8] van 8 januari 2025.
3.2.2.
Libra heeft als werkgever niet aan haar zorgplicht voldaan. Tot begin 2024 waren er bij Libra geen (bordjes/stickers met) instructies dat zware artikelen met een tweetal getild moesten worden en werden er geen tiltrainingen gegeven voor magazijnmedewerkers. Ook werd er in het magazijn geen adequaat toezicht gehouden op de (wijze van) uitvoering van werkzaamheden door orderpickers. Daardoor is Libra aansprakelijk voor de door [verzoeker] geleden en nog te lijden schade.
3.2.3.
[verzoeker] begroot zijn schade voorlopig op € 60.578,99 en verzoekt de kantonrechter om Libra te veroordelen om daarop een voorschot van € 25.000,- uit te keren. Daarbij wijst [verzoeker] erop dat zijn fysieke en mentale gesteldheid op dit moment slecht is. Wat begon met wat rugklachten in 2020 is uiteindelijk uitgelopen op ondragelijke pijnklachten aan de rug, borst, nek en schouder waardoor [verzoeker] nauwelijks meer in staat is om te bewegen. Zijn herstel wordt door de weigerachtige opstelling van Libra belemmerd. Daarbij dreigt ook een arbeidsconflict te ontstaan. Ondanks dat hij nog in loondienst is, is hij verwijderd uit de WhatsApp groep van Libra en heeft hij niet langer toegang heeft tot het AFAS registratiesysteem van Libra, zodat hij niet kan nagaan of daarin door Libra wijzigingen zijn aangebracht, aldus [verzoeker] .
3.2.4.
[verzoeker] betrekt Zurich als verzekeraar van Libra op grond van het bepaalde in artikel 7:954 BW in de procedure.
3.3.
Libra en Zurich vinden dat de verzoeken van [verzoeker] moeten worden afgewezen en dat [verzoeker] in de kosten van het geding moet worden veroordeeld. Daartoe voeren zij, samengevat, het volgende aan.
3.3.1.
Primair betwisten Libra en Zurich dat het verzoek zich leent om als deelgeschil behandeld te worden. Partijen zijn namelijk verdeeld over de werkomstandigheden, evenals over de oorzaak en de ernst van de klachten van [verzoeker] . Daarbij wordt over en weer een beroep gedaan op medische rapporten en verklaringen waarin tegenstrijdige conclusies worden getrokken. Deze complexiteit vereist een uitgebreide bewijsvoering, waarvoor een deelgeschilprocedure zich niet leent.
3.3.2.
Subsidiair voeren Libra en Zurich aan dat Libra niet aansprakelijk is voor de gestelde gezondheidsschade. Libra en Zurich betwisten dat zich op 29 augustus 2023 en 31 oktober 2023 arbeidsongevallen hebben voorgedaan. Bij Libra zijn die gestelde ongevallen niet bekend of gemeld. Zij blijken ook niet uit de overgelegde medische stukken en sporen bovendien niet met het AFAS registratiesysteem van Libra, waarin de picks en packs nauwkeurig worden geregistreerd. Daaruit blijkt dat door [verzoeker] feitelijke onjuistheden worden gesteld over wat hij heeft getild die bewuste dagen. Verder ontbreekt het causaal verband tussen de gestelde arbeidsongevallen en de gezondheidsklachten van [verzoeker] , aldus Libra en Zurich.
3.3.3.
Gelet op de gestelde klachten dient gesproken te worden van een beroepsziekteclaim. Van een beroepsziekte is echter geen sprake, aangezien er een scala aan gezondheidsklachten is die niet het gevolg zijn van de arbeidsomstandigheden bij Libra. Nodig daarvoor is een lange periode van fysieke werkzaamheden, maar die waren er niet. [verzoeker] heeft relatief korte tijd als orderpicker gewerkt (in 2018-2020) en daarna is zijn werk verschoven naar bijna enkel packwerkzaamheden die fysiek niet belastend zijn. Uit het systeem blijkt dat [verzoeker] in 2023 3,25% picks deed en 96,75% packs. Het kan dus niet anders dan dat de gestelde klachten er al waren of een andere oorzaak hebben. Gelet op de medische adviezen van Kartagena en Linders is het verband tussen de gestelde gezondheidsschade en de werkomstandigheden bij Libra te onzeker en te onbepaald om de arbeidsrechtelijke omkeringsregel toe te passen, aldus Libra en Zurich.
3.3.4.
Voor zover de kantonrechter zou oordelen dat [verzoeker] aan zijn stelplicht in de zin van artikel 7:658 BW heeft voldaan, voert Libra aan dat zij haar zorgplicht is nagekomen. Er zijn (mondelinge) instructies gegeven en maatregelen genomen ter voorkoming van gezondheidsklachten door (til)werkzaamheden in het magazijn van Libra.
3.3.5.
Libra en Zurich voeren tot slot verweer tegen het verzoek om betaling van een voorschotbedrag en tegen de opgevoerde kosten van het deelgeschil.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Behandeling in deelgeschil
4.1.
De deelgeschilprocedure biedt betrokkenen bij een geschil over letsel- en overlijdensschade de mogelijkheid om in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase de rechter in te schakelen, waardoor partijen een extra instrument in handen krijgen ter doorbreking van een impasse in de buitengerechtelijke onderhandelingen. De rechterlijke uitspraak in een deelgeschil moet partijen in staat stellen om de buitengerechtelijke onderhandelingen weer op te pakken en mogelijk definitief af te ronden.
4.2.
Uit vaste rechtspraak volgt dat ook de aansprakelijkheidsvraag in een deelgeschil aan de orde kan worden gesteld. Een vaststelling van aansprakelijkheid zou de impasse tussen partijen namelijk kunnen doorbreken en een bijdrage kunnen leveren aan het vlot trekken van de onderhandelingen. Het moet dan wel gaan om zaken, waarin de aansprakelijkheid kan worden vastgesteld zonder nader (bewijs)onderzoek door bijvoorbeeld getuigen of deskundigen. Zoals hieronder nader wordt toegelicht, is dat het geval voor de arbeidsongevallen op 29 augustus 2023 en 31 oktober 2023. Anders dan Libra en Zurich aanvoeren leent het geschil zich in zoverre voor behandeling in een deelgeschilprocedure. Dit ligt anders wat betreft het verzoek tot vaststelling van aansprakelijkheid als hiervoor onder 3.1 sub III vermeld. De kantonrechter zal dat verzoek hierna onder 4.37-4.45 verder bespreken.
4.3.
Kern van het geschil is of Libra als werkgever aansprakelijk is voor de schade die [verzoeker] heeft geleden en nog lijdt door het letsel dat hij tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden als magazijnmedewerker bij Libra stelt te hebben opgelopen.
Toetsingskader: artikel 7:658 BW
4.4.
Het verzoek van [verzoeker] is gegrond op artikel 7:658 BW. In lid 1 van dat artikel staat dat de werkgever verplicht is de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten op zodanige wijze in te richten en te onderhouden en voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Lid 2 bepaalt dat de werkgever aansprakelijk is voor schade die de werknemer lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden, tenzij de werkgever aantoont dat hij aan zijn in lid 1 omschreven zorgplicht heeft voldaan of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
Schade in de uitoefening van de werkzaamheden
4.5.
Uitgangspunt is dat [verzoeker] als werknemer moet stellen en zo nodig moet bewijzen dat hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden.
4.6.
[verzoeker] stelt met betrekking tot zijn werkzaamheden bij Libra het volgende.
De gebruikelijke werkwijze bij Libra was zo dat [verzoeker] een lege pallet klaar moest zetten op een elektrische pompwagen en dat hij vervolgens de producten vanuit de stellingen van het magazijn op de daarvoor bestemde lege pallet moest tillen. De producten die hij zelfstandig en handmatig op de pallets moest tillen betroffen zware producten tot ongeveer 50 kilogram, zoals pakketbundels, kabels en stenen. De pallets met producten uit de hoge stellingen werden met behulp van een reachtruck op de grond geplaatst waarna deze producten alsnog zelfstandig en handmatig getild moesten worden op de daarvoor bestemde lege pallet. Daarbij dienden de producten zo te worden getild en neergezet dat alle producten stabiel op de pallet bleven liggen. Na de packwerkzaamheden dienden de producten ingepakt te worden met strips/plastic - met de hand of soms met gebruik van wikkelfoliemachines en afbindmachines - waarna de pallet naar de vrachtwagen werd gereden. De pallet werd dan veelal met behulp van een machine in de vrachtwagen geladen, maar sommige producten, zoals pakketbundels met ijzeren onderdelen voor zonnepanelen, werden vaak door [verzoeker] zelfstandig in de vrachtwagen getild.
In de eerste jaren bij Libra deed [verzoeker] voornamelijk pickwerkzaamheden van kleine en grote orders. Vanaf 2023 bestonden zijn werkzaamheden voor de helft ook uit het controleren van orders.
Incident 29 augustus 2023
4.7.
[verzoeker] stelt dat hij op 29 augustus 2023 bezig was met het tillen van (zware) pakketbundels. Het betrof een order van Van der Valk, bestaande uit zeven pakketbundels van 5.8 meter lang, die per stuk 5,27 kilogram wegen. Volgens [verzoeker] is hij tijdens het handmatig en in één keer tillen van deze pakketbundels (totaal 36,89 kilogram), om deze vervolgens op een karretje te leggen, door zijn rug gegaan. Hij voelde een knak in zijn rug, maar heeft toch doorgewerkt. De volgende dag heeft hij zich wegens rugklachten ziek gemeld bij zijn leidinggevenden bij Libra. Dit volgt uit de overgelegde WhatsApp correspondentie met [naam 3] en [naam 5] , waaruit ook blijkt dat hij orders heeft moeten lopen. [verzoeker] stelt verder dat hij op 7 september 2023 de huisarts heeft geconsulteerd waar hij zijn rugklachten als gevolg van het tillen heeft gemeld. Nadat de pijnklachten aanhielden heeft de huisarts hem doorverwezen naar Medische Kliniek Velsen. Daar zijn diverse onderzoeken verricht door een neuroloog en orthopedisch chirurg waaruit onder meer rug- en borstletsel naar voren kwam. Ter onderbouwing van zijn klachten verwijst [verzoeker] naar het overgelegde medisch dossier van de huisarts en Medische Kliniek Velsen.
4.8.
Libra en Zurich betwisten dat de door [verzoeker] geleden schade het gevolg is van zware tilwerkzaamheden op 29 augustus 2023 in het magazijn van Libra. Uit het registratiesysteem van Libra blijkt dat [verzoeker] de door hem genoemde order van Van der Valk op 29 augustus 2023 niet gepickt heeft. [verzoeker] heeft verder geen melding gemaakt van een tilincident en de gehele werkdag doorgewerkt. Ook bij de ziekmelding de volgende dag heeft hij het voorval niet benoemd. De overgelegde medische stukken geven evenmin blijk van een arbeidsongeval op 29 augustus 2023, aldus Libra en Zurich.
4.9.
De kantonrechter is van oordeel dat [verzoeker] voldoende gemotiveerd heeft gesteld dat hem op 29 augustus 2023 een arbeidsongeval bij Libra is overkomen, in die zin dat hij tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden als orderpicker handmatig artikelen heeft getild waarbij hij lichamelijk letsel heeft opgelopen. Dit licht de kantonrechter als volgt toe.
4.10.
Partijen zijn het niet eens over welk(e) artikel(en) [verzoeker] op 29 augustus 2023 heeft getild, maar dat kan in het midden blijven. [verzoeker] hoeft als werknemer volgens vaste rechtspraak namelijk niet te bewijzen wat de exacte of ‘juiste’ toedracht van het ongeval is geweest. Hij hoeft slechts te stellen
dathij
tijdens de uitoefening van werkzaamheden schadeheeft geleden. De werkgever heeft de mogelijkheid om dit (gemotiveerd) te betwisten, wat Libra in dit geval - zij het onvoldoende - heeft gedaan.
4.11.
Als niet, althans onvoldoende concreet weersproken staat vast dat [verzoeker] op 29 augustus 2023 aan het orderpicken was waarbij er (af en toe) ook handmatig getild moest worden. Dat volgt uit het WhatsApp bericht van [naam 3] van 30 augustus 2023 waarin hij melding maakt van het feit dat hij [verzoeker] ‘orders heeft laten lopen’. Dit volgt ook uit het WhatsApp bericht van [naam 5] van 5 september 2023 waarin [naam 5] [verzoeker] na zijn betermelding heeft laten weten dat hij ‘niets dan wel zo min mogelijk mag gaan tillen’. Verder staat in het door Libra overgelegde rapport van Linders dat uit het verzuimoverzicht van Libra blijkt dat ‘de laatste melding was dat [verzoeker] op 29 augustus 2023 in de avonddienst een bundel van een bundel kar heeft getild en door de rug is gegaan’.
4.12.
Niet in geschil is dat [verzoeker] zich de volgende dag bij zijn leidinggevenden bij Libra ziek heeft gemeld vanwege pijn in zijn rug. Uit het overgelegde huisartsenjournaal blijkt dat [verzoeker] op 7 september 2023 bij de huisarts heeft aangegeven dat hij meer last heeft van zijn rug na tillen. De betwisting dat (de verergering van) deze klachten niet het gevolg is/zijn van de werkzaamheden bij Libra acht de kantonrechter onvoldoende tegenover wat [verzoeker] heeft gesteld. Er zijn geen concrete (en onderbouwde) aanwijzingen dat [verzoeker] ook buiten het werk bij Libra heeft getild. Verder heeft de bedrijfsarts van Libra in zijn rapport van 16 april 2024 aangegeven dat het werk mogelijk kan hebben bijgedragen aan het ontstaan van de beperkingen van [verzoeker] . De aard en ernst van de rugklachten lijken voorts te passen bij het door [verzoeker] gestelde voorval op 29 augustus 2023.
Het verweer van Libra en Zurich dat [verzoeker] die dag is blijven doorwerken en van het voorval geen expliciete melding heeft gedaan aan Libra, acht de kantonrechter onvoldoende gelet op wat [verzoeker] naar voren heeft gebracht over zijn beperkte beheersing van de Nederlandse taal en zijn discipline, betrouwbaarheid en sterke arbeidsethos, zoals die ook uit het overgelegde evaluatieformulier 2020 blijkt.
4.13.
Met de zojuist opgesomde feiten en omstandigheden is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook komen vast te staan dat [verzoeker] op 29 augustus 2023 tijdens tilwerkzaamheden voor Libra een arbeidsongeval is overkomen. [verzoeker] heeft met de inhoud van het huisartsenjournaal en de medische stukken van de Medische Kliniek Velsen voldoende aangetoond dat hij daarbij in elk geval enige schade aan zijn gezondheid heeft geleden. Dit hebben Libra en Zurich onvoldoende gemotiveerd betwist. Aan enige bewijslevering op dit punt wordt daarom niet toegekomen.
Incident 31 oktober 2023
4.14.
[verzoeker] stelt dat op 31 oktober 2023 wederom een incident heeft plaatsgevonden tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden waarbij hij schade heeft geleden. Volgens [verzoeker] moest hij zware kabels van 25 kilogram, stenen van ongeveer 25 kilogram en andere zware pakketten uit de stellingen van het magazijn halen en op daarvoor bestemde lege pallets tillen. Tijdens het tillen van de stenen voelde [verzoeker] gelijk weer een grote knak in zijn rug. Hij heeft de stenen op de grond laten vallen en is gelijk naar [naam 5] gegaan om te melden dat hij erge pijn had. Hij mocht echter vanwege drukte niet naar huis en heeft tot het einde van de dienst doorgewerkt, aldus [verzoeker] .
4.15.
[verzoeker] beroept zich ter onderbouwing van zijn stelling op een overgelegde getuigenverklaring van [naam 9] (hierna: [naam 9] ) die tegelijk met hem op 31 oktober 2023 aan het werk was. [naam 9] heeft verklaard dat hij zag dat [verzoeker] een van de ruim 43 kilogram zware stenen optilde, dat [verzoeker] de stenen op de grond gooide, van de pijn schreeuwde en naar [naam 5] ging om te vertellen wat er was gebeurd. [verzoeker] kwam toen terug en hij vertelde [naam 9] het volgende: ‘de teamleider, de heer [naam 4] , liet me niet naar huis gaan’, aldus de verklaring van [naam 9] van 5 april 2024.
De volgende dag, op 1 november 2023, is [verzoeker] na zijn werkzaamheden eerder naar huis gegaan. Hij was daarna drie werkdagen ziek thuis wegens (rug)pijn. Vanwege aanhoudende pijnklachten heeft [verzoeker] op 6 november 2023 de huisarts geconsulteerd en eind november 2023 is een vervolg onderzoektraject bij Medische Kliniek Velsen ingezet waaruit gezondheidsschade naar voren is gekomen. [verzoeker] verwijst in dit verband naar het overgelegde medisch dossier van de huisarts en Medische Kliniek Velsen.
4.16.
Ook ten aanzien van dit gestelde incident voeren Libra en Zurich aan dat Libra daarmee niet bekend was en dat [verzoeker] daarvan geen melding heeft gemaakt. Uit het registratiesysteem van AFAS blijkt volgens hen dat [verzoeker] op 31 oktober 2023 niet heeft getild wat door hem wordt gesteld. De enige order die [verzoeker] die dag heeft gepickt betrof drie volle pallets met zonnepanelen (108 stuks) die met een reachtruck worden gepickt, micro-omvormers en rollen kabel van 100 meter. De verklaring van [naam 9] is op dit punt onjuist. Uitdrukkelijk wordt verder betwist dat [naam 5] zou hebben gezegd dat [verzoeker] moest doorwerken. [verzoeker] heeft onvoldoende gesteld om aan te nemen dat zijn gezondheidsklachten gerelateerd kunnen worden aan het gestelde arbeidsongeval op 31 oktober 2023, aldus Libra en Zurich.
4.17.
De kantonrechter is van oordeel dat Libra en Zurich de concrete feiten en omstandigheden die [verzoeker] heeft aangevoerd om zijn stelling te onderbouwen dat hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden op 31 oktober 2023 (enige) schade aan zijn gezondheid heeft geleden, onvoldoende (gemotiveerd) hebben weersproken. Ook voor dit arbeidsongeval geldt dat in het midden kan blijven welke artikelen [verzoeker] op 31 oktober 2023 precies heeft getild. Voldoende is namelijk komen vast te staan dat [verzoeker] die dag (onder meer) als orderpicker aan het werk was in het magazijn van Libra en in de uitoefening van dat werk een zwaar object optilde waarbij hij (extra) pijn in zijn lijf ondervond.
4.18.
De kantonrechter wijst op de getuigenverklaring van [naam 9] en op het feit dat [verzoeker] na het voorval wegens ziekte drie werkdagen thuis is gebleven. Verder blijkt uit het overgelegde ‘frequent verzuimformulier’ dat [naam 5] en [verzoeker] op 8 november 2023 de rugklachten van [verzoeker] hebben besproken en dat [verzoeker] door [naam 5] toen is meegedeeld dat hij ‘geen til werkzaamheden van ons mag doen.’
4.19.
De kantonrechter acht de betwisting van Libra en Zurich dat de (de toename van de) door [verzoeker] geleden schade het gevolg is van zware tilwerkzaamheden op 31 oktober 2023 onvoldoende, zeker in het licht van wat de kantonrechter hieronder vaststelt over de arbeidsomstandigheden destijds binnen het magazijn van Libra, waar het niet ongebruikelijk was dat zware producten door slechts één persoon werden getild (zonder gebruikmaking van hulpmiddelen). Zoals hiervoor is overwogen heeft bovendien de bedrijfsarts van Libra aangegeven dat het werk bij Libra mogelijk kan hebben bijgedragen aan het ontstaan van de beperkingen van [verzoeker] . Wat betreft de overige gelijkluidende verweren die Libra en Zurich ook ter zake van het arbeidsongeval op 29 augustus 2023 hebben aangevoerd, verwijst de kantonrechter naar rechtsoverweging 4.12, waaruit volgt dat deze verweren niet slagen.
4.20.
Dit betekent naar het oordeel van de kantonrechter dat vast is komen te staan dat [verzoeker] op 31 oktober 2023 tijdens tilwerkzaamheden voor Libra een arbeidsongeval is overkomen. [verzoeker] heeft met de inhoud van het huisartsenjournaal en de medische stukken van de Medische Kliniek Velsen voldoende aangetoond dat hij daarbij in elk geval enige schade (pijn) heeft geleden. Dit hebben Libra en Zurich onvoldoende gemotiveerd betwist. Aan enige bewijslevering op dit punt wordt daarom niet toegekomen.
Tussenconclusie
4.21.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Libra in beginsel voor de schade als gevolg van de arbeidsongevallen op 29 augustus 2023 en 31 oktober 2023 aansprakelijk is, tenzij zij aantoont dat zij haar zorgplicht is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van [verzoeker] . Dat dit laatste aan de orde is, is gesteld noch gebleken.
Schending zorgplicht
4.22.
Libra moet bewijzen dat zij heeft voldaan aan haar zorgplicht van artikel 7:658 lid 1 BW. Een werkgever voldoet aan zijn zorgplicht indien hij al die maatregelen heeft genomen en al die aanwijzingen heeft gegeven die redelijkerwijs nodig waren om de schade van de werknemer te voorkomen. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad is met de zorgplicht van de werkgever niet bedoeld een absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de werknemer tegen het gevaar van arbeidsongevallen. Gezien de ruime strekking van de zorgplicht kan echter niet te snel worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en om die reden niet aansprakelijk is voor de door de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden geleden schade. Artikel 7:658 BW vergt een hoog veiligheidsniveau van de werkruimte, werktuigen en gereedschappen en van de organisatie van de werkzaamheden en vereist dat de werkgever het op de omstandigheden van het geval toegesneden toezicht houdt op behoorlijke naleving van de door hem gegeven instructies. Bij het antwoord op de vraag of een werkgever in de gegeven omstandigheden aan de zorgplicht heeft voldaan, geldt als uitgangspunt dat de omvang van de zorgplicht in de eerste plaats en in elk geval wordt bepaald door wat op grond van de regelgeving op het terrein van de arbeidsomstandigheden van de werkgever kan worden gevergd. Deze regelgeving kent tal van zeer gedetailleerde voorschriften maar ook meer algemene normen, die een kader schetsen, waaruit vervolgens kan worden afgeleid wat in een concreet geval redelijkerwijs van de werkgever mag worden verwacht. Zo is in de Arbeidsomstandighedenwet bepaald dat de werkgever allereerst verplicht is om de arbeid zo te organiseren dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en gezondheid van de werknemer. Alleen als dat niet mogelijk is of redelijkerwijs niet van de werkgever kan worden gevraagd, worden de gevaren en risico’s voor de veiligheid of gezondheid van de werknemers zoveel mogelijk bij de bron voorkomen of beperkt. Naar de mate waarin dat laatste niet lukt, dient de werkgever andere doeltreffende maatregelen te nemen gericht op bescherming van de werknemer. Daarnaast is bepaald dat de werkgever verplicht is de werknemers doeltreffend in te lichten over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico’s en over de maatregelen die erop gericht zijn deze risico’s te voorkomen of te beperken. Het antwoord op de vraag welke maatregelen de werkgever dient te treffen, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de werkzaamheden, de kans dat zich een ongeval zal voordoen, de ernst die de gevolgen van een ongeval zal kunnen hebben en de mate van bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen. [2]
4.23.
Het is ook vaste rechtspraak dat een werkgever rekening moet houden met het algemene ervaringsfeit dat ook een in het werk ervaren en met de werkomstandigheden bekende werknemer zelf niet altijd voorzichtig genoeg is.
Verder is er in het kader van het werk een zeker ‘normaal maatschappelijk risico’, waarvoor een getroffen werknemer zijn werkgever niet met succes kan aanspreken. [3]
4.24.
De kantonrechter stelt voorop dat het hier niet gaat om een alledaagse bezigheid, een handeling die op het werk en ook daarbuiten ‘in het normale leven’ voorkomt. Het gaat om orderpicken, dat onder meer tot de taken van [verzoeker] behoorde, in een magazijn bij een bedrijf waar bestellingen binnen korte tijd verzendklaar worden gemaakt. Vaststaat dat [verzoeker] tijdens het handmatig tillen van (zware) artikelen lichamelijk letsel heeft opgelopen. Voor de beoordeling van de vraag of Libra aan haar zorgplicht heeft voldaan gaat het er dan ook om of zij voor het verrichten van die specifieke werkzaamheden zodanige veiligheidsinstructies (aanwijzingen) heeft gegeven en maatregelen heeft getroffen als redelijkerwijs nodig waren om te voorkomen dat [verzoeker] in de uitoefening hiervan schade zou lijden.
4.25.
Libra stelt dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan doordat zij zowel adequate veiligheidsinstructies heeft gegeven als voldoende maatregelen heeft getroffen. Het is aan Libra om ter onderbouwing van dit verweer voldoende concrete feitelijke gegevens aan te voeren. Dat heeft zij niet, althans onvoldoende gedaan. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
Veiligheidsinstructies
4.26.
Libra stelt dat als veiligheidsinstructie geldt dat bij het orderpicken zware voorwerpen (zwaarder dan 23 kg, zoals kabelrollen en ballaststenen op pallets) met twee personen moeten worden getild. Dat die instructie [verzoeker] vóór 31 oktober 2023 ook (mondeling) gegeven is en dat [verzoeker] daarmee dus bekend was, is echter niet komen vast te staan. Libra heeft daarvoor geen onderbouwing gegeven, bijvoorbeeld in de vorm van een getuigenverklaring.
4.27.
Daarentegen ziet de kantonrechter in de overgelegde stukken steun voor de stelling van [verzoeker] dat het op de werkvloer gebruikelijk en beleid was dat sommige artikelen zelfstandig en handmatig werden getild en dat er niet werd geïnstrueerd dat het anders zou moeten. Zo volgt uit de overgelegde verklaring van [naam 9] van 5 april 2024 dat ‘de methode voor het tillen van zware producten met verschillende gewichten niet was zoals het zou moeten zijn, aangezien slechts één persoon ze ondanks hun zware gewicht optilde’. Ook uit de overgelegde verklaring van werknemer [naam 10] (hierna: [naam 10] ) volgt dat de orderpickers sommige zware producten van tot wel 50 kilogram alleen moesten tillen. In zijn (herziene) verklaring van 10 mei 2024 is [naam 10] op dit punt niet expliciet teruggekomen. Wel heeft [naam 10] aan zijn verklaring toegevoegd dat bij het tillen gebruik werd gemaakt van hulpmiddelen en collega’s. Volgens [naam 10] weet hij niet van instructies van Libra die na zijn ziekmelding per 31 augustus 2023 werden geïntroduceerd, ‘
but it is good that one got started with these instructions.’ Deze opmerking van [naam 10] past bij zijn eerdere verklaring dat Libra sinds begin 2024 het protocol heeft veranderd dat zware objecten met twee personen moeten worden getild. Ook [naam 9] heeft verklaard dat in februari 2024 de regels zijn aangepast en dat is bepaald dat zware producten door twee personen moeten worden getild.
4.28.
Hieruit komt genoegzaam naar voren dat pas ná de arbeidsongevallen op 29 augustus 2023 en 31 oktober 2023 door Libra de veiligheidsinstructie over het niet alleen mogen tillen aan het magazijnpersoneel is gegeven. Een bevestiging hiervoor ziet de kantonrechter ook in door [verzoeker] overgelegde foto’s die laten zien dat er na februari 2024 op de stellages in het magazijn stickers met de aanduiding ‘samen tillen’ zijn geplakt, alsmede in onderstaande weergave van een (opgenomen) telefoongesprek op 9 februari 2024 tussen de vrouw van [verzoeker] en [naam 5] , waarin voor zover van belang het volgende is gezegd:
“ [naam 4] : volgens mij zei hij( [verzoeker] , toev. kantonrechter)
dat hij door zijn rug is gegaanVrouw: ja stenen of die zware kabels
[naam 4] : ja(..)[naam 4] : oke nou dat was voor mij ook niet helemaal duidelijk hoor dat het echt daardoor kwam en dat echt het moment is geweest dat hij zoveel last had. Wat mijn vraag eigenlijk was hoe is hij hier nou daadwerkelijk aan gekomen?
Vrouw: ja dat was zijn bedoeling want hij had het aan jou doorgegeven om zeg maar, hij dacht dat je zelf automatisch ging snappen dat het door het tillen van de zware kabels of stenen kwam.
[naam 4] : nou dat proces hebben we gelukkig helemaal aangepast.Vrouw: oke[naam 4] : want er waren meerdere jongens met last van hun rug.Vrouw: oh oke dus er zijn meerdere mensen met dezelfde klachten.
[naam 4] : ja klopt. (..)”
4.29.
Libra stelt dat ook tilaanwijzingen aan haar magazijnmedewerkers zijn gegeven. In het door haar overgelegde rapport van Linders is vermeld dat door de bedrijfsfysiotherapeut instructie is gegeven over hoe te tillen. Ook hiervoor geldt dat niet is gebleken dat die veiligheidsinstructie aan [verzoeker] is gegeven. Uit een overgelegd WhatsApp bericht van [naam 5] aan de magazijnmedewerkers van Libra blijkt dat (pas) op 16 april 2024 is begonnen met de tilcursus. Ter zitting heeft [naam 2] , manager warehouse bij Libra, toegelicht dat de tiltrainingen in 2024 vanuit een plan van aanpak, voortvloeiend uit de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) van begin 2023, zijn uitgevoerd. Het plan van aanpak noch de RI&E heeft Libra in het geding gebracht.
4.30.
Libra voert verder aan, met verwijzing naar de overgelegde rapporten van Kartagena en Linders, dat binnen Libra de nadruk wordt gelegd op het adequaat gebruik maken van tilhulpmiddelen en transportmiddelen en op voorlichting ter voorkoming van gezondheidsklachten door de werkzaamheden. Libra heeft echter geen stukken overgelegd waaruit blijkt welke instructies dat zijn geweest en wanneer die instructies aan het personeel zijn gegeven. Het lag bovendien op de weg van Libra om concre(e)t(er) te maken dat [verzoeker] daar ook mee bekend was. Dat heeft Libra niet gedaan. Dit geldt ook voor de gedragsregels die volgens Linders door Libra zijn opgesteld.
4.31.
Kortom, de kantonrechter is van oordeel dat Libra niet heeft aangetoond dat zij ten tijde van de arbeidsongevallen op 29 augustus 2023 en 31 oktober 2023 al die aanwijzingen heeft gegeven die redelijkerwijs nodig waren om de schade van [verzoeker] te voorkomen.
Veiligheidsmaatregelen
4.32.
Evenmin heeft Libra aangetoond dat zij daartoe voldoende maatregelen heeft genomen. Libra volstaat met een enkele verwijzing naar tilhulpmiddelen en transportmiddelen, zoals reachtrucks, bundelkarren, wikkelfoliemachines en afbindmachines, die zij voor het orderpicken ter beschikking heeft gesteld. Libra heeft echter niet concreet onderbouwd op welke wijze (het gebruik van) deze middelen de ongevallen zoals die zich hier hebben voorgedaan, mogelijk had(den) kunnen voorkomen. Van belang daarbij is dat gesteld noch gebleken is dat Libra frequent en adequaat visueel toezicht hield in het magazijn om er zeker van te zijn dat [verzoeker] (zoveel mogelijk) gebruik maakte van de beschikbare tilhulpmiddelen en transportmiddelen. Dat had wel van Libra mogen worden verwacht, zeker nu [verzoeker] - een laagopgeleide werknemer die de Nederlandse taal niet goed machtig is - al vele jaren hetzelfde werk verrichtte zodat het gevaar van onoplettendheid en onvoorzichtigheid op de loer lag.
4.33.
Gebleken is verder dat de zware voorwerpen (kabelrollen en ballaststenen op pallets) inmiddels met speciale elektrische pallettrucks worden verplaatst, maar die maatregel was er vóór 31 oktober 2023 nog niet, althans dat heeft Libra niet aangetoond.
4.34.
De kantonrechter overweegt in dit kader ten slotte dat het hier gaat om de vraag of Libra
in het concrete geval van [verzoeker]redelijkerwijs voldoende heeft gedaan om de arbeidsongevallen te voorkomen. In zoverre kan de door ArboNed opgestelde groepsrapportage ‘Preventief Medisch Onderzoek Libra Energy B.V.’ van januari 2023, die Libra heeft overgelegd om te laten zien dat zij het onderwerp gezondheid en veiligheid in zijn algemeenheid serieus neemt en dat een door tillen ontstane gezondheidsklacht binnen haar bedrijf niet vaker voorkomt dan gemiddeld in Nederland, haar dan ook niet baten. Bovendien komt in dat rapport, althans in het overgelegde exemplaar, het magazijn als werkomgeving helemaal niet aan de orde.
4.35.
Met inachtneming van het toetsingskader van artikel 7:658 BW en na afweging van de omstandigheden van het geval concludeert de kantonrechter dat Libra onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld waaruit volgt dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Aan bewijslevering wordt dan ook niet toegekomen.
Voorts is er voldoende reden om aan te nemen dat er sprake is van causaal verband tussen de arbeidsongevallen op 29 augustus 2023 en 31 oktober 2023 en de schending van de zorgplicht. Maatregelen als (veiligheids)instructies en adequaat toezicht op de naleving daarvan strekken er immers mede toe om ongevallen als deze te voorkomen.
Conclusie
4.36.
Libra kan dus op grond van artikel 7:658 lid 2 BW aansprakelijk worden gehouden voor de schade van [verzoeker] als gevolg van de arbeidsongevallen op 29 augustus 2023 en 31 oktober 2023. De kantonrechter zal daarom de onder 3.1 sub I en II verzochte verklaringen voor recht toewijzen, op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.
Beroepsziekte
4.37.
[verzoeker] verzoekt onder 3.1 sub III verder om aansprakelijkheid van Libra vast te stellen voor de materiële en immateriële schade die [verzoeker] heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van de klachten en beperkingen die hij heeft opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor Libra.
4.38.
De kantonrechter beschouwt dit verzoek - net als partijen - als een beroepsziekteclaim. Daarbij gaat de kantonrechter ervan uit dat de claim ziet op de werkzame periode van [verzoeker] bij Libra tussen 2018 en 19 december 2023.
Juridisch kader
4.39.
Bij gezondheidsschade die niet veroorzaakt is door een arbeidsongeval, zoals bij beroepsziekten, is niet altijd duidelijk of de oorzaak werkgerelateerd is. Om de werknemer tegemoet te komen in zijn stelplicht en bewijslast hanteert de Hoge Raad de arbeidsrechtelijke omkeringsregel:
a. de werknemer moet stellen en bij betwisting aannemelijk maken dat hij bij het verrichten van zijn werkzaamheden is blootgesteld aan omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid;
b. daarnaast moet de werknemer stellen en bij betwisting aannemelijk maken dat hij lijdt aan een ziekte of gezondheidsklachten die door de blootstelling kunnen zijn veroorzaakt;
c. de werkgever is dan aansprakelijk, op grond van het vermoeden dat de gezondheidsschade van de werknemer is veroorzaakt door de omstandigheden waarin deze zijn werkzaamheden heeft verricht, tenzij de werkgever kan aantonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan.
Er is evenwel een ondergrens voor het toepassen van de omkeringsregel, in die zin dat voor het toepassen van de omkeringsregel c.q. het vermoeden van causaal verband geen plaats is als het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onzeker of te onbepaald is. [4]
Standpunt [verzoeker]
4.40.
heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat hij gedurende zijn dienstverband bij Libra structureel is blootgesteld aan fysiek (te) belastende werkzaamheden. [verzoeker] heeft als orderpicker jarenlang handmatig en zelfstandig zware producten moeten tillen. Dat heeft geleid tot lichamelijke klachten aan zijn rug, nek, schouder en borst. Door de daaruit voortvloeiende beperkingen is [verzoeker] op dit moment niet in staat te werken. Libra heeft nagelaten voldoende risicobeperkende maatregelen te nemen. [verzoeker] beroept zich voor wat betreft het causaal verband tussen de handelwijze van Libra en zijn gezondheidsklachten op de arbeidsrechtelijke omkeringsregel.
Standpunt Libra en Zurich
4.41.
Libra en Zurich betwisten dat [verzoeker] bij het verrichten van zijn werkzaamheden voor Libra bloot is gesteld aan omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Zijn werkzaamheden bestonden blijkens het registratiesysteem van Libra merendeels uit packs en dus was er geen sprake van zwaar belastende werkzaamheden. De arbeidsomstandigheden bij Libra kunnen bovendien niet hebben geleid tot de door [verzoeker] gestelde schade. Libra en Zurich beroepen zich in dit verband op de overgelegde medische adviezen van Kartagena en Linders. De arbeidsrechtelijke omkeringsregel is niet van toepassing, nu het verband tussen de gestelde gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden bij Libra te onzeker of te onbepaald is. Zelfs al zou er wel een causaal verband zijn, dan geldt dat Libra haar zorgplicht heeft nageleefd, aldus Libra en Zurich.
Blootstelling aan schadelijke omstandigheden
4.42.
De kantonrechter is van oordeel dat het door [verzoeker] geschetste beeld ten aanzien van de arbeidsomstandigheden waaronder hij heeft gewerkt door Libra en Zurich niet, althans onvoldoende gemotiveerd is betwist. [verzoeker] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij tijdens zijn fysiek zwaar belastende werkzaamheden is blootgesteld aan risico’s voor de gezondheid. Daarbij betrekt de kantonrechter wat hij hiervoor heeft vastgesteld over de in 2023 aanwezige (potentieel) schadelijke werkomstandigheden in het magazijn van Libra: Libra had de arbeid niet zodanig georganiseerd en zodanige hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt dat fysieke belasting van [verzoeker] geen gevaren met zich kon brengen voor diens veiligheid en gezondheid. Dat dit in periode tussen 2018 en 2023 anders zou zijn geweest is gesteld noch gebleken. Aan de eerste voorwaarde voor toepassing van de omkeringsregel heeft [verzoeker] dus voldaan.
Gezondheidsklachten die door de blootstelling kunnen zijn veroorzaakt
4.43.
Vervolgens moet worden beoordeeld of is voldaan aan de tweede voorwaarde voor toepassing van de omkeringsregel, te weten dat [verzoeker] aan gezondheidsklachten lijdt die door de blootstelling aan schadelijke werkomstandigheden kunnen zijn veroorzaakt. De relatie tussen de blootstelling en de klachten moet aannemelijk zijn.
4.44.
Beide partijen beroepen zich ter staving van hun stellingen op door hen overgelegde medische rapporten. In die rapporten worden uiteenlopende standpunten ingenomen over de (al dan niet multicausale, niet-werkgerelateerde) oorzaken van de door [verzoeker] gestelde klachten. Dit maakt naar het oordeel van de kantonrechter dat op dit moment het verband tussen de daadwerkelijk opgetreden gezondheidsklachten en de in potentie schadelijke arbeidsomstandigheden bij Libra te onzeker of te onbepaald is. De ondergrens voor het toepassen van de arbeidsrechtelijke omkeringsregel wordt niet gehaald.
4.45.
In dat geval moet [verzoeker] volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv dat causale verband voldoende stellen en bij betwisting bewijzen. De kantonrechter acht, gelet op de gemotiveerde betwisting door Zurich en Libra, de door [verzoeker] overgelegde medische stukken onvoldoende om dit bewijs voorshands geleverd te achten. Een onafhankelijk medisch deskundigenbericht is naar het oordeel van de kantonrechter nodig om onderbouwing te verkrijgen voor het al dan niet bestaan van een causaal verband tussen de blootstelling (in de periode van 2018 tot 19 december 2023) en de gestelde gezondheidsklachten van [verzoeker] . Nu de deelgeschilprocedure zich voor nadere bewijslevering echter niet leent, zal het onder 3.1 sub III verzochte - overeenkomstig het primaire standpunt van Zurich en Libra - worden afgewezen.
Voorschot
4.46.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter hem een voorschot op zijn schade van € 25.000,- toe te kennen.
4.47.
De kantonrechter overweegt dat de exacte aard en omvang van de schade als gevolg van de arbeidsongevallen op 29 augustus 2023 en 31 augustus 2023 nog niet is vast te stellen. Gelet op de uiteenlopende standpunten van partijen moet (ook) onafhankelijk medisch onderzoek plaatsvinden naar de vraag of de door [verzoeker] gestelde klachten kunnen worden toegeschreven aan deze ongevallen. De kantonrechter acht op basis van de voorhanden zijnde medische stukken aannemelijk dat enige schade aanwezig is. Een voorschot op de [verzoeker] toekomende schadevergoeding van € 5.000,- komt de kantonrechter op dit moment in de gegeven omstandigheden niet onredelijk of bovenmatig voor. Dat bedrag wordt hierna dan ook toegewezen.
Voor een hoger bedrag ontbreekt een voldoende onderbouwing, gegeven het causaliteitsverweer van Libra en Zurich.
Kosten deelgeschil
4.48.
De kantonrechter moet op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de deelgeschilprocedure begroten. Alleen als de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, hoeven de kosten van de procedure niet te worden begroot. Van deze laatste situatie is in dit geval geen sprake, zodat de kantonrechter de kosten die [verzoeker] voor deze procedure heeft gemaakt, zal begroten.
4.49.
Bij de begroting van de kosten moet de kantonrechter de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking nemen. Daarbij moet de kantonrechter de dubbele redelijkheidstoets hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn.
4.50.
[verzoeker] maakt in zijn gewijzigde verzoek aanspraak op een totaalbedrag van € 7.972,21 aan (advocaat)kosten. Voor het opstellen van het verzoekschrift worden 21:48 uren in rekening gebracht. Daarnaast worden zes uren begroot voor de te besteden tijd na indiening van het verzoekschrift: voor het bestuderen van het verweerschrift en het voorbereiden en bijwonen van de zitting. In totaal gaat het dan om 27:48 uren, waarbij van een uurtarief van € 237,- is uitgegaan, te vermeerderen met 21% btw.
4.51.
Libra en Zurich vinden dat het door de advocaat van [verzoeker] gehanteerde uurtarief bovenmatig is, gelet op zijn ervaring en specialisatie. Daarnaast voeren Libra en Zurich aan dat een totale tijdsbesteding van 27:48 uur voor deze deelgeschilprocedure buitensporig is en dat deze kosten dus de dubbele redelijkheidstoets niet doorstaan. Volgens Libra en Zurich is er uitvoerig tussen partijen gecorrespondeerd en betreft het verzoekschrift niet veel meer dan een herhaling van correspondentie en argumenten. Bovendien is het niet redelijk om zes uur op te voeren voor het bestuderen van het verweerschrift, dat geen nieuwe argumenten bevat dan reeds buiten rechte aangehaald. Libra en Zurich concluderen daarom dat de tijdsbesteding dient te worden gematigd tot maximaal vijftien uur.
4.52.
De kantonrechter acht in deze zaak, gezien de complexiteit van het verzoek en de specialisatie en ervaring van de advocaat van [verzoeker] , een uurtarief van € 237,- exclusief btw aanvaardbaar. Dit tarief sluit aan bij de bedragen die in de rechtspraak van de laatste jaren als redelijk worden beschouwd.
4.53.
De kantonrechter volgt Libra en Zurich in hun standpunt dat de zaak niet de door de advocaat van [verzoeker] opgevoerde tijdsbesteding rechtvaardigt die hij begroot wil zien.
De kern van het geschil is beperkt tot de aansprakelijkheidsvraag. Het is een overzichtelijk deelgeschil waarbij in het buitengerechtelijk traject de standpunten van partijen al uitvoerig over en weer zijn gewisseld. Zo bevat het verweerschrift geen elementen waarmee [verzoeker] niet al rekening had gehouden. Ter zitting kon de advocaat van [verzoeker] in zijn betoog dan ook voortbouwen op het fundament dat hij in het verzoekschrift had gelegd.
4.54.
De kantonrechter vindt het redelijk om de tijd voor de voorbereiding en behandeling van dit deelgeschil te begroten op 20 uur in totaal. De kantonrechter zal de kosten van dit deelgeschil dan ook begroten op een totaalbedrag van € 5.735,40 inclusief btw (= 20 uur x € 237,- x 21% btw). Dit bedrag moet worden vermeerderd met het betaalde griffierecht van € 706,-, zodat de kosten van dit deelgeschil in totaal € 6.441,40 bedragen. Libra zal, zoals verzocht, tot betaling daarvan aan [verzoeker] worden veroordeeld, omdat de aansprakelijkheid voor de arbeidsongevallen op 29 augustus 2023 en 31 oktober 2023 is komen vast te staan. De gevorderde wettelijke rente over de kosten van het deelgeschil is toewijsbaar op de wijze zoals onder de beslissing is vermeld.
4.55.
[verzoeker] maakt verder aanspraak op de overige proceskosten van dit geding, inclusief de nakosten. Dat verzoek wordt, gelet op de hiervoor toegewezen kosten deelgeschil, afgewezen bij gebrek aan een deugdelijke (juridische) grondslag.
4.56.
Uit het voorgaande volgt ook dat de kantonrechter [verzoeker] niet zal veroordelen in de proceskosten van Libra en Zurich, zoals zij hebben verzocht.
Uitvoerbaar bij voorraad?
4.57.
[verzoeker] verzoekt de beschikking, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Een verklaring voor recht is naar haar aard niet voor tenuitvoerlegging vatbaar. Het gaat hier dus alleen om de veroordeling tot betaling van het voorschot en de kosten. De kantonrechter zal de beschikking op dit punt niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat tegen een beschikking in een deelgeschilprocedure geen hogere voorziening openstaat. [5]

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat Libra aansprakelijk is voor de door [verzoeker] geleden en nog te lijden schade voor zover deze voortvloeit uit het arbeidsongeval dat op 29 augustus 2023 plaatsvond,
5.2.
verklaart voor recht dat Libra aansprakelijk is voor de door [verzoeker] geleden en nog te lijden schade voor zover deze voortvloeit uit het arbeidsongeval dat op 31 oktober 2023 plaatsvond,
5.3.
veroordeelt Libra tot betaling aan [verzoeker] van een bedrag van € 5.000,- als voorschot op de geleden schade als gevolg van de arbeidsongevallen op 29 augustus 2023 en 31 oktober 2023,
5.4.
begroot de kosten van dit deelgeschil op € 6.441,40 en veroordeelt Libra tot betaling daarvan aan [verzoeker] , te betalen binnen 14 dagen na deze beschikking en te vermeerderen met de wettelijke rente als niet binnen deze termijn is betaald,
5.5.
wijst het verzoek voor het overige af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N. Boots en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2025.
ST/NB

Voetnoten

1.De letters die in het huisartsenjournaal worden vermeld hebben de volgende betekenis:
2.gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 30 januari 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:758.
3.conclusie van [naam 11] van 21 april 2023, ECLI:NL:PHR:2023:454.
5.Dit volgt uit artikel 1019bb Rv.